In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 2 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands I B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. Q-Park vorderde schadevergoeding van de gedaagde, omdat zij de parkeergarage op onjuiste wijze had verlaten door achter een voorganger aan te rijden zonder dat haar kenteken correct was gescand. De gedaagde had op 13 november 2015 parkeergeld betaald, maar Q-Park stelde dat zij de parkeergarage niet op de juiste manier had verlaten, wat in strijd was met de algemene voorwaarden van Q-Park. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde het verschuldigde parkeergeld voorafgaand aan het verlaten van de parkeergarage had voldaan. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van een overtreding van de voorwaarden, omdat de gedaagde niet op de hoogte was van de exacte werking van het kentekenherkenningssysteem. De vordering van Q-Park tot aanvullende schadevergoeding werd afgewezen, evenals de nevenvorderingen. Q-Park werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.