Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties;
- de pleitnota en de producties van de kant van [gedaagde] .
2.De vaststaande feiten
[handelsnaam]), tegen de thans geldende huurprijs van € 2.647,00 per maand, bestaande uit € 847,00 (met btw) voor inventaris en goodwill en € 1.800,00 (zonder btw) voor de ruimte.
[handelsnaam 2]), tegen de thans geldende huurprijs van € 3.258,00 per maand, bestaande uit € 950,00 (met btw) voor inventaris en goodwill en € 2.308,00 (zonder btw) voor de ruimte.
de woonruimte), tegen de thans geldende huurprijs van € 469,00 per maand.
3.Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen om binnen twee dagen na het in deze zaak gewezen vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijnen en het gehuurde onder afgifte van de sleutels geheel ontruimd aan eiseres ter vrije beschikking te stellen en te laten;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van in totaal € 25.496,00 aan huurachterstand, vermeerderd met € 2.647,00 per maand voor [handelsnaam] , € 3.258,00 per maand voor [handelsnaam 2] en € 469,00 per maand voor de woonruimte, een en ander voor iedere verschenen of nog te verschijnen maand na augustus 2017 waarin [gedaagde] het gehuurde niet heeft verlaten en ontruimd;
- [gedaagde] te verbieden het gehuurde, waaronder begrepen aard- en nagelvaste delen die behoren tot (de inventaris van) [handelsnaam] en [handelsnaam 2] , te vernielen en/of te verwijderen op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding, met een maximum van € 250.000,00;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.