ECLI:NL:RBROT:2017:7460

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
29 september 2017
Zaaknummer
10/811124-17 en 10/199094-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor straatroven, bedreiging en belediging met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2017 uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van twee straatroven, bedreiging en belediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 8 januari 2017 in Schiedam en op 15 januari 2017 in Rotterdam twee berovingen heeft gepleegd, waarbij hij slachtoffers onder bedreiging van een mes heeft gedwongen hun eigendommen af te geven. De verdachte werd herkend door getuigen en op basis van bewijsmateriaal, waaronder camerabeelden en een OV-chipkaart, werd hij als dader geïdentificeerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van één feit waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijftien maanden op, met een schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, waaronder jonge tieners, en oordeelde dat de verdachte een gevaar voor de samenleving vormde. De vorderingen van de benadeelde partijen werden grotendeels toegewezen, met een schadevergoeding van €761,95 aan de eerste benadeelde partij en €500,00 aan de tweede benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/811124-17 en 10/199094-16
Datum uitspraak: 27 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Rotterdam, locatie De Schie, te Rotterdam,
raadsvrouw mr. J.J. Boelaars, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De rechtbank heeft de feiten die in de gevoegde dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien. Die nummering zal worden aangehouden in dit vonnis. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;
  • bevel gevangenneming ten aanzien van de feiten 1 en 3;
  • oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers van
feit 3.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de feiten 1 en 3. De verdachte dient van deze feiten te worden vrijgesproken.
4.2.2.
Beoordeling
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
In het bijzonder zijn uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier de volgende redengevende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Op 8 januari 2017 heeft op het [plaats delict 1] te Schiedam een beroving plaatsgevonden. Het slachtoffer had een advertentie geplaatst op Marktplaats waarin hij een telefoon te koop aanbood. Op genoemde datum werd het slachtoffer gebeld door een man die de telefoon wilde kopen (hierna: de koper). De koper maakte gebruik van het telefoonnummer [mobiel nummer verdachte] . Volgens afspraak ontmoetten zij elkaar bij het metrostation Parkweg te Schiedam. Hierna zijn beiden in de auto van het slachtoffer gaan zitten. Toen het slachtoffer zijn telefoon liet zien, toonde de koper plotseling een mes aan het slachtoffer. Onder bedreiging van dat mes werd het slachtoffer vervolgens door de koper beroofd van een mapje met pasjes en twee telefoons.
Tijdens de beroving werd onder meer door de koper gezegd: “Bij mijn nichtje is haar telefoon gestolen en ik verdenk jou ervan. Ik ga in jouw gegevens bekijken of jij mijn nichtje als contact heb opgeslagen. Ik vraag morgen aan mijn nichtje of je haar kent. Als zij jou niet kent dan spreken wij morgen om 17.00 uur af bij de McDonalds aan de Coolsingel en dan krijg jij je spullen terug”. Volgens het slachtoffer droeg de koper een donker groene jas van het merk Canada Goose, met bontkraag.
Op 15 januari 2017 heeft op de [plaats delict 2] te Rotterdam een beroving plaatsgevonden. Het slachtoffer had een advertentie geplaatst op Marktplaats waarin hij een bril van het merk Cartier te koop aanbood. Op genoemde datum ontving het slachtoffer een whatsapp van iemand die de bril wilde kopen (hierna: de koper). De koper had het slachtoffer eerder gebeld met het telefoonnummer [mobiel nummer verdachte] . Zij maakten een afspraak en even later, omstreeks 19.45 uur, ontmoetten zij elkaar bij het metrostation aan het Eendrachtsplein. Het 13-jarig neefje van het slachtoffer was daarbij aanwezig. De koper was met de metro gekomen. Het slachtoffer gaf de koper de bril om te bekijken. Toen zij de Hobokenstraat in liepen, stopte de koper plotseling de bril onder zijn jas en pakte hij een mes uit zijn zak. De koper pakte het slachtoffer vast en haalde diens schoudertas van zijn nek. Onder bedreiging van het mes werden het slachtoffer en zijn neefje vervolgens gedwongen hun telefoons aan de koper af te geven.
Volgens de slachtoffers droeg de koper een donkergroene Canada Goose jas, met een capuchon met bont.
Op beelden van het metrostation Eendrachtsplein van 15 januari 2017 werd een man gezien, die omstreeks 19.40 uur via de roltrappen het station verliet. De man droeg een donker gekleurde jas met bont aan de capuchon. Op de linkermouw van de jas zat een logo, lijkend op het Canada Goose logo.
Een politieambtenaar heeft deze man herkend als [naam verdachte] . Een later bij de verdachte aangetroffen OV-chipkaart bevatte gegevens, waaruit blijkt dat met deze kaart op 15 januari 2017 om 19.17 uur werd ingecheckt op metrostation Parkweg te Schiedam en werd uitgecheckt op 15 januari 2017 om 19.40 uur op metrostation Eendrachtsplein te Rotterdam.
Op 25 februari 2017 heeft in Rotterdam een beroving plaatsgevonden, waarbij de dader tegen het slachtoffer heeft gezegd dat “de telefoon van zijn neefje is gestolen en dat de telefoon van het slachtoffer van zijn neefje is”. Tijdens deze beroving bedreigde de dader het slachtoffer met een mes. Volgens het slachtoffer en drie getuigen droeg de dader een donkerkleurige of zwartkleurige jas van het merk Canada Goose, met capuchon en bontkraag. Verder had de dader een of meer gouden tanden.
De verdachte werd op heterdaad aangehouden voor deze beroving. Bij deze aanhouding droeg de verdachte een (donker)groenkleurige jas van het merk Canada Goose, met capuchon en bontkraag. De telefoon van de verdachte, die hij ten tijde van de aanhouding bij zich had, is onderzocht en daaruit is gebleken dat het IMEI-nummer van het toestel vanaf 24 december 2016 tot en met 16 januari 2017 om 15.43 uur is gebruikt in combinatie met het telefoonnummer [mobiel nummer verdachte] . Tijdens het verhoor van de verdachte constateert de verhorende verbalisant dat de verdachte een aantal gouden tanden heeft, wat door de verdachte wordt bevestigd. De verdachte is voor deze beroving veroordeeld bij – onherroepelijk – vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2017.
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [mobiel nummer verdachte] op naam stond van de verdachte.
De verdachte heeft verklaard dat hij een zwartkleurige jas van het merk Canada Goose heeft, met capuchon en bontkraag.
Gelet op de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden staat voor de rechtbank vast dat de dader van de drie berovingen steeds dezelfde persoon is geweest. De berovingen vertonen onderling sterke overeenkomsten, zoals onder meer het door de dader gebruikte telefoonnummer en de jas van de dader. Daarnaast is komen vast te staan dat het gebruikte telefoonnummer op naam stond van de verdachte, dat de verdachte een soortgelijke jas droeg en dat hij is herkend als degene die op 15 januari 2017 nabij de plaats van het delict was op het tijdstip dat de beroving plaatsvond. Alles bij elkaar genomen is de conclusie gerechtvaardigd dat de verdachte degene is die de onder 1 en 3 ten laste gelegde berovingen heeft gepleegd.
De door de verdediging aangevoerde argumenten om de verdachte vrij te spreken worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen en de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden. De verdachte heeft aangevoerd dat hij zijn telefoon vaak uitleende en dat iedereen van hem mocht bellen. Dit zou dan betekenen dat iemand anders telefonisch contact zou hebben gehad met de slachtoffers van de berovingen. De rechtbank acht dit volstrekt onaannemelijk, omdat dit niet is te rijmen met de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden. Het dossier biedt bovendien geen enkel aanknopingspunt voor de lezing van de verdachte.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 08 januari 2017 te Schiedam, op of aan de openbare weg, te weten het [plaats delict 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
- een mapje inhoudende diverse pasjes en
- 2 telefoons (te weten een telefoon van het merk/type Samsung Galaxy Grant
en een telefoon van het merk/type Nokia C102),
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en, welk geweld en welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen van een mes, aan die [naam slachtoffer 1] en
- voelen in de zakken (van de kleding) van die [naam slachtoffer 1] en
- daarbij toevoegen van de woorden "Geef alles wat je in je zakken hebt" en
"Bij mijn nichtje is haar telefoon gestolen en ik verdenk jou ervan. Ik ga
in jouw telefoongegevens bekijken of jij mijn nichtje als contact
hebt
opgeslagen. Ik vraag morgen aan mijn nichtje of je haar kent. Als zij jou
niet kent dan spreken wij morgen om 17:00
uuraf bij de McDonalds aan de
Coolsingel en dan krijg jij je spullen terug. Ik ga het zeker navragen. Haal
de politie er niet bij want dan heb jij een groot probleem. Kom morgen
alleen naar de Coolsingel want ik kom morgen ook alleen."
3.
hij op 15 januari 2017 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de [plaats delict 2] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een tas (merk Louis Vuitton) inhoudende oordoppen en 20 euro (of
daaromtrent) en een pinpas en 2 Rotterdampassen en een sleutelbos,
toebehorende aan [naam slachtoffer 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3]
heeft gedwongen tot de afgifte van
- een telefoon (Samsung Galaxy s7) en
- een bril (merk Cartier) en
- een telefoon (Samsung Galaxy s6),
toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] of [naam slachtoffer 3] ,
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond
enuit het:
- vastpakken van die [naam slachtoffer 2] bij zijn jas en en
- tonen/voorhouden van een mes, aan die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] en
- drukken/zetten/duwen van een mes, op de keel en wang, van die [naam slachtoffer 2]
- trappen/schoppen tegen het been, van die [naam slachtoffer 2] en
- aan die [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] (schreeuwend) toevoegen van de
woorden "Telefoons, allebei" en "Ik maak je dood, geef je telefoon" en
"geef me je tasje" en "als jullie dit tegen iemand zeggen maak ik jullie
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4. (10/199094-16)
hij, op 29 oktober 2015, te Rotterdam,
[naam slachtoffer 4]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gerichten/of [naam slachtoffer 5] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
- tegen die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd "ik pak mijn mes en
ik
steek je neer", en
- tegen die [naam slachtoffer 5] dreigend de woorden toegevoegd "Ik zie dat je
[voornaam slachtoffer 5]heet. Ik
wacht tot sluitingstijd buiten de winkel en zal je opwachten. Dan ga je wel
zien wat er gaat gebeuren", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
5.
hij, op 29 oktober 2015, te Rotterdam, opzettelijk [naam slachtoffer 5] in
haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden en mondeling, heeft beledigd,
door in haar richting te spugen en die [naam slachtoffer 5] in het Turks de woorden toe te voegen "vuile kanker hoerendochter" en "ik zal je moeder
neuken", althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
3.
Voortgezette handeling van:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
4.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
5.
Eenvoudige belediging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan twee berovingen op straat. Onder bedreiging van een mes maakte hij de slachtoffers onder meer een tas, diverse pasjes en telefoons afhandig. Door aldus te handelen heeft de verdachte zich op gewelddadige wijze de eigendommen van anderen toegeëigend en de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers aangetast. De slachtoffers van feit 3 waren slechts 13 en 14 jaar oud toen zij op laffe wijze door de verdachte werden beroofd. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten zich nog lang onveilig kunnen voelen als zij zich op straat begeven. Gezien het openlijke karakter van de gepleegde strafbare feiten kunnen deze ook in bredere zin gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen.
Daarnaast heeft de verdachte twee medewerkers van een supermarkt bedreigd en beledigd. Dit zijn ergerniswekkende feiten. De verdachte heeft de eer en goede naam van de medewerkers aangetast, terwijl die gewoon hun werk deden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 september 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen voor belediging en bedreiging. Deze omstandigheid zal in strafverzwarende zin worden meegewogen bij het bepalen van de strafmaat. Verder zal op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening worden gehouden met een eerdere veroordeling voor afpersing.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 31 maart 2017, dat in het kader van een andere strafzaak is opgemaakt. Daarin komt naar voren dat de verdachte geen hulpvraag heeft en geen meerwaarde ziet in begeleiding en behandeling. Ter terechtzitting is weliswaar gebleken dat dit nog steeds zo is, maar de verdachte heeft verklaard dat hij wel zal meewerken aan toezicht door de reclassering, indien hem dat bij vonnis wordt opgedragen.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De duur van de gevangenisstraf zal fors afwijken van de door de officier van justitie geëiste straf, omdat de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Het feit dat de verdachte zijn slachtoffers met een mes heeft bedreigd, heeft in strafverzwarende zin meegewogen.
De rechtbank ziet af van het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht in de vorm van een bijzondere voorwaarde, omdat de verdachte ter zitting op geen enkele wijze blijk heeft gegeven van inzicht in het verwerpelijke van zijn handelen. Hij heeft nauwelijks openheid van zaken gegeven omtrent zijn persoon en persoonlijke omstandigheden, zodat eventuele interventies betreffende zijn gedrag in dit stadium geen kans van slagen hebben. Eventueel zou dit te zijner tijd als voorwaarde in beeld kunnen komen, indien de verdachte in aanmerking komt voor vervroegde invrijheidstelling.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Gelet op de in de onderhavige zaak op te leggen straf en de omstandigheid dat niet uit de stukken valt op te maken wanneer de bij vonnis van 8 juni 2017 opgelegde gevangenisstraf volledig zal zijn ondergaan, zal de rechtbank bevelen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
De rechtbank zal tevens de gevangenneming bevelen ten aanzien van feit 3, omdat er sprake is van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, terwijl is gebleken van ernstige bezwaren tegen de verdachte.
Voorts blijkt van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid, welke de onverwijlde vrijheidsbeneming vordert, te weten:
- Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan
waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld;
- Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan
waardoor de gezondheid en/of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] en [naam benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij [naam benadeelde 1] vordert een vergoeding van € 261,95 aan materiële schade en een vergoeding van € 850,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij [naam benadeelde 2] vordert een vergoeding van
€ 850,00 aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen tot een bedrag van € 500,00 als vergoeding voor de immateriële schade. De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] met betrekking tot de materiële schade dient naar het oordeel van de officier van justitie integraal te worden toegewezen.
Primair heeft de raadsvrouw bepleit te bepalen dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat zij vrijspraak heeft bepleit van feit 3. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van dit feit, dan dient het bedrag van de vergoeding van de immateriële schade te worden beperkt tot een bedrag van € 500,00.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] tot vergoeding van de materiële schade genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen.
De vergoeding van de immateriële schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op elk
€ 500,00. De benadeelde partijen zullen voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vorderingen thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang van de vorderingen zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vorderingen kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf 15 januari 2017.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen in overwegende mate zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 761,95 en de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding van € 500,00 telkens te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 56, 57, 63, 266, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft opde
schorsingvan de voorlopige hechtenis van de verdachte;
beveelt de
gevangennemingvan de verdachte ten aanzien van feit 3;
ten aanzien van feit 3:
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 761,95 (zegge: zevenhonderdeenenzestig euro en vijfennegentig cent), bestaande uit € 261,95 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 januari 207 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 januari 207 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in het resterende deel van hun vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 761,95(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdeenenzestig euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 761,95 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 500,00(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 500,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 (tien) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. J.A.M.J. Janssen-Timmermans en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 08 januari 2017 te Schiedam, althans in Nederland,
op of aan de openbare weg, te weten het [plaats delict 1] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen:
- een mapje/portemonnee inhoudende diverse pasjes en/of
- 2 telefoons (te weten een telefoon van het merk/type Samsung Galaxy Grant
en/of een telefoon van het merk/type Nokia C102),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen en/of voorhouden van een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- graaien en/of voelen in de zakken (van de kleding) van die [naam slachtoffer 1] en/of
- daarbij toevoegen van de woorden "Geef alles wat je in je zakken hebt" en/of
"Bij mijn nichtje is haar telefoon gestolen en ik verdenk jou ervan. Ik ga
in jouw telefoongegevens bekijken of jij mijn nichtje als contact hebt
opgeslagen. Ik vraag morgen aan mijn nichtje of je haar kent. Als zij jou
niet kent dan spreken wij morgen om 17:00u af bij de McDonalds aan de
Coolsingel en dan krijg jij je spullen terug. Ik ga het zeker navragen. Haal
de politie er niet bij want dan heb jij een groot probleem. Kom morgen
alleen naar de Coolsingel want ik kom morgen ook alleen." althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 08 januari 2017 tot en met 09 januari 2017
in (de omgeving van) Schiedam en/of Rotterdam, althans (elders) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een (of meerdere) gelbedrag(en) van (in totaal) 19,50 euro, in elk geval enig
goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, zulks nadat hij,
verdachte, die/dat weg te nemen goed(eren) en/of gelbedrag(en) onder zijn
bereik had gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
door (telkens) met een gestolen bankpas, tot welk gebruik hij, verdachte, niet
gerechtigd was, contactloos te betalen;
3.
hij op of omstreeks 15 januari 2017 te Rotterdam
op de openbare weg, te weten de [plaats delict 2] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een tas (merk Louis Vuitton) inhoudende oordoppen en/of 20 euro (of
daaromtrent) en/of een pinpas en/of 2 Rotterdampassen en/of een sleutelbos,
in elk geval enig goed en/of geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
heeft gedwongen tot de afgifte van
- een tas (merk Louis Vuitton) inhoudende oordoppen en/of 20 euro (of
daaromtrent) en/of een pinpas en/of 2 Rotterdampassen en/of een sleutelbos
en/of
- een telefoon (Samsung Galaxy s7) en/of
- een bril (merk Cartier) en/of
- een telefoon (Samsung Galaxy s6),
in elk geval van enig goed en/of geldbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit het:
- vastpakken van die [naam slachtoffer 2] bij zijn jas en/of tas en/of
- tonen/voorhouden van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan
die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] en/of
- drukken/zetten/duwen van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
op/in de keel en/of wang, althans het gezicht/hoofd van die [naam slachtoffer 2]
- trappen/schoppen tegen het/de be(e)n(en), althans het lichaam van die [naam slachtoffer 2]
en/of
- aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] (schreeuwend) toevoegen van de
woorden "Telefoons, allebei" en/of "Ik maak je dood, geef je telefoon" en/of
"geef me je tasje" en/of "als jullie dit tegen iemand zeggen maak ik jullie
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4. (10/199094-16)
hij, op of omstreeks 29 oktober 2015, te Rotterdam,
[naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk
- tegen die [naam slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd "ik pak mijn mes en
steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- tegen die [naam slachtoffer 5] dreigend de woorden toegevoegd "Ik zie dat je [voornaam slachtoffer 5] heet. Ik
wacht tot sluitingstijd buiten de winkel en zal je opwachten. Dan ga je wel
zien wat er gaat gebeuren", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
5.
hij, op of omstreeks 29 oktober 2015, te Rotterdam, opzettelijk [naam slachtoffer 5] in
haar tegenwoordigheid, door feitelijkheden en/of mondeling, heeft beledigd,
door in haar richting te spugen en/of die [naam slachtoffer 5] in het Turks en/of Nederlands
de woorden toe te voegen "vuile kanker hoerendochter" en/of "ik zal je moeder
neuken", althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking, te zeggen.