ECLI:NL:RBROT:2017:7940

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
10/681001-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging tijdens nieuwjaarsviering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging in vereniging. De tenlastelegging betrof geweld tegen brandweermedewerkers en politieambtenaren tijdens de jaarwisseling van 2015-2016 in Papendrecht. De officier van justitie eiste vrijspraak voor het openlijk in vereniging gepleegde geweld, maar wel een taakstraf voor de verdachte. Tijdens de zittingen op 24 juni 2016, 23 december 2016, 31 maart 2017 en 30 augustus 2017 is het bewijs onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk zwaar vuurwerk in het vuur had gegooid, wat leidde tot een explosie. De rechtbank oordeelde dat het afsteken van vuurwerk op zich niet voldoende was om te spreken van openlijke geweldpleging. De verdachte had weliswaar een stok vastgehouden, maar dit alleen in de context van de dreigende situatie met de politie, was niet voldoende om hem schuldig te verklaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan openlijke geweldpleging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/681001-16
Datum uitspraak: 13 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. G. Ris, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2016, 23 december 2016, 31 maart 2017 en 30 augustus 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het ten laste gelegde openlijk in vereniging gepleegde geweld tegen een of meerdere brandweermedewerkers;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. De verdachte maakte deel uit van een groep (familieleden) die samen oud en nieuw vierde. Vanuit die groep is geweld gebruikt richting politiemensen en deze groep werkte samen bij het belemmeren van de aanhouding van een lid van de groep. Het openlijke geweld kan ook aan de verdachte toegerekend worden nu hij daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Deze bijdrage bestaat erin dat hij een stok in zijn handen had en dat hij vuurwerk in het vuur heeft gegooid dat explodeerde terwijl daar politiemensen naast stonden.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de processen-verbaal van de verbalisanten die ter plaatse zijn geweest volgt dat tijdens de jaarwisseling 2015-2016 in de [plaats delict] te Papendrecht een vuur was gesticht op de straat. Op basis van de inhoud van het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, kan worden vastgesteld dat door verschillende personen vuurwerk is afgestoken en in het vuur is gegooid en dat daarbij harde knallen te horen waren. Het afsteken van vuurwerk hoort bij het vieren van oud en nieuw en is op zichzelf onvoldoende om te spreken van geweldpleging. Niet is komen vast te staan, dat de verdachte opzettelijk zwaar vuurwerk in het vuur heeft gegooid ten gevolge waarvan een zware explosie is ontstaan die als gewelddadig tegen de aanwezig politieambtenaren moet worden aangemerkt. Weliswaar hebben verbalisanten gezien dat de verdachte een doos in het vuur gooide die daarna ontplofte, maar de verdachte zelf heeft verklaard uitsluitend lege dozen van vuurwerk dat al afgestoken was in het vuur te hebben gegooid. Niet valt uit te sluiten dat de explosie werd veroorzaakt door vuurwerk dat door een ander (op een eerder moment) in het vuur was gegooid, terwijl evenmin vast staat dat die explosie als geweld tegen de politie moet worden aangemerkt.
Op enig moment, zo blijkt uit het dossier, is er vanuit een groep gericht vuurwerk gegooid en afgestoken in de richting van de politie. Op basis van de verklaringen van verbalisanten in het dossier kan niet eenduidig worden vastgesteld dat de verdachte deel uitmaakte van die groep. Dit is wel komen vast te staan ten aanzien van één van de medeverdachten, [naam medeverdachte] . Deze medeverdachte heeft zich daardoor schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. De politie wilde [naam medeverdachte] vervolgens aanhouden terwijl deze zich in een kleine voortuin bevond, samen met de verdachte en andere familieleden. [naam medeverdachte] heeft zich tegen de aanhouding verzet door een stoel op het hoofd van een verbalisant te slaan en aldus voort te gaan met het plegen van openlijk geweld. In reactie daarop is de politie ook geweld gaan gebruiken. De politieambtenaren hebben wapenstokken gebruikt en daarmee heel hard geslagen. Eén van de verbalisanten relateert dat zij zo hard sloeg, dat de wapenstok uit haar hand vloog.
De worsteling tussen de politie en de medeverdachte vond plaats in de voortuin van de woning waar de verdachte de jaarwisseling met zijn familie vierde en zich op dat moment ook bevond. Op enig moment heeft hij een stok vastgehad. Zelf spreekt hij over een bezem. Niet is komen vast te staan dat hij met de stok heeft geslagen of op een andere manier geweld tegen de politie heeft gebruikt. Strikt genomen zou het vasthouden van een stok en zich daarmee bevinden in een gezelschap van waaruit geweld wordt gebruikt, aangemerkt kunnen worden als het plegen van openlijk geweld. De rechtbank is echter van oordeel dat in de dreigende situatie waarin door politie met wapenstokken wordt geslagen in een kleine tuin vol mensen, het vastpakken van een stok een reactie is die in dit geval niet onder de reikwijdte van openlijke geweldpleging in de zin van artikel 141 Sr. valt. Onder die omstandigheden en gelet op het feit dat ook overigens niet uit het dossier blijkt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, kan het ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 september 2017.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 01 januari 2016 te Papendrecht, op of aan de openbare weg, de [plaats delict] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- een of meerdere verbalisant(en) van de politie, eenheid Rotterdam, te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of
- een of meerdere brandweermedewerker(s) en/of
- een of meerdere politiehond(en),
welk geweld bestond uit
- het gooien/afvuren van brandend (zwaar) vuurwerk (waaronder (een) vuurpijl(en)) tegen het lichaam en/of in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) en/of
- het gooien van brandend (zwaar) vuurwerk in een vuur, waarna (een) (zware) explosie(s) voor genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) hoorbaar was/waren en/of (een) vuur(bal) op en/of in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) (terecht)kwam en/of
- het gooien van een (kapotte) stoel en/of (kapotte/ontplofte) prullenbak in richting bovengenoemde verbalisant(en) van de politie en/of
- het schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen en/of duwen tegen en/of trekken aan het/de licha(a)m(en) van genoemde verbalisant(en) en/of
- het vastpakken van en/of trekken aan het hoofd/lichaam en/of veiligheidsvest van verbalisant [naam slachtoffer 1] en/of het (vervolgens) trekken van die [naam slachtoffer 1] in de richting van de woning gelegen aan de [plaats delict] en/of
- het gaan en/of blijven liggen op verbalisant [naam slachtoffer 1] (nadat die [naam slachtoffer 1] ten val was gekomen) en/of
- Het tonen van en/of opheffen van en/of slaan met een stok en/of bezemsteel en/of een pijp, althans een (slag)voorwerp in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of (een) politiehond(en) en/of
- het vastpakken van en/of trekken aan een of meerdere wapenstok(ken) van genoemde verbalisant(en) en/of
- het met (een) stok(ken) slaan naar (een) politiehond(en);