ECLI:NL:RBROT:2017:8993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
10/996501-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor witwassen en veroordeling voor synthetische drugsproductie

Op 8 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van witwassen en het opzettelijk aanwezig hebben van synthetische drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte grote hoeveelheden bitcoins had gewisseld tegen contanten, maar dat hij het vermoeden van witwassen heeft kunnen ontzenuwen. De rechtbank oordeelde dat de herkomst van de bitcoins niet met voldoende zekerheid als crimineel kon worden aangemerkt, waardoor de verdachte voor dit feit werd vrijgesproken.

Echter, de rechtbank vond wel voldoende bewijs voor de andere tenlastegelegde feiten, namelijk het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. In de woning van de verdachte zijn diverse stoffen en materialen aangetroffen die bestemd waren voor de productie van drugs. De verdachte had verklaard dat hij deze materialen niet zelf gebruikte, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden voor de bewezen feiten, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij een aantal voorwerpen aan de verdachte werd teruggegeven, terwijl andere voorwerpen in bewaring werden gelast ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/996501-16
Datum uitspraak: 8 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. A. Sennef, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 en 25 oktober 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 t/m 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Vrijspraak feit 1 (witwassen)

4.1.
Inleiding
Uit het dossier komt het volgende naar voren.
De verdachte heeft op meerderde momenten grote hoeveelheden bitcoins gewisseld tegen contanten bij [naam medeverdachte] , die daarvoor een commissie van 6,5% berekende. De transacties vonden plaats bij de McDonalds in Nijkerk. In de garage en de schuur bij de woning van de verdachte zijn verdovende middelen aangetroffen, alsmede stoffen en goederen geschikt voor de productie van synthetische drugs. In een chalet van de verdachte zijn documenten aangetroffen over het fabriceren van synthetische drugs en ook verpakkingsmateriaal (waaronder een vacuümsealer) en verzendbewijzen van poststukken naar het buitenland.
De verdachte heeft verklaard dat hij een bedrijf heeft in [plaats] (Rusland) en dat hij kasgeld uit dat bedrijf – door tussenkomst van een Russische bitcoin-handelaar – via omzetting naar bitcoins naar Nederland heeft overgemaakt. Door weigering van de banken was het niet mogelijk om voor het bedrijf in Rusland een bankrekening te openen. De verdachte zag geen andere mogelijkheid om het kasgeld naar Nederland te krijgen. Ter ondersteuning van deze verklaring heeft de verdachte verschillende Russische stukken, voorzien van een Engelse vertaling, over dat bedrijf overgelegd.
4.2.
Standpunt officier van justitie
De verklaring van de verdachte over de herkomst van de bitcoins is, mede gelet op het late tijdstip waarop die is afgelegd en waarvoor geen goede reden is gegeven, ongeloofwaardig. Het bestaan van het kasgeld uit het Russische bedrijf is niet nader met stukken onderbouwd. Voorts heeft de verdachte in zijn eerste verhoor verklaard dat hij een Russische bankrekening heeft. [naam medeverdachte] heeft in zijn verhoren bij de FIOD niets verklaard over een Russische bitcoin-handelaar die als tussenpersoon zou hebben gefungeerd. Gelet op al deze feiten en omstandigheden is de verdachte er volgens de officier van justitie niet in geslaagd het vermoeden van witwassen te ontzenuwen. De verdachte wist dat de bitcoins geen legale herkomst hadden en/of uit misdrijf waren verkregen. De verdachte heeft zich daarom schuldig gemaakt aan witwassen.
4.3.
Beoordeling
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat komt vast te staan dat de ten laste gelegde bitcoins middellijk of onmiddellijk van enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte dat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen.
De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie dat de genoemde feiten en omstandigheden een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Alsdan mag van de verdachte worden verwacht dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken verklaring geeft voor de herkomst van de bitcoins.
Naar het oordeel van de rechtbank is de verdachte hierin geslaagd. Naar aanleiding van de door de verdediging overgelegde documenten is door de FIOD aanvullend onderzoek verricht. De resultaten van dat onderzoek zijn neergelegd in een proces-verbaal van ambtshandeling van 11 oktober 2017 ( [documentnaam] ). Dat proces-verbaal houdt in dat hoewel vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de logica van de door de verdachte verklaarde werkwijze aangaande de verkoop van de bitcoins het niet ondenkbaar is dat deze werkwijze is toegepast. Mede gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de bitcoins waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden. De verdachte dient daarom in zoverre te worden vrijgesproken.
4.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde witwassen is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Nu de verdachte van het witwassen wordt vrijgesproken zal de rechtbank het door de verdediging gevoerde verweer met betrekking tot de rechtmatigheid van het onderzoek naar het witwassen – wat daar ook van zij – bij gebrek aan belang onbesproken laten.

5.Waardering van het bewijs en bewezenverklaring feiten 2 en 3 (drugs)

5.1.
Bewijsverweer
5.1.1.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is vrijspraak van de feiten 2 en 3 bepleit. De verdachte heeft niets te maken met de aangetroffen verdovende middelen en productiemiddelen. Aangevoerd is dat hij de schuur en de garage sinds 2014 heeft verhuurd aan [naam huurder] . De verdachte had van die [naam huurder] een pinpas gekregen waarvan de verdachte iedere maand ongeveer € 250,- mocht pinnen. Ter ondersteuning hiervan zijn twee huurcontracten overgelegd. Betwist wordt dat de goederen die in verdachtes chalet zijn aangetroffen in relatie staan tot de fabricage en handel in verdovende middelen.
5.1.2.
Beoordeling
Op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs alsmede aan voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet.
De verdachte stelt dat hij sinds de ondertekening van de huurcontracten in april 2014 niet meer in de schuur en in de garage is geweest en dat de daar aangetroffen goederen niet van hem zijn maar van een ander. Die stelling vindt geen steun in het dossier. Integendeel, niet alleen zijn de verdovende middelen en de goederen geschikt voor het vervaardigen van harddrugs bij de woning van de verdachte aangetroffen, de vader van de verdachte heeft bovendien verklaard dat het schuurtje en de garage alleen in gebruik waren bij de verdachte, dat de goederen die hierin stonden van de verdachte zijn en dat er geen vreemd volk kwam. Gebleken is voorts dat de door de verdachte genoemde huurder [naam huurder] reeds op 1 augustus 2014 is overleden. Daar komt bij dat in de chalet van de verdachte bescheiden/recepten zijn aangetroffen die betrekking hebben op het vervaardigen van diverse synthetische drugs. De verklaring van de verdachte dat hij de eveneens in zijn chalet aangetroffen vacuümsealmachine gebruikte voor het insealen van groenten uit de tuin acht de rechtbank, gelet op al het voorgaande, niet geloofwaardig.
5.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 19 januari 2016 te Putten , althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) ongeveer 2,845 kilogram (te weten 245 gram en/of 1600 gram en/of 1000 gram), van een materiaal bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA (tenamfetamine) en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem: N-ethyl-MDA) en/of afmetamine, zijnde MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA (tenamfetamine) en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem: N-ethyl-MDA) en/of afmetamine (te weten zogeheten XTC-pillen), (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 13 juni 2015 tot en met 19 januari 2016, te Putten , om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (te weten zogeheten XTC-pillen), zijnde MDA en MDMA en MDEA en N-ethylMDA en amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
voorwerpen en/of stoffen te weten:
- verpakkingsmaterialen en afdekfolie en vacuum sealzakken en
gripzakken en wegwerphandschoenen en
- meerdere weegschalen en een vultrechter en
- meerdere vacuumsealmachines en meerdere staafmixers en
een keukenmixer en een boormachine (merk: Bosch) en roerstangen en
- een tabletteermachines en
- meerdere P1 maskers en
- diverse administratieve bescheiden en
- cellulose (poeder) (539 gram) en piperonal (1000 gram) en methanol
(100 liter + 5 liter) en zwavelzuur (20 liter) en aceton (1 liter) en
jood en rode fosfor (235 gram), in elk geval(grote/aanzienlijke)
hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de
productie/vervaardiging van amfetamine en/of tenamfetamine(MDA) en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (MDEA), althans synthetische drugs,
andere voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte
wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

3. om een feit, bedoeld in het vierde/vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dit feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs. In zijn garage en schuur zijn vele stoffen en voorwerpen aangetroffen waarvan verdachte wist dat die bestemd waren voor de productie van synthetische drugs.
De productie van en handel in synthetische drugs dient krachtig te worden bestreden wegens de schadelijkheid van deze drugs voor de volksgezondheid. Daarom wordt niet alleen tegen de daadwerkelijke productie ervan, maar ook tegen voorbereidingshandelingen daartoe, fors opgetreden. Naast het gevaar voor de volksgezondheid, schuilt in de productie van dergelijke harddrugs direct gevaar voor schade aan het milieu, veroorzaakt door de vele illegale dumpingen van vrijkomende chemische afvalstoffen in natuurgebieden. Daarnaast wijst de rechtbank op ontploffingsgevaar dat kan optreden bij het (ondeskundig) opslaan en bewerken van diverse chemicaliën in een illegaal drugslaboratorium, terwijl ook het vervoer van benodigde hulpmiddelen en chemicaliën levensgevaarlijk kan zijn.
Verdachte heeft kennelijk enkel uit winstbejag gehandeld en zich totaal niet bekommerd om de risico’s voor omwonenden en de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen en het milieu.
8.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
3 oktober 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 maart 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
In het kader van het schorsingstoezicht onderhoudt de reclassering contact met de verdachte. Hij heeft sinds zijn schorsing geen dagbesteding meer, maar hij heeft aangegeven over voldoende financiële middelen te beschikken om van te kunnen leven. Hij heeft aangegeven zijn leven op orde te hebben en niet gemotiveerd te zijn voor enige vorm van bemoeienis vanuit de reclassering. Om die reden is er geen plan van aanpak opgesteld. De verdachte schetst de indruk van een man die een geïsoleerd leven leidt. Hij geeft geen openheid over zijn toekomstplannen op het gebied van werk en relaties.
8.3.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de volgende voorwerpen verbeurd te verklaren:
- SNS Bank € 4.861,68
- Binck bank € 2.824,59
- Rabobank € 45.829,76
- SEIKO horloge € 259,-
- Koffiezetapparaat € 249,75
- Calvin Klein horloge € 83,25
- Keukenmachine € 171,13
- Keukenmachine € 110,00
- Keukenmachine € 245,13
9.2.
Standpunt verdediging
De in beslag genomen gelden dienen te worden geretourneerd nu de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2 en 3. Ten aanzien van de twee horloges, het koffiezetapparaat en de drie keukenmachines maakt de verdachte geen aanspraak op een vergoeding.
9.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen gelden zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte nu niet is komen vast te staan dat deze zijn verkregen door middel van het strafbare feit. Ten aanzien van de twee horloges, het koffiezetapparaat en de drie keukenmachines zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Voorlopige hechtenis

De raadsvrouw heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen. Dit verzoek tot zal worden afgewezen. De gronden waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd zijn nog aanwezig, de onderhavige veroordeling is op zichzelf genomen al voldoende om de recidivegrond aan te nemen.
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank zal dit echter niet volgen nu zij opheffing van de schorsing thans niet opportuun acht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- SNS Bank € 4.861,68
- Binck bank € 2.824,59
- Rabobank € 45.829,76
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- SEIKO horloge € 259,-
- Koffiezetapparaat € 249,75
- Calvin Klein horloge € 83,25
- Keukenmachine € 171,13
- Keukenmachine € 110,00
- Keukenmachine € 245,13
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. J.C.M. Persoon en J. de Lange , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 november 2017.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 13 juni
2015 tot en met 19 januari 2016 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Nijkerk
en/of Putten ,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a.
(telkens) een of meer voorwerpen, te weten een (grote) hoeveelheid bitcoins
en/of (grote) (girale en/of contante) geldbedragen
een hoeveelheid van 487 ,31 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of een of meer geldbedrag(en) van in totaal 114.730,06 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag( en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit
een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
b.
(telkens) van voorwerpen, te weten een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
(grote) (girale en/of contante) geldbedragen
een hoeveelheid van 487,31 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of een of meer geldbedrag(en) van in totaal 114.730,06 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag( en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de
verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen
was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen
voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit
een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 19 januari 2016 te Putten , althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal)
ongeveer 2,845 kilogram (te weten 245 gram en/of 1600 gram en/of 1000 gram),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA (tenamfetamine)
en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem: N-ethyl-MDA) en/of
afmetamine, zijnde MDMA (3,4 methyleendioxymethamfetamine) en/of MDA
(tenamfetamine) en/of MDEA (3,4 methyleendioxyethylamfetamine, synoniem:
N-ethyl-MDA) en/of afmetamine (te weten zogeheten XTC-pillen),
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 10 lid 3 Opiumwet
3.
hij op een of meer tijdstippen in op of omstreeks de periode van 13 juni 2015
tot en met 19 januari 2016, althans op 19 januari 2016, te Putten , om een
feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van
Nederland brengen en/of telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine (te
weten zogeheten XTC-pillen), zijnde MDA en MDMA en MDEA en N-ethylMDA en
amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
I en/of (een) ander(e) materia(a)l(en) bevattende (een) middel(en) vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen, te weten:
- verpakkingsmateria(a)l(en) en/of afdekfolie en/of vacuum sealzakken en/of
gripzakken en/of wegwerphandschoenen en/of
- een of meerdere weegschalen en/of een vultrechter en/of
- een of meerdere vacuumsealmachines en/of een of meerdere staafmixers en/of
een keukenmixer en/of een boormachine (merk: Bosch) en/of roerstangen en/of
- een of meerdere tabletteermachines en/of
- een of meerdere P1 maskers en/of
- diverse administratieve bescheiden en/of
- een laptop en/of een of meerdere mobiele telefoons en/of een of meerdere
(andere) gegevensdragers en/of
- cellulose (poeder) (539 gram) en/of piperonal (1000 gram) en/of methanol
(100 liter + 5 liter) en/of zwavelzuur (20 liter) en/of aceton (1 liter) en/of
jood en/of rode fosfor (235 gram), in elk geval(grote/aanzienlijke)
hoeveelheden chemicalien en/of grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de
productie/vervaardiging van amfetamine en/of tenamfetamine(MDA) en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (MDEA), althans synthetische drugs
en/of
- een laptop en/of een of meerdere mobiele telefoons en/of een of meerdere
(andere) gegevensdragers en/of
- cellulose (poeder) (539 gram) en/of piperonal (1000 gram) en/of methanol
(100 liter + 5 liter) en/of zwavelzuur (20 liter) en/of aceton (1 liter) en/of
jood en/of rode fosfor (235 gram), in elk geval(grote/aanzienlijke)
hoeveelheden chemicalien en/of grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de
productie/vervaardiging van amfetamine en/of tenamfetamine(MDA) en/of
metamfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (MDEA), althans synthetische drugs
en/of
-bitcoins en/of/althans
andere voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of
gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte
wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die bestemd was/waren tot
het plegen van dat/die feit(en);
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet