ECLI:NL:RBROT:2017:8634

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
534513 / HA RK 17-812
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens gebrek aan procesvertegenwoordiging door een advocaat

Op 5 oktober 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, bestuurder van een failliete vennootschap, heeft een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A. Muilwijk-Schaaij, rechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek is ingediend zonder rechtsbijstand, terwijl in de onderliggende procedure procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht is. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet in de gelegenheid is gesteld om dit verzuim te herstellen, ondanks dat hij op 14 september 2017 op het verzuim is gewezen en de mogelijkheid kreeg om dit voor 28 september 2017 te doen. Verzoeker heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de rechtbank besloten verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren in zijn wrakingsverzoek. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 534513 / HA RK 17-812
Beslissing van 5 oktober 2017
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats]
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. A. Muilwijk-Schaaij, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht,
team Haven en Handel (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1
Verzoeker is bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam] B.V. (hierna: [naam]). Bij vonnis van 15 januari
2016 is [naam] in staat van faillissement gesteld, met benoeming van
mr. A.M. van Kalmthout tot rechter-commissaris en mr. S.A. Hattink tot curator. Deze procedure draagt als kenmerk/insolventienummer C/10/16/30 F.
1.2
Bij exploot van dagvaarding van 31 januari 2017 heeft de curator verzoeker gedagvaard en - kort gezegd - verzoeker als bestuurder van [naam] aansprakelijk gesteld voor het faillissementstekort, welke procedure als kenmerk heeft C/10/520289/HA ZA 17-144. De advocaat van verzoeker heeft op 3 mei 2017 een conclusie van antwoord ingediend. De comparitie van partijen in deze procedure heeft op 29 augustus 2017 plaatsgevonden.
1.3
Bij brief van 30 augustus 2017 heeft verzoeker de rechter gewraakt. Verzoeker heeft bij brief van 31 augustus 2017 nog aanvullende stukken ingediend.
1.4
Verzoeker alsmede de rechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd. De rechter is in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
1.5
De wrakingskamer heeft kennis genomen van:
- het wrakingsverzoek met bijlagen;
- het dossier van de hiervoor omschreven procedure;
- de door de rechter opgestelde schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek, met bijlagen, van 7 september 2017.
Zowel verzoeker als de rechter zijn ter zitting van 14 september 2017 verschenen. De behandeling van het verzoek is aangehouden tot 28 september 2017 in verband met de hierna te noemen omstandigheid. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
In de procedure tussen de curator en verzoeker, waarin het wrakingsverzoek is ingediend, moeten partijen zich laten vertegenwoordigen door een advocaat.
2.2
Ingevolge artikel 4.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Rotterdam, geldt het volgende. In procedures waarin procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht is, is de ondertekening van het schriftelijke wrakingsverzoek door een advocaat verplicht. De verzoeker die zonder bijstand van een advocaat een verzoek indient, wordt hierop gewezen. Hij krijgt gedurende een aan hem mee te delen termijn de gelegenheid zijn verzuim te herstellen. Indien het verzuim niet of niet tijdig wordt hersteld, wordt verzoeker door de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek. Ten onrechte is verzoeker niet voorafgaand aan de zitting in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te zuiveren.
2.3
Ter zitting van 14 september 2017 is verzoeker gewezen op het hiervoor omschreven verzuim en is hem alsnog de gelegenheid geboden tot en met 28 september 2017 om dit verzuim te herstellen. Verzoeker heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden
verklaard in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. A. Muilwijk-Schaaij.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.N. Van Zelm van Eldik, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en mr. J.F. Koekebakker, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2017 in tegenwoordigheid van mr. H.C.C. Kan, griffier.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-