ECLI:NL:RBROT:2017:9460

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
10/681187-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het vervaardigen en vervoeren van methamfetamine in Hendrik Ido Ambacht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij de uitwinning en het vervoer van een grote hoeveelheid methamfetamine. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd en had geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 juli 2017 aanwezig was in een loods in Hendrik Ido Ambacht, waar een explosie had plaatsgevonden. Na de explosie zijn de verdachte en een medeverdachte aangehouden, waarbij een grote hoeveelheid methamfetamine in een vuilniszak werd aangetroffen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als ongeloofwaardig beoordeeld en vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de bereiding en het vervoer van de drugs. De rechtbank heeft het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/681187-17
Datum uitspraak: 2 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsvrouw mr. I.A. Groenendijk, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 oktober 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde feit bepleit, nu de verdachte uitdrukkelijk stelt dat hij niet wist dat er sprake was van aanwezigheid van drugs, dan
wel drugsgerelateerde spullen. Dat de verdachte vaker in het pand zou zijn geweest en dat de medeverdachte met een vuilniszak met drugs liep, maakt nog niet dat er sprake is geweest van wetenschap. Daarnaast wijst de raadsvrouw op onduidelijkheden in de verslaglegging over hoeveelheden verdovende middelen die zijn aangetroffen.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen kan het volgende worden afgeleid. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 15 juli 2017 was er die dag 11.38 uur een melding van een explosie in een loods op het adres [adres delict] te Hendrik Ido Ambacht. Na de explosie zijn drie mannen weggelopen. De verbalisanten die ter plaatse zijn gegaan, treffen in de buurt van de loods twee mannen aan die voldoen aan het doorgegeven signalement van twee weggelopen mannen. Zij houden deze twee mannen aan. Dit zijn de verdachte en de medeverdachte. De medeverdachte [naam medeverdachte] droeg een zwarte vuilniszak in zijn handen, waarin na onderzoek een grote hoeveelheid methamfetamine bleek te zitten.
De verdachte heeft verklaard dat hij die dag vanaf ongeveer 09.00 uur in de loods aanwezig was, na de explosie de loods heeft verlaten en dat hij vaker in de loods is geweest. De verdachte heeft verder verklaard dat hij pannen, doeken, vloeistoffen en aceton in de loods heeft zien staan. Een getuige zegt de aangehouden mannen te hebben gezien bij de loods in de weken voorafgaand aan de explosie. In het pand werd vervolgens een onderzoek ingesteld. Op beide verdiepingen werden vloeistoffen en productiemiddelen aangetroffen die gebruikt werden voor het terugwinnen, het wassen en het drogen van amfetamine (crystal meth). Ook werden resten aangetroffen van in totaal 69,7 gram, hetgeen na onderzoek methamfetamine bleek te zijn. De schoenen van de verdachte en de medeverdachte zijn onderzocht. Hierop zijn sporen van methamfetamine aangetroffen. Deze bevindingen zijn later door laboratoriumonderzoek bevestigd. De verdachte en de medeverdachte hebben verklaard dat zij verbleven in een vakantiehuisje nummer [nummer] op het adres [adres] te [plaats] . Bij een onderzoek in een slaapkamer van dit huisje werd een briefje aangetroffen in een broekzak van een broek, waarvan het vermoeden bestond dat deze met de aangetroffen situatie op het [adres delict] te Hendrik Ido Ambacht, te maken zou kunnen hebben. Op dit briefje stonden in het Spaans materialen vermeld die benodigd zijn voor het bereiden van drugs. Materialen zoals opgesomd op dit briefje zijn in de loods aangetroffen.
De verdachte kwam volgens zijn verklaring in de loods voor de gezelligheid; om daar met mensen te praten. Gelet op hetgeen uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, acht de rechtbank de verklaring van de verdachte omtrent zijn verblijf in de loods volstrekt ongeloofwaardig. Op grond van de hierboven besproken bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de bereiding, bewerking, verwerking, vervaardiging en het vervoer van een hoeveelheid methamfetamine, waarbij de rolverdeling niet volstrekt duidelijk hoeft te blijken. Wat betreft de onduidelijkheden in de verslaglegging van de weging van de hoeveelheden methamfetamine acht de rechtbank de wijze van herstel van een administratieve fout in het dossier duidelijk en afdoende, te meer daar in latere wegingen en monsternemingen de juiste hoeveelheden worden genoemd.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
Hij op 15 juli 2017 te Hendrik-Ido-Ambacht,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en
vervoerd en vervaardigd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en D van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de bereiding, bewerking, verwerking, vervaardiging en het vervoer van een grote hoeveelheid methamfetamine. De handel in harddrugs is uiterst lucratief en hiermee zijn grote bedragen gemoeid. Verdachte heeft zich kennelijk uitsluitend laten leiden door zijn behoefte aan geldelijk gewin, zonder acht te slaan op de gevaren die het gebruik van chemisch vervaardigde harddrugs met zich brengen voor de volksgezondheid. Aan het vergroten van die gevaren heeft de verdachte een bijdrage geleverd. Het vervaardigen van methamfetamine gaat bovendien gepaard met grote risico’s voor personen en goederen door de gevoeligheid van de gebruikte chemicaliën voor explosies. Dit is niet alleen gevaarlijk voor direct betrokkenen maar ook voor de omgeving. Dit gevaar heeft zich ook daadwerkelijk verwezenlijkt, nu er een explosie heeft plaatsgevonden in de loods waarin het drugslab zich bevond. Tevens gaat de handel in verdovende middelen gepaard met diverse vormen van ondermijnende criminaliteit, veroorzaakt door de grote winsten die er gemaakt kunnen worden.
7.3
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 september 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.4
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en op de noodzaak om door hoge straffen potentiële daders af te schrikken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H. Benaissa, voorzitter,
en mrs. P. van Dijken en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 juli 2017 te Hendrik-Ido-Ambacht,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 6019 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet