ECLI:NL:RBROT:2017:9417

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
ROT 17/6831
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van rechtstreeks beroep tegen boete opgelegd door Autoriteit Consument & Markt

In deze zaak hebben eiseressen, [naam 1] en [naam 2], een rechtstreeks beroep ingesteld tegen een besluit van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) waarin hen een boete werd opgelegd. Dit besluit dateert van 30 juni 2017. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om instemming van ACM voor het instellen van rechtstreeks beroep bij de rechtbank. ACM heeft op 15 november 2017 ingestemd met dit verzoek en verzocht om het bezwaarschrift als beroepschrift in behandeling te nemen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de zaak niet geschikt is voor rechtstreeks beroep. Dit is gebaseerd op de complexiteit van de zaak, die onder andere betrekking heeft op een gestelde inbreuk op het kartelverbod. De rechtbank wijst erop dat er veel argumenten en feiten zijn aangevoerd in het bezwaarschrift, en dat ACM nog niet op alle argumenten heeft gereageerd. Bovendien hebben eiseressen aanzienlijke tijd nodig gehad om hun beroepsgronden te formuleren, wat ook niet wijst op geschiktheid voor rechtstreeks beroep.

Op basis van artikel 8:54a van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank besloten het onderzoek te sluiten en te bepalen dat ACM het beroepschrift als bezwaarschrift moet behandelen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.H. de Wildt en is openbaar uitgesproken op 1 december 2017. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 17/6831
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2017 als bedoeld in artikel 8:54a van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , eiseressen,

gemachtigde: mr. J.M.M. van de Hel,
en

Autoriteit Consument & Markt (ACM), verweerster.

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2017 (het bestreden besluit) heeft ACM aan eiseressen een boete opgelegd.
Tegen dit besluit hebben eiseressen bezwaar gemaakt bij ACM. Eiseressen hebben ACM daarbij verzocht in te stemmen met het instellen van rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Bij brief van 15 november 2017 heeft ACM ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep. Tevens heeft ACM de rechtbank verzocht het bezwaarschrift van eiseressen als beroepschrift in behandeling te willen nemen.

Overwegingen

1. Op grond van 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan de indiener in het bezwaarschrift het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, zulks in afwijking van artikel 7:1. Op grond van het derde lid van dit artikel kan het bestuursorgaan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
Op grond van artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb, kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het bestuursorgaan kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Op grond van het tweede lid van dit artikel strekt in dat geval de uitspraak ertoe dat het bestuursorgaan het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt.
2. In dit geval gaat het om een besluit van omstreeks 40 pagina’s en een als beroepschrift doorgestuurd bezwaarschrift van meer dan 20 pagina’s. In dat bezwaarschrift wordt een groot aantal argumenten en feiten naar voren gebracht in een zaak – een gestelde inbreuk op het kartelverbod – die naar haar aard complex is. Daar komt bij dat er argumenten worden aangevoerd waarop ACM nog niet gereageerd heeft, zoals onder punt 16 en zoals de vijf pagina’s die betrekking hebben op de hoogte van de opgelegde boete. Dit brengt met zich dat de zaak niet geschikt is voor rechtstreeks beroep en dat ACM aldus kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep.
De rechtbank voegt daar nog aan toe dat eiseressen zo’n twaalf weken nodig hebben gehad om haar beroepsgronden te formuleren en ACM vervolgens pas acht weken nadien het bezwaarschrift heeft doorgezonden. Dat zijn geen omstandigheden die erop wijzen dat de zaak geschikt is voor rechtstreeks beroep.
3.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb, het onderzoek te sluiten.
4. Met toepassing van artikel 8:54a, tweede lid, van de Awb, zal de rechtbank bepalen dat ACM het beroepschrift - alsnog - als bezwaarschrift dient te behandelen. De rechtbank zal het bezwaarschrift daartoe naar ACM doorzenden.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat ACM het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van
L. van Zuijlekom, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
1 december 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.