ECLI:NL:RBROT:2017:8124

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
10/681149-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot inbraak in vereniging met meerdere verdachten in Dordrecht

Op 15 september 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van poging tot inbraak in vereniging. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was niet ingeschreven in de basisregistratie en had geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft de zaak behandeld in tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. P. Wijnands, vrijspraak heeft gevorderd voor het tweede ten laste gelegde feit en bewezenverklaring voor het eerste feit, met een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede feit, maar het eerste feit bewezen verklaard. De verdachte heeft samen met anderen geprobeerd om hennep te stelen uit een woning in Dordrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanwezig was bij de woning en de deur heeft opengebroken, maar dat er geen hennep aanwezig was. De rechtbank heeft de verdachte als bedenker en organisator van het plan beschouwd en heeft de ernst van het feit meegewogen in de strafmaat. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en de beslissing is openbaar uitgesproken op de zitting van 15 september 2017.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681149-17
Datum uitspraak: 15 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
gemachtigd raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van
15 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Wijnands heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte niets wist van het feit dat de andere verdachten wilden inbreken in de woning om daar hennep te gaan stelen. Hij is gebeld om te helpen om iets groots te vervoeren. Hij is niet in de woning geweest. De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het hem onder 1 ten laste gelegde feit.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt. De verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van
4 juni 2017 naar een woning in Dordrecht is gereden. Hij was daar met zijn broer en vrienden.
Medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte aan hem heeft verteld over een huis in Dordrecht waar een hennepkwekerij zou zitten. De verdachte wilde daar inbreken om de hennep te stelen. De verdachte belde zijn broer [naam medeverdachte 2] , medeverdachte, die een vierde persoon zou moeten ophalen om te helpen met de daadwerkelijke braak. [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij heeft geweigerd om mee te helpen met het openbreken van de deur. [naam medeverdachte 1] verklaarde voorts dat de vier verdachten elkaar bij een tankstation hebben ontmoet, waarna ze naar de woning zijn gereden. De verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 3] hebben volgens [naam medeverdachte 1] de deur van de woning opengebroken, en de verdachte is de woning ingegaan. Er bleek geen hennepkwekerij te zijn. Hierna is de verdachte in de bus weggereden met medeverdachte [naam medeverdachte 1] .
[naam medeverdachte 3] heeft eveneens verklaard dat de vier verdachten elkaar bij het tankstation hebben ontmoet, alwaar de verdachte aan de anderen heeft verteld wat ze gingen doen, namelijk hennepplanten stelen in een woning in Dordrecht. Nadat ze naar de woning zijn gereden is [naam medeverdachte 3] naar eigen zeggen met de verdachte naar de woning gegaan en heeft [naam medeverdachte 3] de deur opengebroken, nadat verdachte eerst had aangebeld om te kijken of er niemand thuis was. De verdachte is vervolgens de woning ingegaan en heeft tegen [naam medeverdachte 3] gezegd dat hij in de woning naar boven moest gaan. Hierna zijn de verdachten weggereden in de auto en het busje.
Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij twee personen bij de deur van de woning heeft gezien en dat één van deze mannen met een koevoet de deur open wrikte.
De politie heeft na aanhouding van de verdachte onderzoek gedaan naar de WhatsApp-gesprekken gevoerd met de telefoon van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte reeds op 28 mei 2017 naar [naam medeverdachte 1] appte over het adres [adres delict] . Uit deze berichten is verder op te maken dat men verschillende malen naar deze woning is geweest om te kijken of er iemand thuis was of niet.
4.2.3.
Conclusie
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte aanwezig was bij de woning aan [adres delict] en dat hij samen met medeverdachte [naam medeverdachte 3] de deur heeft opengebroken en de woning heeft betreden. De verklaringen van de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] komen op dit punt met elkaar, alsmede met de verklaring van getuige [naam getuige] , overeen. Uit de verklaringen van de medeverdachten blijkt ook dat de verdachte degene is geweest die het plan heeft bedacht en dat hij heeft bepaald wie welke rol op zich zou nemen en wie welke handeling moest verrichten. Uit de WhatsApp-berichten blijkt voorts dat de verdachte al eerder dan de nacht van 4 juni 2017 het plan had om in de woning in te breken.
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 04 juni 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (omstreeks 02.54 uur) te Dordrecht, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan [adres delict] weg te nemen goederen (hennep),
toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak,
- een toegangsdeur van die woning heeft geforceerd en
- in die woning ruimtes en kasten heeft doorzocht (naar hennep),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft samen met drie anderen geprobeerd om hennep te stelen in een woning waarvan zij dachten dat daar hennep aanwezig was. Midden in de nacht en nadat zij eerst gecontroleerd hadden dat er niemand thuis was, hebben zij de deur opengebroken en zijn zij naar binnen gegaan. Omdat er geen hennep aanwezig was zijn zij zonder buit weer vertrokken. Woninginbraken zorgen, naast de overlast om zoals hier de deur weer te herstellen, voor gevoelens van onveiligheid, zowel bij het slachtoffer als bij de samenleving in het algemeen, nu de woning bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
10 augustus 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Voorts is de rechtbank gebleken dat de verdachte is uitgezet uit Nederland en momenteel een inreisverbod heeft.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan hierop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank weegt hierbij in het nadeel van verdachte mee dat hij gezien wordt als de bedenker en organisator van het plan.
De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, omdat een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tot gevolg zal hebben dat het inreisverbod van de verdachte langer zal gelden. Dat ervaart hij ook als straf.
Vooraleerst overweegt de rechtbank dat eventuele vreemdelingenrechtelijke gevolgen van een strafrechtelijke veroordeling mogelijk als punitief ervaren kunnen worden, maar zo niet bedoeld zijn en voor rekening van de verdachte moeten blijven. Verder zou een andere strafmaat of – modaliteit geen recht doen aan de ernst van het feit en de rol die de verdachte als bedenker van het plan bij dit feit heeft gehad.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. van Kuilenburg, voorzitter,
en mrs. M.C. van der Kolk en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van der Drift-Visser, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 04 juni 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (omstreeks 02.54 uur) te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan het [adres delict] weg te nemen één of meer goed(eren) (hennep),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, - (het slot van) een toegangsdeur van die woning heeft geforceerd en/of - in die woning (in) één of meer ruimte(s) en/of kast(en) heeft gezocht en/of doorzocht (naar hennep), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 04 juni 2017, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd
(omstreeks 02.54 uur) te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan
[adres delict] heeft weggenomen één of meer bid-/gebedsketting(en),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn
mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goeder(en) onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;