In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2017 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de advocaat van de verzoekster, mr. P.C. Schouten. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere beslissing van de rechter, mr. E.M. Havik, die op 22 augustus 2017 een eindbeslissing had genomen in de procedure betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte. De wraking werd ingediend op 14 september 2017, na de eindbeslissing, waardoor de rechter niet meer betrokken was bij de behandeling van de zaak. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het doel van de wraking, het waarborgen van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt na de einduitspraak. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen zonder behandeling ter zitting, op basis van artikel 9.1 van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.