ECLI:NL:RBROT:2017:7937

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
10/682063-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van openlijke geweldpleging tijdens nieuwjaarsviering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging in vereniging. De zaak vond zijn oorsprong in de jaarwisseling van 2015-2016, toen de verdachte samen met familieleden oud en nieuw vierde in Papendrecht. Tijdens deze viering ontstond er een conflict met de politie, waarbij brandend vuurwerk in de richting van de agenten werd gegooid. De officier van justitie eiste een taakstraf voor de verdachte, maar de rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank baseerde haar beslissing op de inconsistenties in de verklaringen van de verbalisanten en de verdachte. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de openlijke geweldpleging, en sprak hem vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om de rol van elke verdachte in een gewelddadige situatie zorgvuldig te beoordelen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/682063-16
Datum uitspraak: 13 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
Raadsman mr. R.L.I. Jansen, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2016, 23 december 2016, 31 maart 2017 en 30 augustus 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
- vrijspraak van het ten laste gelegde openlijk in vereniging gepleegde geweld tegen een of meerdere brandweermedewerkers;
  • bewezenverklaring van het overige ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging in vereniging. De verdachte maakte deel uit van een groep (familieleden) die samen oud en nieuw vierde. Vanuit die groep is geweld gebruikt richting politiemensen en deze groep werkte samen bij het belemmeren van de aanhouding van een lid van de groep. Het openlijke geweld kan ook aan de verdachte toegerekend worden nu hij daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Die bijdrage bestaat er in dat hij met verbalisant [naam verbalisant 1] in een worsteling is geraakt, waarbij hij [naam verbalisant 1] heeft vastgepakt bij zijn veiligheidsvest en hoofd.
4.1.2.
Beoordeling
Uit de processen-verbaal van de verbalisanten die ter plaatse zijn geweest volgt dat tijdens de jaarwisseling 2015-2016 in de [plaats delict] te Papendrecht een vuur was gesticht op de straat. In de nabijheid van het vuur stond een groep mensen. Vanuit deze groep is op enig moment brandend vuurwerk in de richting van de politiemensen gegooid. Uit de verklaringen van de ter plaatse aanwezige verbalisanten blijkt echter niet dat de verdachte deel uitmaakte van de groep die gericht vuurwerk naar de politie afstak. Dit is wel komen vast te staan ten aanzien van één van de medeverdachten, [naam medeverdachte] . Deze medeverdachte heeft zich daardoor schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. De politie wilde [naam medeverdachte] vervolgens aanhouden terwijl deze zich in een kleine voortuin bevond, samen met de verdachte en andere familieleden. [naam medeverdachte] heeft zich tegen de aanhouding verzet door een stoel op het hoofd van een verbalisant te slaan en aldus voort te gaan met het plegen van openlijk geweld. In reactie daarop is de politie ook geweld gaan gebruiken. De politieambtenaren hebben wapenstokken gebruikt en daarmee heel hard geslagen. Eén van de verbalisanten relateert dat zij zo hard sloeg, dat de wapenstok uit haar hand vloog.
De worsteling tussen de politie en de medeverdachte vond plaats in de voortuin van de woning waar de verdachte de jaarwisseling vierde en zich op dat moment ook bevond. De verbalisanten zijn niet eenduidig in hun verklaringen over de gebeurtenissen rondom de worsteling tussen [naam medeverdachte] en [naam verbalisant 1] en de rol van de verdachte daarbij. Verbalisant [naam verbalisant 1] zelf heeft verklaard dat de verdachte hem bij zijn vest en zijn hoofd heeft gepakt. Geen van de andere verbalisanten heeft dit verklaard. Er zijn wel andere lezingen, verbalisanten [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 3] hebben verklaard dat [naam verbalisant 1] op de grond viel doordat er met een stoel tegen zijn hoofd werd geslagen en dat de verdachte in die val werd meegetrokken en daarna bovenop [naam verbalisant 1] terecht kwam. Verbalisanten [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5] noemen de naam van de verdachte in het geheel niet in hun beschrijving van de gebeurtenissen rond de worsteling waarbij [naam verbalisant 1] op de grond terecht is gekomen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op dat moment in zijn huis was, vervolgens buiten kwam en een duw kreeg en zo op [naam verbalisant 1] belandde. [naam verbalisant 1] lag toen al op de grond, aldus de verdachte.
Vast staat dat er rondom de aanhouding van de medeverdachte, veel geduwd en getrokken is. Wat er precies gebeurd is, kan de rechtbank niet vast stellen op basis van het dossier. Dat betekent niet dat het niet zo is gegaan zoals [naam verbalisant 1] heeft verklaard of dat hij dit in de veelheid van gebeurtenissen niet zo heeft ervaren, maar wel dat het ook anders gegaan kan zijn. Onder die omstandigheden en gelet op het feit dat ook overigens niet uit het dossier blijkt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, kan het ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 september 2017.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 01 januari 2016 te Papendrecht, op of aan de openbare weg, de [plaats delict] , in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
- een of meerdere verbalisant(en) van de politie, eenheid Rotterdam, te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of [naam slachtoffer 10] en/of
- een of meerdere brandweermedewerker(s) en/of
- een of meerdere politiehond(en),
welk geweld bestond uit
- het gooien/afvuren van brandend (zwaar) vuurwerk (waaronder (een) vuurpijl(en)) tegen het lichaam en/of in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) en/of
- het gooien van brandend (zwaar) vuurwerk in een vuur, waarna (een) (zware) explosie(s) voor genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) hoorbaar was/waren en/of (een) vuur(bal) op en/of in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of brandweermedewerker(s) (terecht)kwam en/of
- het gooien van een (kapotte) stoel en/of (kapotte/ontplofte) prullenbak in richting bovengenoemde verbalisant(en) van de politie en/of
- het schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen en/of duwen tegen en/of trekken aan het/de licha(a)m(en) van genoemde verbalisant(en) en/of
- het vastpakken van en/of trekken aan het hoofd/lichaam en/of veiligheidsvest van verbalisant [naam slachtoffer 11] en/of het (vervolgens) trekken van die [naam slachtoffer 11] in de richting van de woning gelegen aan de [plaats delict] en/of
- het gaan en/of blijven liggen op verbalisant [naam slachtoffer 11] (nadat die [naam slachtoffer 11] ten val was gekomen) en/of
- Het tonen van en/of opheffen van en/of slaan met een stok en/of bezemsteel en/of een pijp, althans een (slag)voorwerp in de richting van genoemde verbalisant(en) en/of (een) politiehond(en) en/of
- het vastpakken van en/of trekken aan een of meerdere wapenstok(ken) van genoemde verbalisant(en) en/of
- het met (een) stok(ken) slaan naar (een) politiehond(en);