Op 15 september 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot inbraak in vereniging. De tenlastelegging betreft een incident dat plaatsvond in de nacht van 4 juni 2017, waarbij de verdachte samen met medeverdachten een woning in Dordrecht heeft geprobeerd binnen te dringen met het oogmerk om hennep te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, betrokken was bij de poging tot inbraak. De verdachte heeft op verschillende momenten contact gehad met de medeverdachten en was aanwezig bij de woning waar de inbraak plaatsvond. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot inbraak, ondanks zijn verklaring dat hij niet op de hoogte was van de plannen van de anderen.
De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor een deel van de tenlastelegging, maar de rechtbank volgde dit niet en sprak de verdachte vrij van het tweede ten laste gelegde feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk wist dat er een inbraak plaatsvond en dat hij actief deelnam aan de voorbereidingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en een stabiele sociale omgeving had.