ECLI:NL:RBROT:2017:9501

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2017
Publicatiedatum
4 december 2017
Zaaknummer
10/711051-17 en 10/701148-17 / TUL VV: 10/702151-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging, winkeldiefstal en beschadiging van een brandslang

Op 16 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling van zijn zus, zwager en moeder, bedreiging van zijn zus en zwager met de dood, winkeldiefstal en het opzettelijk beschadigen van een brandslang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 juli 2017 zijn familieleden heeft mishandeld en bedreigd, en op 7 augustus 2017 heeft hij levensmiddelen gestolen uit een supermarkt en een brandhaspel beschadigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 106 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden opgelegd dat de verdachte zich moet melden bij de reclassering en moet verblijven in een beschermde woonvorm. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de noodzaak van begeleiding door de reclassering. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf behandeld, die gedeeltelijk is toegewezen. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/711051-17 en 10/701148-17
Parketnummer TUL VV: 10/702151-14
Datum uitspraak: 16 november 2017
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, locatie Scheveningen,
raadsman mr. J.J. van Santbrink, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 11 oktober 2017, 1 november 2017 en 16 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. R.P.L. van Loon, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/711051-17 onder 1 en 2 en onder parketnummer 10/701148-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 108 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 4 jaar en de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt en dat de verdachte zal verblijven in de instelling voor begeleid/beschermd wonen, zoals de Oranjeborg, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, ook indien dit inhoudt dat de verdachte medewerking zal verlenen aan een ambulante behandeling en/of onderzoek naar de psychische gesteldheid van de veroordeelde;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
  • gedeeltelijke tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/702151-14 tot de datum van opname in de Oranjeborg
(20 november 2017) en meer specifiek tot het moment van aflevering op het adres van de Oranjeborg, te weten Centrumweg 8, 8162 PT te Epe.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/711051-17 onder 2 en onder parketnummer 10/701148-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend en met betrekking tot het onder parketnummer 10/711051-17 onder 1 ten laste gelegde is door de verdediging geen bewijsverweer gevoerd. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/711051-17 onder 1 en 2 en onder parketnummer 10/701148-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Onder parketnummer 10/711051-17
1.
hij op 02 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en zijn moeder [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- voornoemde [naam slachtoffer 1] op haar arm te stompen en tegen haar arm en
beente schoppen en
- voornoemde [naam slachtoffer 2] in zijn gezicht te stompen en
- een deur tegen voornoemde [naam slachtoffer 3] te duwen, waardoor voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond is gevallen;
2.
hij op 02 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht , door die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je pak maak ik je dood." en "Het eerste wat ik ga doen als ik vrij kom, dan pak ik jou en maak ik je dood".
Onder parketnummer 10/701148-17
1.
hij op 07 augustus 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal levensmiddelen (waaronder flesjes of blikjes drank en kipfilet) en een fles mondwater, geheel toebehorende aan COOP (vestiging Nieuwe Binnenweg 24-30a);
2.
hij op 03 augustus 2017 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een brandhaspel, geheel toebehorende aan Zuidplein Winkelcentrum, heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Onder parketnummer 10/711051-17
1.
Mishandeling
en
mishandeling, begaan tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke
betrekking staat.
2.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Onder parketnummer 10/701148-17
1.
Diefstal.
2.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, beschadigen en onbruikbaar maken.
5.1.
Strafbaarheid met betrekking tot het onder parketnummer 10/711051-17 onder 1 ten laste gelegde feit
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte heeft gehandeld uit zelfverdediging en doet daarmee een beroep op noodweer.
5.1.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank acht de verklaringen van de aangevers geloofwaardig, terwijl er door de verdachte geen aannemelijke verklaring is afgelegd over waarom die noodzaak tot zelfverdediging bestond.
5.1.3.
Conclusie
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging met betrekking tot het onder parketnummer 10/711051-17 onder 1 ten laste gelegde feit
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het feit (mogelijk) niet aan de verdachte toegerekend kan worden, omdat er bij de verdachte op dat moment sprake was van een psychose.
6.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt dit verweer. Duidelijk is dat de verdachte verward was. Echter, er is niet door deskundigen tot ontoerekeningsvatbaarheid geconcludeerd en ook is niet anderszins aannemelijk geworden dat de verdachte (geheel) ontoerekeningsvatbaar was. De verdachte heeft bovendien zelf de verwarde geestestoestand veroorzaakt door drugs in te nemen, terwijl hij wist of had moeten weten dat het drugsgebruik een dergelijke invloed op hem zou hebben.
6.3.
Conclusie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn zus, zwager en moeder bij zijn moeder thuis. Hij heeft zijn zus geslagen op haar arm en geschopt tegen haar arm en been. Zijn zwager heeft hij in zijn gezicht geslagen. Hierop zijn zij alle drie gevlucht voor de verdachte door zich op te sluiten in de slaapkamer van moeder. Doordat de verdachte uit zijn agressie deze slaapkamerdeur open heeft geduwd kwam deze tegen moeder aan ten gevolge waarvan zij op de grond is gevallen.
De rechtbank acht het kwalijk dat de verdachte door zijn buitensporig handelen de slachtoffers angst en een onveilig gevoel in hun vertrouwde omgeving heeft bezorgd. Anderzijds merkt de rechtbank op dat aan het buitensporig agressief handelen van de verdachte een langdurig lopende problematiek ten grondslag ligt.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal en het beschadigen en onbruikbaar maken van een brandhaspel die in een winkelcentrum hangt. Hij heeft daarbij geen respect getoond voor het eigendom van de betreffende winkel en het winkelcentrum. Het onbruikbaar maken van de bandhaspel is bovendien erg gevaarlijk, omdat er op het moment van het uitbreken van een brand niet mee geblust kan worden. Dit kan leiden tot levensbedreigende situaties. Daarbij komt dat dergelijke feiten gevoelens van onveiligheid in de maatschappij kunnen versterken.
De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van d.d. 19 september 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van feiten waarbij sprake was van aantasting van de persoonlijke integriteit van personen en van winkeldiefstallen.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
27 september 2017. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte loopt al jaren onder toezicht van de Reclassering Nederland. Er zijn in die periode kleine resultaten geboekt. Zo is de verdachte wat meer medicatietrouw. Sinds het vertrek uit de Delta-kliniek is het langzaam aan steeds achteruit gegaan. De verdachte gebruikte steeds minder zijn medicatie en ging daarbij steeds vaker drugs gebruiken waardoor hij wat psychotisch leek te worden. Hij gaf zelf ook aan dat het onrustig in zijn hoofd werd.
De verdachte is niet in staat om zelfstandig zijn leven op de rit te krijgen. Hij heeft daarbij structuur nodig die hem van buitenaf wordt opgelegd. Een beschermde woonvorm met het liefst 24-uurs zorg lijkt de reclassering daarom nog steeds geïndiceerd.
De Reclassering adviseert bij een bewezenverklaring het opleggen van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De duur daarvan is mede bepaald met het oog op het kunnen opleggen van een voldoende groot voorwaardelijk strafdeel.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De raadsman heeft bepleit om - anders dan door de officier van justitie is geëist - een proeftijd van twee jaar op te leggen. De rechtbank ziet aanleiding om een proeftijd van drie jaar op te leggen gelet op de verhouding met de bewezen verklaarde feiten.
Gelet op het feit dat de veroordeelde vaker is veroordeeld voor het plegen van feiten waarbij sprake was van aantasting van de persoonlijke integriteit van personen, hij de feiten in deze zaak heeft gepleegd gedurende de proeftijd van een eerdere veroordeling en mede gelet op de eerdere gedane - mislukte - behandelpogingen van de veroordeelde moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarom zal worden bevolen dat de hierboven genoemde voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 11 december 2014 van de meervoudige kamer van deze rechtbank onder parketnummer 10/702151-14 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. De proeftijd is ingegaan op 30 december 2014.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het voorwaardelijk opgelegde strafdeel gedeeltelijk tenuitvoergelegd dient te worden, te weten 103 dagen, tot het moment dat de verdachte wordt afgeleverd op het adres van de Oranjeborg (Centrumweg 8, 8162 PT te Epe).
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de gedeeltelijke tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf tot het moment
(20 november 2017) dat de verdachte is overgebracht naar het adres van de Oranjeborg (Centrumweg 8, 8162 PT te Epe).

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 285, 300, 304, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/711051-17 onder 1 en 2 en onder parketnummer 10/701148-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 106 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 3 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid/beschermd wonen, zoals de Oranjeborg, of een soortgelijke instelling, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, ook indien dit inhoudt dat de veroordeelde medewerking zal verlenen aan een ambulante behandeling en/of onderzoek naar de psychische gesteldheid van de veroordeelde;
  • de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd houden aan de door zijn behandelaars voorgeschreven inname van medicatie.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 11 december 2014 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf tot het moment dat de verdachte is overgebracht naar het adres van de Oranjeborg (Centrumweg 8, 8162 PT te Epe) (naar verwachting 20 november 2017).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en K.J. van den Herik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Onder parketnummer 10/711051-17
1.
hij op of omstreeks 02 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of zijn moeder [naam slachtoffer 3] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal (met kracht)
- voornoemde [naam slachtoffer 1] tegen/op haar arm(en) en/of lichaam te slaan en/of te stompen en/of tegen/op haar arm(en) en/of benen en/of lichaam te schoppen en/of
- voornoemde [naam slachtoffer 2] in/tegen zijn gezicht en/of hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- een deur tegen voornoemde [naam slachtoffer 3] te duwen, waardoor voornoemde [naam slachtoffer 3] op de grond is gevallen;
2.
hij op of omstreeks 02 juli 2017 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik je pak maak ik je dood." en/of "Het eerste wat ik ga doen als ik vrij kom, dan pak ik jou en/of maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Onder parketnummer 10/701148-17
1.
hij op of omstreeks 07 augustus 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal levensmiddelen (waaronder een of meer flesjes en/of blikjes drank en/of kipfilet) en/of een fles mondwater, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan COOP (vestiging Nieuwe Binnenweg 24-30a), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 03 augustus 2017 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een of meer brandhaspel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Zuidplein Winkelcentrum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.