Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van de impliciet primair tenlastegelegde poging tot doodslag;
- bewezenverklaring van de impliciet subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling;
- ontslag van alle rechtsvervolging wegens noodweer.
4.Waardering van het bewijs
impliciet subsidiairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
5.Strafbaarheid feit
De verdachte heeft in haar visie in redelijkheid kunnen menen dat zijn broertje, dat op dat moment op de grond lag en niet kon opstaan, zodanig gevaar liep doordat de aangever met een bijl op hem afliep, dat dit de handelwijze van de verdachte c.q. het onderhavige gebruik van zijn, verdachtes, auto rechtvaardigde. Dit was onder de gegeven omstandigheden de enige reële mogelijkheid om het gevaar te keren, aldus de officier van justitie.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;