ECLI:NL:RBROT:2017:8264

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2017
Publicatiedatum
30 oktober 2017
Zaaknummer
10/682187-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging van ex-vriendin met wie verdachte twee kinderen heeft over een periode van ruim 2,5 jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vriendin gedurende een periode van meer dan 2,5 jaar heeft belaagd. De verdachte, die twee kinderen met de aangeefster heeft, heeft zich schuldig gemaakt aan stelselmatig ongewenst contact, waaronder telefonische benaderingen en het versturen van berichten via verschillende platforms. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, wat heeft geleid tot angst en onveiligheid voor haar. De officier van justitie had een taakstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een gevangenisstraf van zes maanden meer passend was, gezien de ernst van de feiten en het gebrek aan vertrouwen in de uitvoering van een taakstraf door de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en een contactverbod met de aangeefster. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die bestaat uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte moet in totaal € 5.025,85 betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/682187-16
Datum uitspraak: 17 augustus 2017
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 augustus 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A. van der Vlugt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde een contactverbod met de aangeefster.

4.Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 24 augustus 2012 t/m 18 mei 2015 te Papendrecht, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam slachtoffer] , met het oogmerk die [naam slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voornoemd oogmerk op verschillende data in voormelde periode
- meermalen telefonisch contact gezocht met die [naam slachtoffer] , en
- meermalen zich opgehouden in de nabijheid van de woning van die [naam slachtoffer] , en
- meermalen SMS berichten gestuurd, en
- meermalen WhatsApp berichten gestuurd, en
- meermalen Facebook berichten gestuurd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
belaging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim 2,5 jaar schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-vriendin, met wie hij twee dochters heeft, door telefonisch of via berichten meermalen ongewenst contact met haar op te nemen en door zich op te houden in de omgeving van haar woning. De verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Uit haar verklaring blijkt dat zij, ondanks haar verhuizing, ook nu nog angstgevoelens ondervindt en de gevolgen van de belaging nog steeds met zich meedraagt. De verdachte heeft geen rekening gehouden met de gevoelens van angst en onveiligheid die zijn gedrag bij het slachtoffer veroorzaakte en is hij tekort geschoten in de zorg die hij als vader zou moeten hebben voor een stabiel en veilige omgeving waarin zijn kinderen kunnen opgroeien. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank heeft op grond van de verklaringen in het dossier ernstige aanwijzingen dat het psychisch niet goed ging met de verdachte. Er zijn echter te weinig aanwijzingen dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was. Wel zijn er voldoende aanwijzingen om te concluderen dat bij de verdachte de vrijheid om zijn wil te bepalen in enige mate was aangetast. De verdachte wordt daarom in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank heeft er geen vertrouwen in dat de verdachte – die niet met de reclassering heeft willen spreken en niet ter zitting is verschenen - de gevorderde taakstraf zal uitvoeren. Gezien de ernst van het feit kan bovendien niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om de naleving van het op te leggen contactverbod te verzekeren, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd.
8.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden. Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.025,85 aan materiële schade en een vergoeding van € 3.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
8.2.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.000,- , zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van de materiële schade vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 7 juli 2016. Het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van de immateriële schade wordt vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 augustus 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.025,85, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 5.025,85 (zegge: vijfduizendvijfentwintig euro en vijfentachtig eurocent), bestaande uit € 2.025,85 aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 juli 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, en € 3.000, - aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 5.025,85(hoofdsom,
zegge: vijfduizendvijfentwintig euro en vijfentachtig eurocent), beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 5.025,85 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. W.J.M. Diekman en J. Bergen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks periode van 24 augustus 2012 t/m 08 augustus 2015 te Papendrecht, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [naam slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [naam slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voornoemd oogmerk op verschillende data in voormelde periode (telkens)
(onder meer)
- veelvuldig, althans meermalen telefonisch contact gezocht met die [naam slachtoffer] , en/of
- veelvuldig, althans meermalen zich opgehouden in de nabijheid van de woning
van die [naam slachtoffer] , en/of
- veelvuldig, althans meermalen SMS berichten gestuurd, en/of
- veelvuldig, althans meermalen Whatsapp berichten gestuurd, en/of
- veelvuldig, althans meermalen Facebook berichten gestuurd.