ECLI:NL:RBROT:2017:8265

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2017
Publicatiedatum
30 oktober 2017
Zaaknummer
10/680804-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedenmisdrijven en bewijswaardering in de zaak tegen de verdachte te Spijkenisse

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diverse zedenmisdrijven, waaronder schennis, aanranding en het corrumperen van minderjarigen. De rechtbank heeft de verdachte, die in Spijkenisse woonachtig is, beschuldigd van het plegen van deze feiten in de periode van augustus tot en met december 2015. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een gevangenisstraf van 356 dagen opgelegd, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 125 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere zedenmisdrijven, waarbij hij minderjarigen heeft gecorrumpeerd en zich schuldig heeft gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bewijswaardering zorgvuldig gewogen en heeft geconcludeerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de aanbevelingen van deskundigen over zijn toerekeningsvatbaarheid. De verdachte is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van enkele benadeelden zijn toegewezen en andere zijn afgewezen. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden voor de voorwaardelijke straf vastgesteld, waaronder een meldplicht en een verbod op het gebruik van alcohol en drugs, en heeft de verdachte onder toezicht van de reclassering geplaatst.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680804-15
Datum uitspraak: 3 oktober 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Raadsman mr. M. Jansen, advocaat te Spijkenisse.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L.M. Kuiper heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 356 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, een meldplicht, een alcohol- en een drugsverbod, urinecontroles, en het voortzetten van een ambulante behandeling bij Het Dok gericht op het terugdringen van zedenrecidive;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 3 en feit 1 (zaak [naam 1] )
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat feit 3 bewezen kan worden. Het slachtoffer heeft de verdachte herkend tijdens een meervoudige fotoconfrontatie. Daarnaast zijn ook een aangifte door de moeder van het slachtoffer en de verklaringen van het slachtoffer en haar vriendin [naam vriendin] belastend voor de verdachte.
Door [naam slachtoffer 1] is aangifte gedaan in de zaak [naam 1] . Die zaak is in de tenlastelegging opgenomen in feit 1 en kan – in samenhang bekeken met de overige zaken – ook bewezen worden verklaard.
4.1.2.
Beoordeling feit 3
Naast de door de officier van justitie opgesomde stukken uit het dossier, heeft de rechtbank acht geslagen op de verklaring die de echtgenote van de verdachte bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. De echtgenote verklaart gedetailleerd en concreet over 8 november 2015, de pleegdatum van feit 3, en weet die dag te linken aan andere gebeurtenissen in haar leven. Zij verklaart dat de verdachte op die dag aan het eind van de middag thuis is gekomen uit zijn werk en daarna de deur niet meer uit is geweest. Er is geen aanleiding om die verklaring ongeloofwaardig te achten. De verklaring van zijn echtgenote verschaft de verdachte een alibi. De verdachte zal worden vrijgesproken wegens het ontbreken van overtuigend bewijs.
4.1.3.
Beoordeling feit 1, zaak [naam 1]
De verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat het mogelijk is dat hij de persoon is geweest die in de aangifte wordt genoemd als de dader. Voorts heeft hij verklaard dat hij dacht dat zijn slachtoffer een volwassen vrouw was. De aangeefster, [naam slachtoffer 1] , was op dat moment vijftien jaar oud en zou een kleine maand na de pleegdatum zestien jaar worden. Gelet op deze omstandigheden is het de rechtbank niet gebleken dat de verdachte moest vermoeden dat [naam slachtoffer 1] de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt.
Hetgeen in de zaak [naam 1] onder feit 1 aan de verdachte ten laste is gelegd kan om die reden niet worden bewezen. De verdachte zal daar partieel van worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het bewijs voor de verschillende zaken ontbreekt en dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. De herkenningen van de verdachte tijdens meervoudige fotoconfrontaties zijn niet bruikbaar voor het bewijs omdat de herkenningen niet holistisch zijn gedaan, maar door uitsluiting. Er zijn niet dusdanig specifieke overeenkomsten in de modus operandi en ten aanzien van het signalement van de dader dat gebruik gemaakt kan worden van een schakelbewijsconstructie. Voorts kan de cryptische verklaring van de verdachte bij de rechter-commissaris daarvoor niet worden gebruikt, omdat zijn verklaring daar niet specifiek genoeg voor is. Tevens is aangevoerd dat er in een aantal zaken door de dader slechts de suggestie is gewekt van een seksuele handeling, hetgeen niet strafbaar is.
Concreet is aangevoerd dat de herkenning door [naam slachtoffer 2] na een enkelvoudige fotoconfrontatie in de zaak [naam 2] niet kan bijdragen aan het bewijs omdat een enkelvoudige fotoconfrontatie daar op zichzelf genomen niet geschikt voor is. Voor de door [naam slachtoffer 3] in de zaak [naam 3] genomen foto van de verdachte geldt dat het wellicht een foto van de verdachte is, maar daarmee is niet bewezen dat de verdachte ook de dader is geweest.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt de verweren en overweegt daartoe als volgt. In de periode augustus tot en met december 2015 zijn er meerdere incidenten gemeld bij de politie waarbij er sprake is geweest van schennis, corrumperen of aanranding. Uit die meldingen blijkt dat de werkwijze van de dader en zijn signalement steeds grotendeels overeenkomen. De meisjes of jonge vrouwen worden veelal in de wijken Groenewoud, het Centrum, of in de directe omgeving daarvan, in Spijkenisse achtervolgd door een man op een fiets. Vervolgens haalt hij de dames in, rijdt hij ze klem, of rijdt tegen hun fiets aan. Hij toont dan zijn geslachtsdeel of hij trekt zich af. Het betreft een lange blanke man, met een mager tot normaal postuur, die tussen de 25 en de 40 jaar oud wordt geschat, een smal gezicht en kort bruin haar heeft, en een donkere jas draagt.
Op 25 augustus 2015 toont de dader zijn geslachtsdeel en masturbeert hij (kennelijk) ten overstaan van een aantal meisjes. Eén van de meisjes, [naam slachtoffer 3] , ziet de dader later op de dag bij een supermarkt en belt de politie. Een aantal weken later ziet zij de dader in dezelfde omgeving als waar het feit zich heeft afgespeeld. Zij filmt deze persoon, die de verdachte blijkt te zijn, en belt wederom de politie. Anders dan de verdediging heeft de rechtbank geen enkele reden om aan de herkenning door [naam slachtoffer 3] van de verdachte als de dader te twijfelen. Voorts zit er voldoende bewijs in het dossier dat de verdachte zich op 25 augustus 2015, eveneens in de middag, ook schuldig heeft gemaakt aan aanranding van het meisje [naam slachtoffer 4] .
Niet alle aangevers hebben het geslachtsdeel van de verdachte gezien. Zij hebben aangegeven dat het erop leek dat de verdachte masturbeerde. Uit de aangiften blijkt dat de verdachte zijn hand in zijn broek had ter hoogte van zijn geslachtsdeel en dat hij daarbij bewegingen maakte alsof hij masturbeerde. Anders dan de verdediging meent, is het niet bij de enkele suggestie van een seksuele handeling gebleven. De verdachte heeft daarnaast op een eerder moment wel zijn penis getoond (zaak [naam 3] ), de arm van het slachtoffer beetgepakt (zaak [naam 4] ), tegen de fiets van de aangeefster aangereden (zaak [naam 2] ) of de aangeefster geduwd en gehijgd (zaak [naam 5] ). Op die manier heeft de verdachte zijn suggestie kracht bijgezet. Dit alles maakt dat er sprake is van een strafbare handeling.
Ten aanzien van de fotoherkenningen is bepleit dat die niet kunnen bijdragen aan het bewijs. De rechtbank overweegt dat de herkenning van de verdachte door [naam slachtoffer 2] in de zaak [naam 2] weliswaar volgt na een enkelvoudige fotoconfrontatie, maar dat de aangeefster wel duidelijk aangeeft waaraan zij de verdachte herkent. Dat maakt de verklaring bruikbaar.
Evenmin zullen de herkenningen naar aanleiding van de meervoudige fotoconfrontaties worden uitgesloten van het bewijs. Uit de rapportage van dr. F. Poletiek blijkt dat de fotoconfrontaties procedureel gezien zorgvuldig zijn uitgevoerd. Dat de verdachte op de aan de getuigen getoonde foto lang haar heeft terwijl drie getuigen hebben verklaard dat de dader stekeltjeshaar had, doet - anders dan de verdediging stelt - niet af aan de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte op de foto. Ondanks de andere haardracht, hebben de getuigen de verdachte immers herkend. De rechtbank ziet ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de getuigen uitsluitend op basis van uitsluiting tot herkenningen zijn gekomen.
De verdachte past in het opgegeven signalement. Daarnaast heeft de verdachte aan de rechter-commissaris verklaard dat hij in de zes maanden voorafgaand aan 18 februari 2016 een aantal keer schennis heeft gepleegd.
Gelet op het vorenstaande en gezien de gehanteerde werkwijze, het gebied en de periode waarin de feiten plaatsvonden, de opgegeven signalementen van de dader die sterke overeenkomsten vertonen en de verklaringen van de verdachte bij de politie en de rechter-commissaris, acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs voor de feiten 1, 2, 4 en 5, zoals hierna bewezenverklaard, aanwezig. Hierbij overweegt de rechtbank voorts dat zij de verklaring van de verdachte dat hij nooit zo ver ging dat hij de slachtoffers aanraakte, aansprak of tegen hun fiets aanreed, niet aannemelijk acht. De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging door de opmerking van de psychiater in diens rapportage dat van exhibitionisme bekend is dat het in sommige gevallen een opmaat is voor ernstiger zedendelicten. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij schennis pleegde onder invloed van cannabis en/of alcohol, hetgeen zijn gedragingen zou kunnen beïnvloeden.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in de periode van 25 augustus 2015 tot en met 7 december 2015 (telkens) te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, meerdere personen, althans een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte:
- op 25 augustus 2015 in de omgeving van en/of op de Groenewoudlaan en
omgeving(meermaals) in het zicht van [naam slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 2000 en [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2001 en [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] 2000, zichzelf afgetrokken en zijn, verdachtes, penis getoond (Zaak [naam 3] ) en,
- op 22 september 2015 op de Hekelingseweg ten overstaan van [naam slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] 2002 , zichzelf afgetrokken (Zaak [naam 4] ) en,
- op 7 december 2015 op de Snoekenveen en/of de Heemraadlaan in het zicht van [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2002 en [naam slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 8] 2003 en [naam slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 9] 2003, zichzelf afgetrokken en/of zijn, verdachtes, penis getoond (Zaak [naam 2] en Zaak [naam 6] ),
waarbij verdachte de aandacht van die [naam slachtoffer 5] en die [naam slachtoffer 3] en die [naam slachtoffer 6] en die [naam slachtoffer 7] en die [naam slachtoffer 2] en die [naam slachtoffer 8] en die [naam slachtoffer 9] trok, door naast hen te gaan fietsen en/of tegen hun fiets te rijden en/of voor hen te gaan staan en/of hen vast te pakken bij een arm en/of hierbij de woorden toe te voegen: "Wil je hem zien" en/of "Kijk eens wat dit is";
2.
hij op 25 augustus 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, door feitelijkheden iemand, te weten [naam slachtoffer 4] , heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het tikken op haar billen,
defeitelijkheden hebben bestaan uit het
- achtervolgen van die [naam slachtoffer 4] op haar fiets en vervolgens
- het aankijken van die [naam slachtoffer 4] en hierbij een tik op haar billen te geven en
- hierbij de woorden toe te voegen: "Ik ben klaargekomen";
(Zaak [naam 4] )
4.
hij op 16 december 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, door feitelijkheden iemand, te weten [naam slachtoffer 10] , heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, namelijk het masturberen en plaatsen van [naam slachtoffer 10] hand op zijn, verdachtes, penis,
defeitelijkheden hebben bestaan uit het
- afsnijden van de fietsroute van die [naam slachtoffer 10] en
- vastpakken van de hand van die [naam slachtoffer 10] en
- vervolgens plaatsen van die hand op zijn, verdachtes, geslachtsdeel;
(Zaak [naam 7] )
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus tot en met 17 december 2015 (telkens) te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op, althans in de omgeving van de Groenewoudlaan en op de Breekade en op de Schenkelweg, en op de Raadhuislaan, door (telkens) (opzettelijk) zijn, verdachtes, ontblote penis te tonen en/of te masturberen;
(Zaak [naam 3] ) (Zaak [naam 5] ) (Zaak [naam 8] ) (Zaak [naam 9] ).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
met ontuchtig oogmerk iemand, van wie hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd

2.

feitelijke aanranding van de eerbaarheid

4.
feitelijke aanranding van de eerbaarheid

5.

schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan diverse zedenmisdrijven. Hij heeft in zeven gevallen minderjarigen van beneden de zestien jaar gecorrumpeerd, hij heeft twee meisjes aangerand en hij heeft zich in vier gevallen schuldig gemaakt aan schennis van de eerbaarheid. De verdachte ging in Spijkenisse rondfietsen, achtervolgde zijn slachtoffers en toonde hen zijn geslachtsdeel, heeft zich voor hen afgetrokken en in twee gevallen heeft hij zijn slachtoffers aangerand. De verdachte was onder invloed van cannabis en (vaak ook) alcohol en op zoek naar een kick en spanning om zich beter te voelen. Door zijn handelen heeft de verdachte angstgevoelens bij zijn slachtoffers veroorzaakt en in sommige gevallen ook een inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn behoeften en is volkomen voorbijgegaan aan de gevolgen van zijn handelen voor de jonge slachtoffers. Daarnaast heeft de verdachte door zijn handelen en de frequentie daarvan ook onrust en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt in de samenleving van Spijkenisse.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 augustus 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Wel heeft de verdachte in 2010 een transactie voldaan en een sepot gekregen voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 september 2017. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
Het toezicht werd per juli 2017 overgedragen van GGZ Palier Den Haag naar Bouman GGZ reclassering. De verdachte is in mei 2017 ontslagen bij de Forensische Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) De Kijvelanden nadat hij negen maanden in behandeling is geweest. Uit de ontslagbrief blijkt dat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt tijdens zijn verblijf bij de FPK. De oorzaak van zijn delictgedrag en de factoren die zijn inadequate coping in stand houden zijn geïdentificeerd. De verdachte is hier succesvol voor behandeld. De verdachte komt zijn meldplichtafspraken goed na en is aangemeld bij Het Dok. Tijdens de klinische opname was de verdachte een jaar volledig abstinent en gemotiveerd om dat vol te houden. Opmerkelijk is dat de verdachte na zijn klinische opname opnieuw alcohol is gaan gebruiken. Dat is zorgelijk omdat zijn middelengebruik delictgerelateerd is.
De kans op recidive wordt ingeschat op gemiddeld/hoog. Na het ontslag van de verdachte bij FPK De Kijvelanden blijkt de verdachte, volgens zijn verklaring, opnieuw alcohol te zijn gaan drinken. Urinecontroles wijzen dit niet uit. De reclassering acht een langdurig en intensief behandelcontact noodzakelijk.
Psychiater D. van Dam heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 april 2016. Dit rapport houdt – onder meer en voor zover van belang – het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van cannabisafhankelijkheid, alcoholmisbruik, exhibitionisme en
een kwetsbaar opgebouwde persoonlijkheid. Daardoor is hij onvoldoende in staat om op adequate wijze onlustgevoelens of stressvolle situaties het hoofd te bieden. Diagnostisch is sprake van borderline, en in mindere mate andere cluster B persoonlijkheidstrekken. De persoonlijkheidspathologie maakt de verdachte kwetsbaar voor middelenmisbruik en het impulsief uit-ageren van onlustgevoelens middels thrill-seeking-gedrag (in zijn geval schennispleging). De verdachte heeft adequaat inzicht in de nadelen van middelengebruik
en het verband met schennispleging, maar hij heeft slechts eenmaal hulp gezocht voor de verslaving en niet voor de zedendelicten waarvan hij heeft geweten dat dit verboden en moreel onaanvaardbaar is. Dat hij desondanks regelmatig koos voor het gebruik van deze middelen mag daarom toch ten dele voor zijn eigen verantwoordelijkheid komen, al is een ernstige verslavingsziekte ook een neuro-biochemisch pathologisch proces waarin de vrije wil ten dele ingeperkt wordt. Geadviseerd wordt de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Zowel persoonlijkheidspathologie als middelenafhankelijkheid zijn hardnekkige en vaak jarenlang bestaande problemen. De psychiater acht een klinische behandeling, gevolgd door ambulante behandeling en nazorg voor de verdachte het beste om recidive te beperken. Dit zou in het kader van een voorwaardelijk strafdeel met een zeer lange proeftijd en reclasseringstoezicht gehandhaafd kunnen worden.
Psycholoog A.K. Wieringa heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 8 mei 2016. Dit rapport houdt – onder meer voor zover van belang – het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van afhankelijkheid van cannabis (in remissie onder toezicht), alcohol misbruik (in remissie onder toezicht) en exhibitionisme, uitgestelde diagnose. Verder is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheid met narcistische en borderline kenmerken. De verdachte heeft een lange voorgeschiedenis met verslaving en onderging hiervoor ook vrijwillig één keer een korte behandeling. Er kan dus verondersteld worden dat hij kan beseffen wat het gebruik van deze middelen met hem kan doen. Op dit moment lijkt middelengebruik zijn belangrijkste vorm van coping te zijn om oplopende spanningen en onlust het hoofd te bieden. Daarbij heeft de verdachte amper zicht op en contact met wat er aan gevoelens bij hem kan spelen. Geadviseerd wordt de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een drugs- en alcoholverbod inclusief urine controles, een ambulante behandelverplichting en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd:
[naam benadeelde 1]ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 397,09 aan materiële schade en een vergoeding van € 250, - aan immateriële schade.
[naam benadeelde 2]ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 69,78 aan materiële schade, een vergoeding van € 600, - aan immateriële schade en € 5,51 aan proceskosten.
[naam benadeelde 3]ter zake van het onder 5 (zaak [naam 3] ) ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 180, - aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van [naam benadeelde 2] en niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van [naam benadeelde 3] . Ten aanzien van de vordering van [naam benadeelde 1] heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van het deel dat ziet op de immateriële schade en niet-ontvankelijk verklaring van het deel dat ziet op de materiële schade.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden in hun vorderingen. Primair omdat er vrijspraak is bepleit, subsidiair wegens onvoldoende onderbouwing.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij
[naam benadeelde 1]zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte voor feit 3 geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de in de vordering en onderbouwing genoemde pleegdatum niet overeen komt met de in het informatief gesprek zeden genoemde pleegdatum. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen. De door haar opgegeven proceskosten, zijnde de reiskosten voor een bezoek aan slachtofferhulp, zullen als materiële schade worden aangemerkt.
Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit tevens rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300, -. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij
[naam benadeelde 2]heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 december 2015.
Nu de vordering van de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen
[naam benadeelde 1]en
[naam benadeelde 3]niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]een schadevergoeding betalen van
€ 375,29, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 239, 246 en 248d van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen;
bepaalt dat van deze
gevangenisstrafeen gedeelte, groot
125 (honderdvijfentwintig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
3 (drie) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd melden bij Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht;
3. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Het Dok gericht op het terugdringen van zedenrecidive, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met Het Dok verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 3] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 375,29 (zegge: driehonderdvijfenzeventig euro en negenentwintig eurocent), bestaande uit € 75,29 aan materiële schade en € 300, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 375,29(hoofdsom,
zegge: driehonderdvijfenzeventig euro en negenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 375,29 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
7 (zeven) dagentoepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Verweij, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2015 tot en met 7 december 2015 (telkens) te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, meerdere personen, althans een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte:
- op 25 augustus 2015 in de omgeving van en/of op de Groenewoudlaan en/of Ruwaard van Puttenweg ( meermaals) in het zicht en/of ten overstaan van [naam slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 2000 en/of [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2001 en/of [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 6] 2000, zichzelf afgetrokken en/of zijn, verdachtes, penis getoond (Zaak [naam 3] ) en/of,
- op 22 september 2015 op de Hekelingseweg en/of de Groene Kruisweg (meermaals) in het zicht en/of ten overstaan van [naam slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 7] 2002 en/of [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 1999, zichzelf afgetrokken (Zaak [naam 4] en Zaak [naam 1] ) en/of,
- op 7 december 2015 op de Snoekenveen en/of de Heemraadlaan in het zicht en/of ten overstaan van [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 2002 en/of [naam slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 8] 2003 en/of [naam slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 9] 2003, zichzelf afgetrokken en/of zijn, verdachtes, penis getoond (Zaak [naam 2] en Zaak [naam 6] ),
waarbij verdachte de aandacht van die [naam slachtoffer 5] en/of die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 6] en/of die [naam slachtoffer 7] en/of die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 8] en/of die [naam slachtoffer 9] trok, door naast hen te gaan fietsen en/of tegen hun fiets te rijden en/of voor hen te gaan staan en/of hen vast te pakken bij een arm en/of te kreunen en/of hierbij de woorden toe te voegen:
"Wil je hem zien" en/of "Kijk eens wat dit is", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 4] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het slaan/tikken op haar billen, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het - achtervolgen van die [naam slachtoffer 4] op haar fiets en/of vervolgens - het aankijken van die [naam slachtoffer 4] en/of (hierbij) een tik op haar billen te geven en/of - hierbij de woorden toe te voegen: "Ik ben klaargekomen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
(Zaak [naam 4] )
3.
Primair
hij op of omstreeks 08 november 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 11] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het tonen van zijn, verdachtes, penis en zich aftrekken/masturberen, waarbij hij genoemde [naam slachtoffer 11] bij de arm pakte en richting de bosjes duwde, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- achtervolgen van die [naam slachtoffer 11] op de fiets en/of
- die [naam slachtoffer 11] aankijken en/of hierbij de woorden toevoegen: "Je vindt het toch niet erg als ik iets bij je ga doen?" en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, broek opendoen en zijn, verdachtes penis tonen en/of
- die [naam slachtoffer 11] bij de arm pakken en richting de bosjes duwen en/of - zijn, verdachtes, broek uitdoen en zich aftrekken;
(Zaak [naam 10] )
Subsidiair
hij op of omstreeks 8 november 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte (meermaals) in het zicht en/of ten overstaan van [naam slachtoffer 11] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 11] 2002 zichzelf afgetrokken en/of zijn, verdachtes, penis getoond, waarbij verdachte de aandacht van die [naam slachtoffer 11] voornoemd trok, door
- die [naam slachtoffer 11] te achtervolgen op de fiets en/of
- die [naam slachtoffer 11] aan te kijken en/of hierbij de woorden toe te voegen: "Je vindt het toch niet erg als ik iets bij je ga doen?" en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, broek open te doen en zijn, verdachtes penis te tonen en/of
- die [naam slachtoffer 11] bij de arm te pakken en richting de bosjes duwen en/of - zijn, verdachtes, broek uit te doen en zich af te trekken;
4.
hij op of omstreeks 16 december 2015 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten [naam slachtoffer 10] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk het masturberen en/of plaatsen van [naam slachtoffer 10] hand op zijn, verdachtes, penis, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- afsnijden van de fietsroute van die [naam slachtoffer 10] en/of
- vastpakken van de hand van die [naam slachtoffer 10] en/of
- ( vervolgens) plaatsen van die hand op zijn, verdachtes, geslachtsdeel;
(Zaak [naam 7] )
5.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus tot en met 17 december 2015 (telkens) te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op, althans in de omgeving van de Groenewoudlaan en/of op de Breekade en/of op de Schenkelweg, en/of op de Raadhuislaan, door (telkens) (opzettelijk) zijn, verdachtes, ontblote penis te tonen en/of te masturberen;
(Zaak [naam 3] ) (Zaak [naam 5] ) (Zaak [naam 8] ) (Zaak [naam 9] ).