ECLI:NL:RBROT:2017:8125

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
10/681150-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot inbraak in vereniging gedurende de nacht met betrekking tot hennep

Op 15 september 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot inbraak in vereniging. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.T.H. Oeij. De officier van justitie, mr. P. Wijnands, eiste een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan een gedragsinterventie en het op orde krijgen van zijn financiën.

Tijdens de zitting werd het bewijs besproken. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de aangever over de bidketting niet overtuigend genoeg was om de verdachte te veroordelen voor het tweede ten laste gelegde feit. De verdachte werd vrijgesproken van dit feit. Het eerste feit, de poging tot inbraak, werd echter wel bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit feit had bekend. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met anderen had geprobeerd hennep te stelen uit een woning, maar dat de uitvoering van het misdrijf niet was voltooid.

De rechtbank overwoog de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks de ernst van de poging tot inbraak, werd besloten om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, omdat de verdachte recentelijk positieve stappen had gezet in zijn leven, zoals het vinden van werk en het verkrijgen van schuldsanering. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 43 dagen op, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden die door de reclassering zijn gesteld, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en het meewerken aan het op orde krijgen van zijn financiën.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681150-17
Datum uitspraak: 15 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. M.T.H. Oeij, advocaat te Capelle aan den IJssel.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, dat hij aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheidstraining zal deelnemen en dat hij zal meewerken aan het op orde krijgen van zijn financiën;

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de bidketting die de aangever mist uit zijn woning, teruggevonden is aan de richtingaanwijzer van het busje waarvan de verdachte de bestuurder was. Aangever heeft deze bidketting herkend van een foto.
4.1.2.
Beoordeling
Aangever [naam slachtoffer] wordt een foto getoond van de drie aangetroffen bidkettingen. Hij heeft daarover verklaard dat de bidketting in het midden heel veel lijkt op zijn bidketting. De rechtbank kan op grond van deze verklaring van aangever niet met zekerheid vaststellen dat deze bidketting ook daadwerkelijk de bidketting is die aangever mist uit zijn woning. Voorts is op grond van het dossier niet vast te stellen hoe de betreffende bidketting aan de richtingaanwijzer van de bus is gekomen en wie verantwoordelijk is voor het feit dat die bidketting daar terecht is gekomen. Hierbij is mede van belang dat de aangever het heeft over twee bidkettingen die gestolen zouden zijn, maar de tweede bidketting is niet aangetroffen: de andere twee die zijn aangetroffen zijn – onbetwist – van de verdachten.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde is niet overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 04 juni 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (omstreeks 02.54 uur) te Dordrecht, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan het [adres delict] weg te nemen goederen (hennep),
toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak,
- een toegangsdeur van die woning heeft geforceerd en
- in die woning ruimtes en kasten heeft doorzocht (naar hennep),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft samen met drie anderen geprobeerd om hennep te stelen in een woning waarvan zij dachten dat daar hennep aanwezig was. Midden in de nacht en nadat zij eerst gecontroleerd hadden dat er niemand thuis was, hebben zij de deur opengebroken en zijn zij naar binnen gegaan. Omdat er geen hennep aanwezig was zijn zij zonder buit weer vertrokken. Woninginbraken zorgen, naast de overlast om zoals hier de deur weer te herstellen, voor gevoelens van onveiligheid, zowel bij het slachtoffer als bij de samenleving in het algemeen, nu de woning bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 augustus 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eenmaal eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
29 augustus 2017. De reclassering adviseert aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd van twee jaar, onder de volgende voorwaarden:
- meldplicht;
- gedragsinterventie
- verplicht meewerken aan het op orde krijgen van de financiën en afbetalen van schulden.
Uit het rapport komt naar voren dat gezien de problematische financiële situatie van de verdachte, hij kwetsbaar is voor negatieve beïnvloeding. Hiernaast is sprake van een deels negatief sociaal netwerk en gebrekkige oplossings- en copingsvaardigheden. Het vergroten van deze oplossings- en copingsvaardigheden naast het aanpakken van de financiële problemen kan het risico op recidive verkleinen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.3.3
Verklaringen ter zitting
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij vanaf komende maandag voor 40 uur per week aan het werk kan. Met betrekking tot zijn schulden heeft hij afgelopen woensdag te horen gekregen dat zijn aanvraag voor de schuldsanering is gehonoreerd.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De ernst van het feit rechtvaardigt in beginsel het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Maar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geven de rechtbank aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Hoe kwalijk het feit ook is, het lijkt eerder een incident te zijn, een terugval, dan een voortzetting van een patroon van recidive. Wanneer de verdachte een langer durende onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd krijgt, bestaat er een aanzienlijke kans dat de verdachte terugvalt in crimineel gedrag.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 43 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 30 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland en zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
- de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie GI-Cognitieve vaardigheidstraining;
- de veroordeelde zal zich houden aan andere voorwaarden zijn gedrag betreffende door of namens de Reclassering Nederland gegeven, dit houdt onder andere in dat de verdachte mee zal werken aan het op orde krijgen van zijn financiën en het afbetalen van zijn schulden;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
80 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 dagen;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter,
en mrs. M.C. van der Kolk en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van der Drift-Visser, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 04 juni 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (omstreeks 02.54 uur) te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan het [adres delict] weg te nemen één of meer goed(eren) (hennep),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, - (het slot van) een toegangsdeur van die woning heeft geforceerd en/of - in die woning (in) één of meer ruimte(s) en/of kast(en) heeft gezocht en/of doorzocht (naar hennep), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 04 juni 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd
(omstreeks 02.54 uur) te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan
het [adres delict] heeft weggenomen één of meer bid-/gebedsketting(en),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goeder(en) onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;