In deze zaak heeft eiseres, die in 2014 door de hond van gedaagde is gebeten, schadevergoeding gevorderd op basis van artikel 6:179 BW, dat de eigenaar van een dier aansprakelijk stelt voor schade die door dat dier wordt veroorzaakt. Eiseres heeft letsel opgelopen door de beet en stelt dat gedaagde als eigenaar van de hond aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden. Gedaagde betwist de aansprakelijkheid en stelt dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor het incident door met een brillenkoker naar de hond te stappen. De rechtbank oordeelt dat gedaagde aansprakelijk is, omdat hij niet kan aantonen dat hij de gedragingen van de hond kon controleren. De rechtbank wijst de vordering van eiseres toe, inclusief schadevergoeding voor verlies aan arbeidsvermogen, huishoudelijke hulp, smartengeld en bijkomende kosten. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 372.553,00, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van eiseres. Het vonnis is uitgesproken op 27 september 2017 door mr. S.M. den Hollander.