ECLI:NL:RBROT:2017:828

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
5345135 CV EXPL 16-6859 17-02-02
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na onterecht verlaten van parkeergarage met kentekenherkenning

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 2 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands I B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Q-Park vorderde schadevergoeding van de gedaagde, omdat zij de parkeergarage op onjuiste wijze had verlaten door achter een voorganger aan te rijden zonder dat haar kenteken correct was gescand. De gedaagde had op 13 november 2015 parkeergeld betaald, maar Q-Park stelde dat zij de parkeergarage niet op de juiste manier had verlaten, wat in strijd was met de algemene voorwaarden van Q-Park. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde het verschuldigde parkeergeld voorafgaand aan het verlaten van de parkeergarage had voldaan. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een overtreding van de voorwaarden, omdat de gedaagde niet op de hoogte was van de exacte werking van het kentekenherkenningssysteem. De vordering van Q-Park tot aanvullende schadevergoeding werd afgewezen, evenals de nevenvorderingen. Q-Park werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5345135 CV EXPL 16-6859
uitspraak: 2 februari 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q-Park Operations Netherlands I B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder J.M.H.C. Haenen,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
procederende in persoon (bij antwoord),
gemachtigde (bij dupliek): mr. M. van Maurik (ARAG).
Partijen worden hierna Q-Park en [gedaagde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 augustus 2016;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek tevens akte houdende vermindering van eis;
- de conclusie van dupliek;
- de overgelegde producties.

2.De feiten

2.1.
Q-Park is exploitant van parkeergarage Zuidplein te Rotterdam (hierna: de parkeergarage), welke parkeergarage is uitgerust met een kentekenherkenning-systeem.
2.2.
Een persbericht van 1 november 2013 van Q-park houdt in, voor zover hier van belang:
Bij het inrijden wordt het kenteken gekoppeld aan het uitgegeven parkeerticket. Na betaling bij de betaalautomaat is het niet meer nodig om bij het uitrijden een ticket in te voeren. Door de kentekenherkenning gaat de slagboom automatisch open en kan men meteen gemakkelijk uitrijden.
2.3.
[gedaagde] is met haar voertuig (merk [automerk], met kenteken [kentekennummer] op 13 november 2015 om 8:42 uur de parkeergarage ingereden.
2.4.
Op 13 november 2015 om 15:50 uur heeft [gedaagde] via een betaalautomaat € 18,- overgemaakt naar de rekening van Q-Park.
2.5.
Op 13 november 2015 om 15:53 uur is [gedaagde] de parkeergarage uitgereden, waarbij zij achter haar voorganger langs de openstaande slagboom naar buiten is gereden.
2.6.
De door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden bepalen, voor zover hier van belang:
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met
gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel.
Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of
middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit
vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan
aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot
het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. (…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig
verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje
rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt,
is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit
vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (…), vermeerderd met een bedrag aan
aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot
het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. (…)
2.7.
Bij brief van de incassogemachtigde van 17 december 2015 is [gedaagde] namens Q-Park gesommeerd € 354,- te betalen op de grond dat het voertuig met kenteken [kentekennummer] de parkeergarage op 13 november 2015 om 15:53 uur
op onrechtmatige wijze en zonder te betalen is uitgereden door bumper klevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden (het zogenoemde ‘treintje rijden’).
2.8.
Bij e-mailbericht van 19 december 2015 aan de incassogemachtigde van Q-Park heeft [gedaagde], onder toezending van een bankafschrift, betwist dat zij zonder te betalen de parkeergarage is uitgereden.
2.9.
Op 14 januari 2016 heeft de incassogemachtigde per e-mail geantwoord dat Q-Park bereid is het gevorderde dagtarief in te trekken, maar dat Q-Park de gevorderde schadevergoeding van € 300,- handhaaft.

3.De vordering

3.1.
Q-Park vordert, na vermindering van eis, veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 353,10 ter zake van aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over € 300,- vanaf 23 augustus 2016 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar verminderde vordering legt Q-Park ten grondslag dat tussen haar en [gedaagde] een parkeerovereenkomst tot stand is gekomen onder toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Q-Park, dat [gedaagde] op 13 november 2015 de parkeergarage op onjuiste wijze heeft verlaten door middel van ‘treintje rijden’, als gevolg waarvan [gedaagde] haar kenteken niet heeft laten scannen tijdens het verlaten van de parkeergarage, dat [gedaagde] aldus de artikelen 6.3 en 5.9 van de toepasselijke algemene voorwaarden heeft overtreden, waardoor zij de aanvullende schadevergoeding ad € 300,- verschuldigd is.

4.Het verweer

4.1.
De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering. Daartoe stelt zij, samengevat en voor zover hier van belang, het volgende. De grondslag voor aanvullende schadevergoeding ontbreekt. [gedaagde] heeft het verschuldigde parkeergeld via een betaalautomaat in de parkeergarage voldaan. De artikelen 5.9 en 6.3 van de algemene voorwaarden zijn niet overtreden, omdat in deze artikelen de schadevergoeding is gekoppeld aan het uitrijden zonder betaalbewijs dan wel het uitrijden zonder voorafgaande betaling. Dat haar kenteken klaarblijkelijk niet juist is gescand kan haar niet worden aangerekend, nu het voor [gedaagde] op geen enkele wijze kenbaar was op welke wijze het scannen exact verloopt, hoe lang het scannen duurt en wat de gevolgen zijn als het scannen niet juist verloopt.

5.De beoordeling

5.1.
Niet is in geschil dat [gedaagde] voorafgaand aan het verlaten van de parkeergarage het verschuldigde parkeergeld via een betaalautomaat in de parkeergarage heeft voldaan.
Q-Park meent evenwel dat [gedaagde] aanvullende schadevergoeding verschuldigd is wegens overtreding van de artikelen 6.3 en 5.9 van de algemene voorwaarden. In dat verband stelt Q‑Park dat [gedaagde] de parkeergarage, waar sprake is van kentekenherkenning, op onjuiste wijze heeft verlaten door het niet laten scannen van het kenteken van haar voertuig tijdens het verlaten van de parkeergarage. Volgens Q-Park is voor een juiste registratie van het uitrijden nodig dat de klant voor een gesloten slagboom wacht, dat er vanaf een aanwezig paaltje wordt ‘geflitst’, waarna het kenteken gescand en gelezen wordt. Vervolgens gaat de slagboom open en eerst nadat de slagboom achter het voertuig is gesloten, heeft de volledige verwerking van het uitrijden plaatsgevonden, aldus Q-Park.
5.2.
Van overtreding van artikel 6.3 van de van toepassing zijnde algemene voorwaarden is naar het oordeel van de kantonechter geen sprake, nu vaststaat dat [gedaagde] het verschuldigde parkeergeld voorafgaand aan het verlaten van de parkeergarage heeft voldaan en voormeld artikel uitdrukkelijk ziet op het
zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit.
5.3.
Met betrekking tot de gestelde overtreding door [gedaagde] van artikel 5.9 van de algemene voorwaarden wordt als volgt overwogen. [gedaagde] heeft zich erop beroepen dat het voor haar op geen enkele wijze kenbaar was hoe het scannen exact werkte, hoe lang het duurde en wat de gevolgen waren van het niet juist scannen van het kenteken. Niet is gesteld, laat staan gebleken dat de hierboven onder 5.1. vermelde uitrij-procedure, die volgens Q-Park voor een juiste registratie gevolgd moet worden, voorafgaand aan het uitrijden aan [gedaagde] is kenbaar gemaakt.
Q-Park heeft weliswaar gesteld dat in de parkeergarage gewaarschuwd wordt voor de gevolgen van ‘treintje rijden’, maar daarmee doelt Q-Park kennelijk op de door haar overgelegde kopie van een sticker op de inrijterminal (productie 2 bij dagvaarding), waarin gewezen wordt op de gevolgen van het uitrijden zonder betalen, waarvan in het onderhavige geval geen sprake is. Indien en voor zover al geoordeeld moet worden dat [gedaagde] artikel 5.9 van de algemene voorwaarden heeft overtreden door het kenteken van haar auto niet op de juiste wijze te laten scannen, geldt dat het onder de hierboven beschreven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht om onverkort vast te houden aan de in artikel 5.9 van de algemene voorwaarden neergelegde verbintenis tot het betalen van € 300,- ‘aanvullende schadevergoeding’.
5.4.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de gevorderde aanvullende schadevergoeding wordt afgewezen. Nu de hoofdvordering wordt afgewezen, treffen de nevenvorderingen hetzelfde lot.
5.5.
Q-Park wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten verwezen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Q-Park in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 60,- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
546