Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met aftrek van voorarrest, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, alsmede het continueren van de behandeling bij de Waag, en een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen en
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen;
een gedeelte, groot 7 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
- de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van de Waag, instelling voor ambulante forensische zorg, of soortgelijke instelling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als deze instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt;
,te betalen een bedrag van
€ 1011,83 (zegge: duizend elf euro en drieëntachtig eurocent );
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1011,83 (zegge: duizend elf euro en drieëntachtig eurocent )beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1011,83 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.