ECLI:NL:RBROT:2017:7462

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
29 september 2017
Zaaknummer
10/702140-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling tijdens vechtpartij met geen straf opgelegd

Op 27 september 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die betrokken was bij een vechtpartij op 4 mei 2015 te Rotterdam. Tijdens deze vechtpartij heeft de verdachte het slachtoffer, [naam slachtoffer], geslagen. De officier van justitie, mr. Th.M. Rethmeier, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de lezing van de verdachte over de gebeurtenissen verworpen, omdat deze niet werd ondersteund door getuigenverklaringen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet handelde in een situatie van noodweer en dat hij strafbaar is voor de mishandeling. Ondanks het bewezen verklaarde feit, heeft de rechtbank besloten om geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met het tijdsverloop en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/702140-16
Datum uitspraak: 27 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. J.A. Smits, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding met parketnummer 10/691101-16. Ter terechtzitting van 13 januari 2017 zijn de zaken gesplitst. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. Th.M. Rethmeier heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.

4.Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 04 mei 2015 te Rotterdam [naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer] (met kracht) op/tegen het hoofd te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Voor zover de verdachte bedoeld heeft zich te beroepen op noodweer, overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdachte aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. De door de verdachte gegeven lezing van de gebeurtenissen wordt niet ondersteund door de aan het dossier ontleende feiten en omstandigheden. Uit verschillende getuigenverklaringen blijkt dat de verdachte naar het slachtoffer is toegelopen en toen er ruzie ontstond als eerste een vuistslag heeft gegeven.
Afgezien hiervan heeft de verdachte zelf verklaard dat hij aanvankelijk wegliep toen het slachtoffer naar zijn mening dreigende taal naar hem uitsloeg, maar weer was teruggelopen om te vragen wat ‘hij daarmee bedoelde’.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de hem verweten gedraging niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Het verweer wordt verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Afdoening

De verdachte heeft het slachtoffer mishandeld door hem te slaan. Het slachtoffer heeft daardoor letsel opgelopen. De mishandeling vond plaats binnen een groter geheel waarbij over en weer werd geslagen. Ook de verdachte is daarbij niet ongeschonden uit de strijd gekomen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 augustus 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Bij vonnis van 13 januari 2017 is de verdachte voor een andersoortig strafbaar feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk.
Met deze straf dient op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening te worden gehouden. Voorts zal de rechtbank bij de afdoening van de onderhavige zaak er in aanzienlijke mate rekening mee houden dat de mishandeling geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden.
Alles afwegend zal de rechtbank daarom bepalen, dat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.

8.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. I.W.M. Laurijssens en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 mei 2015 te Rotterdam
[naam slachtoffer] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer] (met kracht) op/tegen het
hoofd en/of lichaam te stompen en/of slaan.