ECLI:NL:RBROT:2017:8375
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en nakoming van een overeenkomst van opdracht in het kader van asbestverwijdering
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Fibrecount B.V. een vordering ingesteld tegen Gebr. de Kreij Asbestverwijdering B.V. wegens het niet nakomen van betalingsverplichtingen uit een overeenkomst van opdracht. Fibrecount heeft in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 werkzaamheden verricht voor De Kreij en heeft hiervoor een bedrag van € 12.511,40 gefactureerd. De Kreij heeft echter niet betaald, wat heeft geleid tot de vordering van Fibrecount om een bedrag van € 14.906,17 te vermeerderen met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten te vorderen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht en een koopovereenkomst tussen partijen bestaat. De Kreij heeft als verweer aangevoerd dat de Wet Keten Aansprakelijkheid (WKA) van toepassing zou zijn en dat de BTW verlegd diende te worden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de WKA niet van toepassing is op de overeenkomsten in deze zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat De Kreij tekortschiet in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen en heeft de vordering van Fibrecount toegewezen.
De rechtbank heeft De Kreij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de contractuele rente en de proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.023,45 aan verschotten en € 600,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A. Eerdhuijzen, plaatsvervangend kantonrechter, ter openbare terechtzitting op 29 juni 2017.