Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, impliciet primair, ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 22-003296-15.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Vordering tenuitvoerlegging
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbodveroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
€ 2.300, - (zegge: tweeduizend driehonderd euro), bestaande uit € 300, - aan materiële schade en € 2.000, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 2.300, -(hoofdsom,
zegge: tweeduizend driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.300, - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
33 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van 11 augustus 2016 van het gerechtshof Den Haag aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van