Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
3.De beoordeling
4.De beslissing
stelt aan tot curator:
E.A. de Snoo,
postadres: Postbus 187,
3330 AD Zwijndrecht;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2017 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De schuldenares had gedurende de regeling een aanzienlijk bedrag gespaard voor haar crediteuren, maar dit rechtvaardigde niet dat zij structureel onvoldoende informatie verstrekte over haar financiële situatie. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet in staat was geweest om een compleet beeld te geven van de inkomsten van haar echtgenoot, wat essentieel was voor de beoordeling van haar schuldsaneringsregeling.
De bewindvoerder had herhaaldelijk verzocht om aanvullende informatie, waaronder jaarrekeningen en belastingaanslagen, maar de schuldenares had deze informatie niet verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de schuldenares toerekenbaar tekort was geschoten in haar informatieverplichting, wat leidde tot een boedelachterstand van € 6.841,41. De rechtbank benadrukte dat de schuldenares voldoende gelegenheid had gekregen om de benodigde informatie te verstrekken, maar dat zij hierin niet was geslaagd.
Uiteindelijk besloot de rechtbank de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, van de Faillissementswet. De rechtbank benoemde tevens een rechter-commissaris en een curator, en stelde het salaris van de bewindvoerder vast. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter W.J. Roos-van Toor, met de griffier S. Somers aanwezig.