ECLI:NL:RBROT:2017:7939

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
10/681000-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens nieuwjaarsviering met letsel voor politieagent

Op 13 september 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak vond plaats tijdens de jaarwisseling van 2015-2016 in Papendrecht, waar de verdachte deel uitmaakte van een groep die zich vijandig opstelde tegenover de politie. De verdachte heeft vuurwerk in de richting van de politie gegooid en heeft een politieagent met een stoel geslagen, wat resulteerde in letsel voor de agent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het geweld tegen brandweermedewerkers en politiehonden, omdat dit niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 200 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als kostwinner voor zijn gezin en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. Tevens is er een schadevergoeding van € 1.575,- toegewezen aan de benadeelde partij, een politieagent, voor immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/681000-16
Datum uitspraak: 13 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
Raadsman mr. M.R. de Kok, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 24 juni 2016, 23 december 2016, 31 maart 2017 en 30 augustus 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het ten laste gelegde openlijk in vereniging gepleegde geweld tegen een of meerdere brandweermedewerkers;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat niet alle ten laste gelegde uitingen van geweld bewezen kunnen worden en heeft partiële vrijspraak bepleit. De verdachte geeft toe dat hij een stoel en een kapotte prullenbak heeft vastgehad en van zich af heeft gegooid, en ook dat hij een stok in zijn handen heeft gehad. Volgens de verdediging is niet bewezen dat de verdachte brandend vuurwerk richting de politiemensen of de brandweer heeft afgestoken en evenmin dat hij een explosie heeft veroorzaakt in het vuur. De verklaring van verbalisant [naam verbalisant 1] over het afsteken van de vuurpijl mag niet als bewijs worden gebruikt omdat deze niet strookt met verklaringen van andere verbalisanten. Tenslotte bevat het dossier onvoldoende bewijs dat de verdachte letsel heeft toegebracht aan [naam verbalisant 1] .
4.1.2.
Beoordeling
Uit de processen-verbaal van de verbalisanten die ter plaatse zijn geweest volgt dat tijdens de jaarwisseling 2015-2016 in de [plaats delict] te Papendrecht een vuur was gesticht op de straat. In de nabijheid van het vuur stond een groep mensen. De verdachte bevond zich in deze groep. Deze groep stelde zich vijandig op richting de politie door tegen hen te joelen. Vanuit deze groep is brandend vuurwerk in de richting van de politiemensen gegooid. Dit brandende vuurwerk is onder meer op een politieauto terecht gekomen en in een heg op minder dan een meter afstand van de politiemensen. Op enig moment heeft de verdachte een vuurpijl op de grond in de richting van de groep politiemensen gelegd en vervolgens afgestoken. Anders dan door de verdediging aangevoerd, is niet alleen door verbalisant [naam verbalisant 1] waargenomen dat de verdachte dit deed. Verbalisant [naam verbalisant 2] heeft dit ook gezien, zo volgt uit haar aangifte. Reeds op dat moment heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Toen de politie de verdachte wilde aanhouden, heeft hij zich daartegen verzet. Uit de verklaringen van verschillende ter plaatse aanwezige verbalisanten blijkt dat de verdachte toen een plastic tuinstoel heeft gepakt en deze op het hoofd van verbalisant [naam verbalisant 1] heeft geslagen, waardoor [naam verbalisant 1] op de grond viel. [naam verbalisant 1] is even buiten bewustzijn geweest en liep verwondingen aan zijn hoofd op. Uit medische informatie in het dossier blijkt dat [naam verbalisant 1] letsel heeft opgelopen dat kan passen bij een klap op het hoofd en een val. Ook hebben de verbalisanten gezien dat de verdachte deze plastic stoel en een (kapotte) ijzeren vuilnisemmer in hun richting heeft gegooid.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere verbalisanten van de politie. Dat het geweld zich ook gericht heeft tegen brandweermedewerkers en politiehonden kan op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken niet bewezen worden verklaard en de verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 01 januari 2016 te Papendrecht, op de openbare weg, de [plaats delict] ,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- meerdere verbalisanten van de politie, eenheid Rotterdam, te weten [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] en [naam slachtoffer 8] en [naam slachtoffer 9] en [naam slachtoffer 10]
welk geweld bestond uit
- het slaan met een stoel, op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] en
- het afvuren van vuurwerk waaronder een vuurpijl in de richting van genoemde verbalisanten
- het gooien van een stoel en (kapotte/ontplofte) prullenbak in richting bovengenoemde verbalisanten van de politie
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel te weten bloeduitstortingen en zwellingen en een wond op neus en een hoofdwond voor genoemde [naam slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte maakte deel uit van een groep mensen die zich in de nacht van 31 december 2015 op 1 januari 2016 vijandig heeft opgesteld tegenover de politie terwijl de politie bezig was met het uitoefenen van haar taken. De verdachte had daarbij een leidersrol en heeft door het afvuren van de vuurpijl richting de groep politiemensen en zijn gewelddadige verzet tegen zijn aanhouding een doorslaggevende bijdrage geleverd aan de escalatie van de daarop volgende gebeurtenissen. Hierdoor is een zeer bedreigende situatie ontstaan voor zowel politie als omwonenden. Het geweld van de verdachte heeft bovendien letsel veroorzaakt bij een politieman, die van het voorval ook nog lang psychische klachten heeft ondervonden. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten niet alleen gevoelens van angst bij het slachtoffer veroorzaken, maar ook bij degenen die er ongewild getuige van zijn en bij de samenleving als geheel. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 juli 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 juli 2016. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte zijn leven goed op orde lijkt te hebben en nadien niet meer met de politie in aanraking is geweest. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte de zorg heeft voor zijn partner en dochter en hen financieel onderhoudt en dat al geruime tijd is verstreken sinds het feit. De rechtbank zal een taakstraf van na te noemen duur opleggen en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.575,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente, en hierbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de rechtbank de vordering dient af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk dient te verklaren, als de rechtbank de klap op het hoofd niet bewezen acht. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat niet voldoende onderbouwd is of het ziekteverzuim het gevolg is van de klap. De verdediging verzoekt de rechtbank daarom het bedrag te matigen tot een redelijk bedrag.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.575,- , zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.575,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maandenen bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
194 (honderdvierennegentig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
97 (zevenennegentig) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 1.575,- (zegge: duizendvijfhonderdvijfenzeventig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.575,- (zegge: duizendvijfhonderdvijfenzeventig euro)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 1.575,- (zegge: duizendvijfhonderdvijfenzeventig euro)vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
97 (zevenennegentig) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 september 2017.
Bijlage I
Tekstgewijzigdetenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 01 januari 2016 te Papendrecht, op of aan de openbare weg, de [plaats delict] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- een of meerdere verbalisant(en) van de politie, eenheid Rotterdam, te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of
- een of meerdere brandweermedewerker(s) en/of
- een of meerdere politiehond(en),
welk geweld bestond uit
-
het slaan met een stoel, althans een voorwerp, op het hoofd van die [naam slachtoffer 1] en/of
- het gooien/afvuren van brandend (zwaar) vuurwerk (waaronder (een) vuurpijl(en)) tegen het lichaam en/of in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) en/of
- het gooien van brandend (zwaar) vuurwerk in een vuur, waarna (een) (zware) explosie(s) voor genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) hoorbaar was/waren en/of (een) vuur(bal) op en/of in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) (terecht)kwam en/of
- het gooien van een (kapotte) stoel en/of (kapotte/ontplofte) prullenbak in richting bovengenoemde verbalisant(en) van de politie en/of
- het schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen en/of duwen tegen en/of trekken aan het/de licha(a)m(en) van genoemde verbalisant(en) en/of
- het vastpakken van en/of trekken aan het hoofd/lichaam en/of veiligheidsvest van verbalisant [naam slachtoffer 1] en/of het (vervolgens) trekken van die [naam slachtoffer 1] in de richting van de woning gelegen aan de [plaats delict] en/of
- het gaan en/of blijven liggen op verbalisant [naam slachtoffer 1] (nadat die [naam slachtoffer 1] ten val was gekomen) en/of
- Het tonen van en/of opheffen van en/of slaan met een stok en/of bezemsteel en/of een pijp, althans een (slag)voorwerp in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of (een) politiehond(en) en/of
- het vastpakken van en/of trekken aan een of meerdere wapenstok(ken) van genoemde verbalisant(en) en/of
- het met (een) stok(ken) slaan naar (een) politiehond(en);
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten (een) bloeduitstorting(en) en/of zwelling(en) en/of een wond op neus en/of een hoofdwond) voor genoemde [naam slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;