ECLI:NL:RBROT:2017:8899
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en problematische schuldensituatie
Op 3 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, die op dat moment een ziektewetuitkering ontving, had op 13 september 2017 een verzoekschrift ingediend. De schuldenlast van verzoekster bedroeg € 171.153,02. Tijdens de zitting op 8 november 2017, waar verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat mr. M.W. Huijzer, werd duidelijk dat verzoekster de nalatenschap van haar overleden vader had verworpen. Dit had gevolgen voor haar schuldenlast, aangezien de schuldeisers zich konden verhalen op de verworpen erfenis.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet te goeder trouw was geweest in de afgelopen vijf jaar met betrekking tot het onbetaald laten van haar schulden. De verwerping van de nalatenschap, die volgens verzoekster een waarde had van € 40.000,- à € 50.000,-, was nadelig voor haar schuldeisers. De rechtbank stelde vast dat de omvang van de erfenis nog niet was vastgesteld, waardoor niet kon worden bepaald of er sprake was van een problematische schuldensituatie. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot schuldsanering moest worden afgewezen.
De rechtbank voegde eraan toe dat, zelfs als er wel sprake zou zijn van een problematische situatie, verzoekster niet zou zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De afwijzing was dus niet alleen gebaseerd op de onduidelijkheid over de schuldenlast, maar ook op het feit dat verzoekster haar verplichtingen jegens haar schuldeisers had verwaarloosd. De rechtbank wees het verzoek af en verklaarde dat tegen deze uitspraak hoger beroep mogelijk was binnen acht dagen na de uitspraak.