ECLI:NL:RBROT:2017:8898

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
14 november 2017
Zaaknummer
15.1187 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van sollicitatieplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 september 2017 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares, ondanks een hersteltermijn van drie maanden, niet heeft voldaan aan de sollicitatieplicht. De bewindvoerder heeft op 12 juni 2017 en 6 september 2017 rapportages ingediend waarin werd geconcludeerd dat de schuldenares niet voldoende heeft gesolliciteerd en dat er een tekortkoming van achttien maanden is. Tijdens de zitting op 23 juni 2017 is de schuldenares gehoord, maar zij heeft niet aangetoond dat zij aan de sollicitatieverplichting heeft voldaan. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat er een nieuwe schuld is ontstaan van € 1.131,99, waarvan niet duidelijk is of deze is voldaan of dat er een betalingsregeling is getroffen. De rechtbank oordeelt dat de schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling, wat leidt tot de beëindiging van deze regeling. De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.695,58, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 15 september 2017
Bij vonnis van deze rechtbank van 9 juli 2015 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: N. Pavljasevic.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 8 mei 2017 met dit verzoek ingestemd.
De bewindvoerder heeft op 12 juni 2017 aan de rechtbank de laatste stand van zaken verzonden.
De bewindvoerder en schuldenares, in het bijzijn van haar beschermingsbewindvoerder, de heer [beschermingsbewindvoerder] , zijn gehoord ter terechtzitting van 23 juni 2017.
De rechtbank heeft de uitspraak tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling pro forma aangehouden tot 7 september 2017. De uitspraak is aangehouden om de beschermingsbewindvoerder in de gelegenheid te stellen uit te zoeken hoe het zit met de bijkomende schuld aan de Belastingdienst, na kan kijken welke gevolgen het wisselend inkomen voor de toeslagen heeft, een betalingsregeling kan treffen voor de nieuwe schuld, internet kan aanvragen voor schuldenares, een voorstel kan doen voor de achterstand en zodat schuldenares aan kan tonen dat zij in juni, juli en augustus 2017 voldoende aantoonbaar solliciteert.
De bewindvoerder heeft op 6 september 2017 aan de rechtbank de laatste stand van zaken verzonden. De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten verwijst de rechtbank naar het verzoek tot tussentijdse beëindiging, de stand van zaken voor tussentijdse beëindiging van de bewindvoerder van 12 juni 2017, hetgeen ter terechtzitting door de bewindvoerder, schuldenares en de beschermings-bewindvoerder is verklaard en de stand van zaken van de bewindvoerder van
6 september 2017.
De bewindvoerder heeft in zijn laatste stand van zaken van 6 september 2017 geconcludeerd dat geen sprake meer is van een achterstand in de boedelafdracht, maar dat niet is voldaan aan hetgeen is afgesproken op de zitting van 23 juni 2017: de beschermingsbewindvoerder heeft de bewindvoerder niet bericht over de bijkomende schuld inzake de aanslag Inkomstenbelasting 2013 van € 4.920,-, niet gebleken is dat schuldenares voldaan heeft aan de sollicitatieverplichting. Schuldenares heeft in juni 2017 één gemotiveerde sollicitatie en één vacature aan de bewindvoerder overgelegd, over de maand juli 2017 één gemotiveerde sollicitatie, drie ontvangstbevestigingen, drie vacatures en twee reacties, over de maand augustus 2017 één gemotiveerde sollicitatie, twee ontvangstbevestigingen, één vacature en één reactie. De bewindvoerder concludeert dat schuldenares een tekortkoming in de sollicitatieverplichting heeft van achttien maanden. Voorts heeft de bewindvoerder gemeld dat tijdens de zitting is besproken dat de beschermingsbewindvoerder dient te onderzoeken welke gevolgen de inkomsten uit arbeid hebben voor de toeslagen van schuldenares. Tot op heden is niet gebleken dat hiernaar onderzoek is gedaan door de beschermings-bewindvoerder. Tot slot heeft de beschermingsbewindvoerder noch schuldenares de bewindvoerder op de hoogte gesteld of de nieuwe schuld aan Fa-Med van € 1.131,99 is voldaan dan wel een betalingsregeling is getroffen.
De bewindvoerder heeft geconstateerd dat schuldenares wederom een kans onbenut heeft gelaten de geconstateerde tekortkomingen te herstellen en op de juiste wijze te voldoen aan de sollicitatieverplichting. Dit getuigt niet van een saneringsgezinde houding. Gelet op de vele brieven die de bewindvoerder aan schuldenares heeft gezonden met betrekking tot de sollicitatieverplichting en de wijze waarop hieraan invulling dient te worden gegeven en het gegeven dat schuldenares tot op heden niet naar behoren en op de juiste wijze voldoet aan de sollicitatieverplichting is de bewindvoerder van mening dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de sollicitatieverplichting welke dient te leiden tot het einde van de schuldsaneringsregeling. Tevens is sprake van een tekortkoming in de informatieverplichting welke niet door schuldenares noch haar beschermingsbewindvoerder hersteld is. Daarnaast wordt niet spontaan aan de informatieverplichting voldaan door schuldenares noch haar beschermingsbewindvoerder. Ook is er sprake van een nieuwe schuld waarvan niet bekend is op welke termijn deze betaald kan worden. De bewindvoerder verzoekt, gelet op de aanhoudende tekortkomingen, de schuldsaneringsregeling te beëindigen en handhaaft het verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
Ter terechtzitting heeft schuldenares verklaard dat zij een 0-uren contract heeft en dat zij op de hoogte is van de wijze van solliciteren in de schuldsaneringsregeling. Schuldenares heeft ter terechtzitting gesteld dat zij geen beschikking heeft over internet om op de juiste wijze te kunnen solliciteren. Schuldenares heeft ter terechtzitting verklaard dat zij geen hulp nodig heeft bij het solliciteren.
Ter terechtzitting heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat in maart en april een aantal gesprekken zijn gevoerd met schuldenares over de wijze van solliciteren. Schuldenares heeft op 12 april 2017 twintig sollicitatiebewijzen naar de beschermingsbewindvoerder verzonden. De beschermingsbewindvoerder is in de veronderstelling dat deze sollicitatiebewijzen ook naar de bewindvoerder zijn verzonden. De beschermingsbewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich ervan bewust is dat schuldenares één keer per week dient te solliciteren. Daarnaast heeft de beschermingsbewindvoerder ter terechtzitting verklaard dat schuldenares in de maand mei een uitkering heeft ontvangen terwijl zij gewerkt heeft. De beschermingsbewindvoerder heeft bij de gemeente een terugvorderingsbeschikking opgevraagd. Ook heeft de beschermingsbewindvoerder vlak voor de zitting een pakket stukken naar de bewindvoerder verzonden.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 25.813,95 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat schuldenares de informatie- en sollicitatieverplichting niet naar behoren is nagekomen. Daarnaast is een nieuwe schuld ontstaan van € 1.131,99 waarvan niet bekend is of deze nieuwe schuld inmiddels is voldaan dan wel een betalingsregeling is getroffen. Gebleken is dat de tekortkoming in de sollicitatieverplichting 18 maanden bedraagt. Gelet op de uitgebreide toelichting bij het verzoek tot tussentijdse beëindiging en de daaropvolgende brieven en de laatste stand van zaken van de bewindvoerder had het op de weg van schuldenares dan wel haar beschermings-bewindvoerder gelegen om de bewindvoerder op de juiste wijze te informeren, en om op de juiste wijze te solliciteren. Schuldenares heeft dit, ook na de terechtzitting van 23 juni 2017, nagelaten. Weliswaar heeft zij éénmalig bij de bewindvoerder geïnformeerd of een sollicitatie op de juiste wijze was verricht, maar zij heeft aan de bewindvoerder niet aangetoond dat zij over de maanden juli en augustus, voldoende heeft gesolliciteerd.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenares niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenares, in elk geval na de waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris van 21 maart 2016 en het verhoor door de rechter-commissaris op 30 augustus 2016, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 2.695,58.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Geurts-de Veld, rechter, en in aanwezigheid van
J. Hillen-Huizer, griffier, in het openbaar uitgesproken op 15 september 2017. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.