Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de door de gemachtigde van De Boom bij brieven van 7 en 8 september 2017 overgelegde producties.
2.De vaststaande feiten
“Ik heb even nagevraagd bij juridisch loket en me advocaat gebeld omdat ik dacht dat je 1 dag te laat ben met het contract te beëindigen. En ze zeggen dat het klopt dat je namelijk 1 dag te laat bent ermee . (…) Sta je in je gelijk oké dan neem ik er vrede mee. Maar eerlijk is eerlijk.”[eiseres] (15.54 uur):
“Dit is dag 32. En een maand heeft geen 32 dagen.”
“Als jij het niet accepteert, wil ik uitsluitend via advocaat communicatie, alles is van de week doorgegeven aan salarisadministratie en pensioenfonds. (…) Ben maandag weer aanwezig.”[eiseres] (16.02 uur):
“Daar heb ik dan toch niks mee te maken. Vandaag heb jij pas tegen mij gezegd dat ik niet meer hoef te komen.”
“(…) Uit de door cliënte aangeleverde stukken, alsmede haar toelichting, maak ik op dat ze per 15 mei 2017 bij u in dienst is getreden (…). Op 15 juni 2017 kreeg cliënte tot haar verbazing te horen dat ze op staande voet werd ontslagen. Als reden hiervoor gaf u op dat u er “geen goed gevoel” bij had. Voor cliënte is het nog altijd een raadsel wat u hiermee bedoelt. Van een dringende reden die ontslag op staande voet rechtvaardigt is in ieder geval geen sprake.
“(…) In het contract staat dat de eerste maand van het dienstverband voor beide partijen geldt als proeftijd. Haar laatste werkdag was 12 juni. Er is toen besloten tijdens een gesprek, om niet verder te gaan met het dienstverband. Dit is binnen de gestelde termijn van 1 maand. Hierbij wil ik opmerken dat er geen ontslag op staande voet is, maar het stopzetten van het dienstverband binnen de proeftijd. De reden van ontbinding / beëindigen was assertief gedrag. Verder wil ik hier niet over uitweiden. (…)”
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
in strijd met artikel 671’) betreft. Vastgesteld moet worden dat [eiseres] niet binnen de twee maanden na de opzegging een verzoekschrift tot vernietiging van die opzegging heeft ingediend, zodat die opzegging thans niet meer voor vernietiging door de kantonrechter in aanmerking kan komen en dat die opzegging dus onaantastbaar is geworden.