2.1
Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker bij monde van zijn advocaat het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :
In artikel 69 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: Rijkswet OvV) staat expliciet dat door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: OvV) opgestelde stukken in een strafrechtelijke procedure niet als bewijs mogen worden gebruikt. Er is met de rechters geen discussie over geweest dat het rapport “Veiligheid Odfjell Terminals Rotterdam periode 2000-2012” van de OvV (hierna het OvV-rapport een door de OvV opgesteld document is in de zin van artikel 69 lid 1 aanhef en onder f Rijkswet OvV. Uit de parlementaire geschiedenis en de toelichting blijkt dat het begrip bewijs ruim moet worden uitgelegd. Een rapport van de OvV mag niet ten nadele van de verdachte worden gebruikt door de rechtbank bij de bewijsbeslissing van artikel 338 Sv en bij de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv. Verzoeker verwijst ter adstructie van de reikwijdte van artikel 69 Rijkswet OvV naar twee stukken van prof. mr T. Kooijmans, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, geschreven samen met twee collega’s. In het rapport van 2014 gaan zij in op het gebruik van onderzoeksinformatie en rapporten van de OvV in juridische procedures. In het verlengde daarvan hebben zij een stuk geschreven met als titel ‘Bewijsrechtelijke grenzen voor rapporten van de Onderzoeksraad voor veiligheid’, gepubliceerd in de NJB 2015/247, blz 296-305. In paragraaf 4 van voornoemd artikel is aangegeven dat belastende informatie uit een rapport van de OvV in een strafrechtelijke procedure geen rol mag spelen.
Verzoeker verwijst verder naar de memorie van toelichting II 2002-2003, 28634, nr.3 blz 33. Artikel 69 Rijkswet OvV is in het leven geroepen om tegen te gaan dat informatie van de OvV ten nadele van de betrokkene in een strafproces kan worden gebruikt. Door een amendement van de tweede kamerleden Van der Ham en Van der Staaij is in lid 1 onder f toegevoegd dat door de OvV opgestelde stukken, dus ook eindrapporten niet in een strafprocedure mogen worden gebruikt. Immers iedereen is verplicht om mee te werken aan een onderzoek door de OvV. Een onderzoek van de OvV overstijgt het strafvorderlijk en strafrechtelijk belang. Artikel 69 Rijkswet OvV werkt als een handrem: uit het feitenonderzoek van de OvV mag niets worden gebruikt in een strafproces. Indien dit niet het geval zou zijn, dan zou er weinig medewerking worden verleend aan een onderzoek door de OvV en dit zou het einde betekenen van de OvV. Verzoeker is gehoord in het kader van een onderzoek door de OvV..
Ondanks het feit dat de rechters hebben gezegd dat zij het OvV-rapport niet als bewijs gaan gebruiken, laat dit onverlet dat zij dit rapport kunnen gebruiken bij het verkrijgen van de overtuiging die is vereist voor de bewezenverklaring, zoals bedoeld in artikel 338 Sv. Het gaat verder om iedere beslissing die de rechters nemen bij de beantwoording van de vragen ex artikel 348 en artikel 350 Sv. Het rapport kan met name bij de overtuiging een grote rol spelen.
De rechtbank heeft op eigen initiatief - en zonder vooroverleg met verzoeker die daartegen juist uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt - het OvV-rapport van internet gehaald en onderdeel van het procesdossier gemaakt, terwijl de rechters op de hoogte zijn van artikel 69 Rijkswet OvV. De officier van justitie had op de zitting aangegeven dat hij het OvV-rapport in zijn requisitoir zal gebruiken, terwijl het gebruik van het rapport in belastende zin ten opzichte van verzoeker niet is toegestaan.
In het verzoek tot horen van getuigen is in een voetnoot door de advocaten van verzoeker verwezen naar het OvV-rapport. Het staat verzoeker en zijn advocaten vrij om bij een verzoek ex artikel 182 Sv te verwijzen naar het rapport, dit in tegenstelling tot de rechters. Ook in de verklaring van één getuige wordt naar het rapport verwezen.