Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot doodslag;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting en een contactverbod met de aangever.
4.Standpunt verdediging
[naam broer] en beider zwager [naam zwager] . Bovendien komen deze verklaringen niet overeen met de verklaring van een onafhankelijke derde, getuige [naam getuige] .
Aldus ontbreekt wettig bewijs voor zowel de verbale bedreiging van de aangever,
het hem tonen van de bijl als het op hem afrennen. De bijl is enkel door de verdachte aan de broer van de aangever buiten op straat getoond, teneinde te voorkomen dat deze hem, verdachte, zou aanrijden met de auto. Daarnaast is aangevoerd dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet op het doden of zwaar mishandelen van de aangever had, mede gelet op de grote afstand tussen beiden en de mogelijkheid voor de aangever om zich aan de situatie te onttrekken.
5.Waardering van het bewijs
De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
22 juni 2017 op de Vivaldilaan in de richting van de Mozartlaan te Schiedam had gelopen toen aldaar inzittenden van een auto “kankerhoerenkind, ga je dood maken” tegen hem hadden geroepen. De verdachte was hierop een flatgebouw aan de Mozartlaan binnen gegaan, waar hij in het trappenhuis naar de eerste etage twee personen was tegengekomen. Eén van die personen, die de verdachte herkende als [voornaam aangever] (naar de rechtbank verstaat: aangever [naam aangever] ), zou op een gegeven moment met een bijl op de verdachte zijn afgelopen. Tijdens een daarop volgende worsteling had de verdachte deze bijl kunnen afpakken, waarna hij met deze bijl de flat was uitgelopen (proces-verbaal van bevindingen [proces-verbaalnummer 1] , in het dossier doorgenummerd als pagina 000002).
Evenmin acht de rechtbank aannemelijk dat de verdachte, zoals hij uiteindelijk ter terechtzitting verklaard heeft, tegen elf uur ’s avonds naar een relatief ver van zijn woning gelegen winkelcentrum is gegaan om inkopen te doen, terwijl hij naar eigen zeggen wist dat de koopavond daar om negen uur is afgelopen. Het heeft er daarentegen alle schijn van dat verdachte bewust de aangever, althans iemand uit diens omgeving, heeft opgezocht.
meer subsidiairten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
6.Strafbaarheid feit
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
meer subsidiairtenlastegelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden;
drie (3) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op twee
(2) jaren, zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
algemene voorwaarden:
bijzondere voorwaarden:
[naam slachtoffer] en diens (directe) familie, zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt;