Op 21 september 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van belastingfraude. De zaak kwam voort uit een onjuiste aangifte, waarbij de verdachte opzettelijk vervalste facturen heeft ingediend bij de Belastingdienst. De feiten vonden plaats op of omstreeks 22 december 2015 in Den Haag, waar de verdachte samen met anderen valse facturen heeft gepresenteerd, met als doel te weinig belasting te laten heffen. Tijdens de zitting op 7 september 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. P. van de Kerkhof, en de verdediging van de raadsvrouw, mr. A.C.M. van Lieshout, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk drie vervalste facturen heeft ingediend, wat leidde tot een benadelingsbedrag van € 265.440,-. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 50.000,-, waarbij rekening is gehouden met de oriëntatiepunten voor fraude en het feit dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. De rechtbank benadrukte de ernst van de belastingfraude en de impact op de belastingmoraal en de samenleving.