Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde] ,
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De feiten
Claimant” en Nivoba als “
Respondent.” In Procedural Order 3 staat voorts, voor zover van belang:
Procedural Order 3
1 De feiten
5.De beoordeling
2.De procedure
- het verzoekschrift de dato 4 augustus 2017
- de “aanvullende bijlage (Nummer 19)” van VetterTec, gedateerd 7 augustus 2017
- de “tweede aanvulling op het verzoekschrift” van VetterTec, gedateerd 8 augustus 2017
- het faxbericht van Nivoba van 9 augustus 2017
- de “derde aanvulling op het verzoekschrift” van VetterTec, gedateerd 9 augustus 2017
- het faxbericht van Nivoba van 10 augustus 2017
- het faxbericht van de advocaat van het arbitraal college en het NAI, gedateerd 5 september 2017 (stelbrief)
- de “aanvulling van gronden” van VetterTec, gedateerd 6 september 2017
- het verweerschrift van het arbitraal college en het NAI, ingekomen op 19 september 2017
- de mondelinge behandeling op 21 september 2017
- de pleitnota van VetterTec
- de pleitnota van het arbitraal college en het NAI
- de pleitnota van Nivoba.
3.Het verzoek
4.Het verweer van het arbitraal college en van het NAI
5.Het standpunt van belanghebbende Nivoba
6.De beoordeling
de arbiters en de secretaris. Hoogstens rechtvaardigt deze stelling dat de voorzieningenrechter zich buigt over een wrakingsverzoek ten aanzien van
het Comité. Een dergelijk verzoek is echter, zoals gezegd, niet ingediend bij de voorzieningenrechter.