ECLI:NL:RBROT:2017:8294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
10/681069-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in verband met overlijden verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 9 augustus 2017 is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie, mr. M. Luijpen, heeft aangevoerd dat de dood van de verdachte leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, waarin is bepaald dat het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte. Gezien deze wettelijke bepaling heeft de rechtbank geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. De beslissing is genomen na onderzoek op de terechtzittingen van 23 juni 2017 en 7 september 2017, waarbij de tenlastelegging is besproken. De rechtbank heeft in haar vonnis ook vermeld dat de tekst van de tenlastelegging als bijlage is gehecht aan het vonnis. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. L. Lobs-Tanzarella, en is openbaar uitgesproken op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681069-17
Datum uitspraak: 7 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
overleden te Zaanstad op 9 augustus 2017.
Raadsvrouw mr. S. Koster, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2017 en 7 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie, mr. M. Luijpen, heeft naar voren gebracht dat verdachte op
9 augustus 2017 is overleden met als gevolg dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.
3.2.
Beoordeling
Nu op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte, zal de officier van justitie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging.
3.3.
Conclusie
De officier van justitie is niet-ontvankelijk.

4.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.L. Spierings, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en K. Bakker rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair
zij op of omstreeks 22 maart 2017 te Sliedrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon (zijnde haar elfjarige dochter) genaamd [naam slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [naam slachtoffer] een (niet voor haar bestemde, althans een niet voor haar geschikte) dosis medicatie (lormetazepam en/of quetiapine en/of andere anti-psychotica) en/of (een) ander(e) voor haar gezondheid schadelijke stof(fen) en/of middel(en) heeft toegediend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
zij op of omstreeks 22 maart 2017 te Sliedrecht haar (elfjarig) kind, [naam slachtoffer] , met voorbedachten rade heeft mishandeld (en/of aldus opzettelijk de gezondheid heeft benadeeld) door die [naam slachtoffer] na kalm beraad en rustig overleg een (niet voor haar bestemde, althans een niet voor haar geschikte) dosis medicatie (lormetazepam en/of quetiapine en/of andere anti-psychotica) en/of (een) ander(e) (voor haar gezondheid schadelijke stof(fen) en/of middel(en) toe te dienen.