ECLI:NL:RBROT:2017:7416

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
5514831
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevaststelling inboedelverzekering en uitkering door verzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die een inboedelverzekering had afgesloten bij Turien & Co. Assuradeuren B.V., en de verzekeraar zelf. De eiseres had een schadeclaim ingediend na een inbraak in haar woning, waarbij goederen ter waarde van € 22.000,00 waren gestolen. De verzekeraar had een schadebedrag van € 12.971,20 vastgesteld, maar de eiseres was het niet eens met dit bedrag en schakelde een eigen deskundige in. Deze deskundige kwam tot een schadevaststelling van € 15.153,00. De eiseres vorderde uiteindelijk een bedrag van € 6.573,00, naast andere kosten, van de verzekeraar.

De kantonrechter oordeelde dat de verzekeraar de juiste procedure voor schadevaststelling niet had gevolgd. De rechter stelde vast dat de deskundigen van zowel de eiseres als de verzekeraar tot overeenstemming waren gekomen over het schadebedrag, en dat de verzekeraar niet gerechtigd was om de hoogte van het schadebedrag opnieuw te laten vaststellen door een eigen expert. De kantonrechter wees de vordering van de eiseres toe, inclusief de wettelijke rente, en veroordeelde de verzekeraar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedure bij schadevaststelling in het kader van verzekeringen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5514831 \ CV EXPL 16-46887
uitspraak: 6 oktober 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam],
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W. Kox,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Turien & Co. Assuradeuren B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
gedaagde,
gemachtigde: mr. T. Havekes.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “Turien”.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding van 9 november 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis d.d. 9 januari 2017, waarin de kantonrechter een comparitie van partijen heeft gelast;
  • het proces-verbaal van de op 28 februari 2017 gehouden comparitie van partijen;
  • de conclusie van repliek, tevens akte houdende vermindering van eis, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de akte uitlating productie aan de zijde van [eiseres].
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiseres] heeft op 25 november 2015 als verzekeringnemer bij Turien als verzekeraar een inboedelverzekering afgesloten.
2.2
Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Varia model 10.14 (hierna: de algemene voorwaarden) en de Bijzondere Voorwaarden Inboedelverzekering Prima model 06.15 (hierna: de bijzondere voorwaarden) van toepassing.
2.3
Artikel 6 van de Algemene voorwaarden luidt als volgt:
“Een schade wordt, mede aan de hand van de door de verzekeringnemer verstrekte gegevens en inlichtingen, vastgesteld:
6.1
in onderling overleg tussen ondertekenaars en verzekeringnemer, eventueel door een door ondertekenaars benoemde deskundige, of;
6.2
als verzekeringnemer vóór aanvang van de schadevaststelling daartoe schriftelijk de wens te kennen geeft, door twee deskundigen. De twee deskundigen benoemen voor het geval dat zij tot verschillende schadeberekeningen komen en zij daarover geen overeenstemming bereiken, samen een derde deskundige die binnen de grenzen van de door hen berekende schadebedragen een bindende vaststelling zal doen.
Door medewerking van ondertekenaars aan de benoeming van deskundigen of door andere maatregelen genomen in verband met de schade, worden ondertekenaars niet geacht aansprakelijkheid voor de schade te erkennen.”
2.4
Tussen 9 april 2016 omstreeks 16:00 uur en 10 april 2016 omstreeks 02:00 uur is er ingebroken in de door [eiseres] gehuurde woning aan het [straat-en plaatsnaam].
2.5
[eiseres] heeft van deze inbraak en van diefstal van goederen als gevolg van de inbraak aangifte gedaan bij de politie.
2.6
[eiseres] heeft bij Turien melding gedaan van de inbraak en een schadeclaim ingediend ad € 22.000,00 voor de gestolen goederen en gestolen contant geld.
2.7
Na ontvangst van de schademelding heeft Turien expertisebureau Dekra Experts (hierna: Dekra) ingeschakeld om onderzoek te doen naar de door [eiseres] ingestelde schadeclaim.
2.8
Op 25 april 2016 heeft Turien aan [eiseres] een voorschot ad € 1.400,00 betaald.
2.9
Bij e-mail d.d. 10 mei 2016 is namens Dekra het volgende aan [eiseres] bericht:
“(…) Inmiddels is de volledige schadeclaim beoordeeld. Strikt gezien is er weinig bewijsmateriaal voorhanden, maar u had al aangegeven dat ook de nota’s bij de inbraak waren ontvreemd. (…)
Goederen van derden kan ik niet opnemen, daar is geen ruimte voor in de verzekerde som, terwijl feitelijk uw inboedel bij Turien & Co is verzekerd.
Voor de sieraden heeft onze deskundige de gemiddelde waarden aangehouden.
Met betrekking tot de overige inboedelcomponenten heb ik de kleding, schoenen en tassen etc etc ondanks het geringe bewijsmateriaal allemaal opgenomen en voor het verschil in ouderdom en/of het gebruik 20% van het totaal in mindering gebracht.
Tot slot heb ik bij Turien geïnformeerd wat de maximum dekking voor de contanten bij diefstal is, dit betreft € 750,00.
Concreet komt dit neer op de volgende schadebedragen:
Sieraden € 4.490,00
Overige inboedel € 7.731,20
Contanten, maximum dekking € 750,00
Totaal, inclusief btw 12.971,20
(…)
Vriendelijk verzoek ik u mij te berichten of u akkoord bent met de schadevaststelling en de verzekerde waarde van inboedel. In het bevestigende geval maak ik het rapport op voor deze bedragen en laat dit per e-mail aan de opdrachtgever verzenden. (…)”
2.1
[eiseres] is niet akkoord gegaan met het bij voornoemde e-mail door Dekra voorgestelde schadebedrag en heeft een eigen deskundige, namelijk [straat-en plaatsnaam] van) De Contra Expert, ingeschakeld om samen met Dekra de door [eiseres] geleden schade als gevolg van de diefstal vast te stellen.
2.11
De akte van benoeming van experts, die door [eiseres], Dekra en De Contra Expert is ondertekend, bevat de volgende bepalingen:
“(…)
2. Als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade overeenkomstig de in de polis vermelde waardegrondslagen zal gelden een taxatie gemaakt door twee experts, waarvan verzekerde en verzekeraar(s) er ieder één benoemen en die als blijk van aanvaarding van hun benoeming deze akte mede ondertekenen. Als derde expert, die bij gebrek aan overeenstemming de grootte van de schade binnen de grenzen van de beide taxaties heeft vast te stellen, wordt benoemd de heer W. den Ouden van EMN Expertise.
(…)
5. Ondertekening van deze akte door de expert van verzekeraar(s) houdt niet in dat door verzekeraar(s) wordt erkend dat voor de schade dekking op de polis bestaat. (…)”
2.12
Nadat Dekra en De Contra Expert met elkaar hebben overlegd, hebben zij de door [eiseres] geleden schade als gevolg van de diefstal begroot op € 15.153,00.
Zij hebben dit vastgelegd in de door hen op 2 juni 2016 ondertekende akte van taxatie, waarin het volgende staat:
“DEKRA Experts, optredend als experts voor verzekeraar(s), en De Contra Expert, optredend als experts voor verzekerde: [eiseres], [straat-en plaatsnaam],
hiertoe benoemd bij akte d.d. 11 mei 2016 ter begroting van de schade, die op 10 april 2016 ten gevolge van diefstal na buitenbraak is ontstaan aan de verzekerde zaken gelegen te [straat-en plaatsnaam] en verzekerd op polisnummer 30059877, verklaren de volgende bedragen te hebben begroot:
Omschrijving Waarde voor Waarde na Schade
Inboedel EUR 35.000,00 EUR 20.597,00 EUR 14.403,00
Contanten (tot maximering aannemelijk gemaakt), maximum dekking EUR
750,00
Totaal, inclusief btw
15.153,00
De btw is voor verzekerde niet verrekenbaar.
In deze akte van taxatie is uitgegaan van de volgende waardebegrippen: nieuwwaarde en vervangingswaarde.
Deze overeenkomst heeft tot doel de schadeomvang te begroten; verzekerde kan hieraan geen rechten ontlenen voor wat betreft het verschuldigd zijn van enige vergoeding, daar de wet, de toepasselijke polisvoorwaarden en/of eventuele andere contractsbepalingen hiervoor beslissend zijn.
Voorts gelden de voorwaarden:
1. dat verzekerde inzake deze schade geen vergoeding verwacht of heeft gehad van een derde;
2. dat kennelijke tel-, type- of toetsfouten of verschrijvingen steeds zijn voorbehouden;
3. dat elk begroot schadebedrag mede aan de hand van de door of namens verzekerde verstrekte informatie en/of overgelegde bescheiden is begroot.
(…)”
2.13
Na ontvangst van de akte van taxatie heeft Turien Dekra verzocht om aanvullend onderzoek te doen naar de geclaimde schadeposten.
2.14
Dekra heeft [eiseres] uitgenodigd voor een onderzoeksgesprek, dat op 29 juni 2016 heeft plaatsgevonden.
2.15
Bij e-mail d.d. 11 juli 2016 heeft Turien het volgende aan de inmiddels door [eiseres] ingeschakelde schadecoach [naam schadecoach] van Claimshulp.nl bericht:
“(…)
Wij zijn vrij een onderzoeker in te schakelen als een claim daartoe aanleiding geeft.
Verzekerde heeft een schade van € 7.180,00 aan kunnen tonen. (…)
De overige niet aangetoonde schade komt niet voor toewijzing in aanmerking. (…)
Op grond van artikel 7.2.4 van de Bijzondere voorwaarden Inboedelverzekering Prima wordt geen uitkering verleend voor schade ter zake waarvan verzekerde een van de in de voorwaarden genoemde verplichtingen niet is nagekomen. Verzekerde is op grond van artikel 8 van de voorwaarden onder andere verplicht binnen redelijke termijn aan ondertekenaars alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor ondertekenaars van belang zijn om de uitkeringsplicht te beoordelen. Niet alle bescheiden zijn verschaft, zodat wij enkel de aangetoonde schade zullen vergoeden.”
2.16
Turien heeft vervolgens een bedrag ad € 7.180,00 aan [eiseres] uitgekeerd.
2.17
In artikel 7 van de bijzondere voorwaarden staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
7.2
Voorts wordt geen uitkering verleend voor schade:
(…)
7.2.4
ter zake waarvan verzekerde een van de in de voorwaarden genoemde verplichtingen niet is nagekomen; (…)”
2.18
Artikel 8.3 van de bijzondere voorwaarden luidt als volgt:
“Schade-informatieplicht
Verzekeringnemer is verplicht binnen redelijke termijn aan ondertekenaars alle inlichtingen en bescheiden te verschaffen die voor ondertekenaars van belang zijn om de uitkeringsplicht te beoordelen.”

3.De vordering

3.1
[eiseres] heeft - na vermindering van eis - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Turien te veroordelen aan haar te betalen € 6.573,00 aan hoofdsom, € 54,46 aan verschenen rente berekend tot en met 5 oktober 2016, € 680,63 aan kosten voor Claimshulp.nl en € 980,59 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 8.027,46 vanaf 6 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Turien in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf zeven dagen na de uitspraak van het vonnis.
3.2
Aan haar vordering heeft [eiseres] naast de hiervoor genoemde vaststaande feiten het volgende - zakelijk en verkort weergegeven - ten grondslag gelegd:
3.2.1
Turien is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de met Turien gesloten verzekeringsovereenkomst. De tussen de deskundigen op grond van de algemene voorwaarden tot stand gekomen akte van benoeming is te beschouwen als een vaststellingsovereenkomst. De daarna tussen de deskundigen overeengekomen akte van taxatie vloeit rechtstreeks voort uit de akte van benoeming die tussen de deskundigen van partijen overeengekomen is. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat een akte van taxatie juist beoogt de hoegrootheid van de door de verzekeraar te vergoeden schade vast te stellen.
Primair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat Turien gehouden is om de schade die is vastgesteld in de akte van taxatie d.d. 2 juni 2016 aan [eiseres] te vergoeden. [eiseres] wijst er nog op dat haar de mogelijkheid om een arbitrageprocedure te starten met een derde deskundige is ontnomen.
Subsidiair stelt [eiseres] zich op het standpunt dat het in de onderhavige procedure op de weg van Turien ligt om te stellen welke schade [eiseres] niet zou hebben aangetoond.
Turien diende het vastgestelde schadebedrag ad € 15.153,00 aan [eiseres] te vergoeden. Nu [eiseres] slechts een totaalbedrag ad € 8.580,00 heeft ontvangen van Turien, maakt zij nog aanspraak op vergoeding van het resterende schadebedrag ad € 6.573,00.
3.2.2
Daarnaast maakt [eiseres] aanspraak op betaling van een bedrag ad € 680,63, zijnde het bedrag dat zij aan Claimshulp.nl heeft moeten voldoen,.
3.2.3
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief d.d. 5 oktober 2016 Turien gesommeerd tot betaling van het resterende schadebedrag en het bedrag ad € 680,63 dat [eiseres] aan Claimshulp.nl diende te voldoen én in die sommatie aangezegd dat bij niet betaling van deze bedragen binnen 14 dagen, [eiseres] aanspraak zou maken op een vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 980,59 op een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Aldus is Turien ook dit bedrag verschuldigd geworden aan [eiseres].
3.2.4
Voorts maakt [eiseres] aanspraak op de wettelijke rente, waaronder € 54,46 aan vervallen rente berekend tot en met 5 oktober 2016.

4.Het verweer

4.1
Het verweer van Turien strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres], met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten en de nakosten.
4.2
Turien heeft daartoe naast de hiervoor genoemde vaststaande feiten - zakelijk en verkort weergegeven - het volgende aangevoerd:
4.2.1
De aan de expert van Turien en de contra-expert van [eiseres] verstrekte opdracht was beperkt tot het begroten van de omvang van de door [eiseres] gestelde schade. Dit blijkt uit artikel 2 van de akte van benoeming van experts en de tweede alinea van de akte van taxatie. In de polisvoorwaarden en de akten van benoeming en taxatie zijn uitdrukkelijke voorbehouden opgenomen waaruit blijkt dat de schadebegroting door de experts geen erkenning van een betalingsplicht door Turien inhoudt. De schadebegroting door experts heeft dus niet tot gevolg dat Turien op grond van de polisvoorwaarden voor het begrote schadebedrag (geheel) aansprakelijk zou zijn. Een beroep op een uitsluiting in de polisvoorwaarden stond Turien derhalve vrij, ook na de schadebegroting door de experts. Niet is beoogd de schadeomvang en de aansprakelijkheid van de verzekeraar definitief en bindend vast te stellen. [eiseres] heeft er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat zij het in de akte van taxatie genoemde schadebedrag daadwerkelijk uitgekeerd zou krijgen en was zich ervan bewust dat Turien de claim na de schadebegroting door de experts nog zou beoordelen op grond van de polisvoorwaarden.
4.2.2
Het lag op de weg van [eiseres] om de gestelde inbraakschade aan te tonen. [eiseres] heeft, hoewel zij daartoe voldoende en herhaaldelijk in de gelegenheid is gesteld, het bezit van een groot deel van de beweerdelijke gestolen goederen ten tijde van de inbraak niet kunnen aantonen. [eiseres] heeft slechts van 18 van de 55 volgens haar gestolen goederen kunnen aantonen dat zij deze in haar bezit had vóór de inbraak. Deze goederen vertegenwoordigden een bedrag ad € 7.180,00 blijkens het aanvullende onderzoek van Dekra. [eiseres] heeft de overige gestelde schade als gevolg van de diefstal niet kunnen aantonen. Dit komt voor haar rekening en risico. [eiseres] heeft hiermee niet voldaan aan haar verplichting op grond van artikel 8.3 van de bijzondere voorwaarden en artikel 7:941 lid 2 BW, zodat Turien op grond van artikel 7.2.4 van de bijzondere voorwaarden en artikel 7:941 lid 3 BW gerechtigd is verder geen uitkering aan [eiseres] te verstrekken. De akte van taxatie staat niet in de weg aan het beroep van Turien op deze voorwaarden.
Turien is bovendien van mening dat, gelet op de persoonlijke situatie van [eiseres], onaannemelijk is dat [eiseres] de door haar gestelde schade zou hebben geleden.
4.2.3
Voor zover wettelijke rente verschuldigd is, is deze rente per 19 oktober 2016 verschuldigd, aangezien de aangezegde betalingstermijn eerst per die datum is verstreken.
4.2.4
Voor zover een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten toewijsbaar is, meent Turien dat slechts de door Claimshulp.nl verrichte werkzaamheden voor een vergoeding in aanmerking komen, omdat de buitengerechtelijke correspondentie voornamelijk met haar is gevoerd. Gelet op het aantal uren dat Claimshulp.nl naar de mening van Turien redelijkerwijs aan haar werkzaamheden had moeten besteden, acht Turien een vergoeding ad € 378,13 (inclusief btw) redelijk. De afzonderlijk gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten ad € 980,59 met worden afgewezen, omdat de advocaat van [eiseres] onvoldoende buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. Zij heeft slechts één korte sommatie verstuurd aan Turien, hetgeen geen vergoeding van buitengerechtelijke werkzaamheden rechtvaardigt.

5.De beoordeling

5.1
Ter beoordeling ligt de vraag voor of Turien de juiste procedure heeft gevolgd om het uit te keren schadebedrag op grond van de tussen partijen bestaande inboedelverzekering vast te stellen.
5.2
Artikel 6 van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen geeft antwoord op de vraag hoe de schade wordt vastgesteld nadat een verzekeringnemer een schademelding heeft gedaan. De kantonrechter acht deze bepaling niet geheel duidelijk voor wat betreft de vraag welke deskundigen in welke volgorde benoemd kunnen worden, maar begrijpt uit de stellingen van beide partijen in combinatie met de inhoud van deze bepaling dat Turien eerst door een eigen expert de schade kan laten vaststellen, dat vervolgens, indien de verzekeringnemer het niet eens is met het door die deskundige vastgestelde schadebedrag, de verzekeringnemer een eigen deskundige mag aanwijzen die samen met de deskundige van de verzekeraar de schade vaststelt, en dat indien deze twee deskundigen geen overeenstemming bereiken over de hoogte van het schadebedrag een derde deskundige door deze twee deskundigen wordt aangewezen om een bindende vaststelling te doen.
5.3
Partijen zijn in de procedure tot vaststelling van de schade zover gekomen dat zij, nadat de deskundige van Turien Dekra een schadevaststelling had gedaan, [eiseres] een eigen deskundige heeft aangewezen om samen met Dekra tot vaststelling van de schade te komen, omdat [eiseres] het niet eens was met het door Dekra begrote schadebedrag. Deze twee deskundigen zijn samen tot de conclusie gekomen dat de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van de diefstal van goederen € 15.153,00 bedraagt. De twee deskundigen die de schade hebben vastgesteld zijn dus tot overeenstemming gekomen en hebben het kennelijk niet nodig geacht een derde deskundige in te schakelen om een (bindende) vaststelling te doen.
5.4
Hoewel artikel 6 van de algemene voorwaarden wat betreft de volgorde van benoeming van deskundigen niet geheel duidelijk is, acht de kantonrechter wel duidelijk, mede gelet op de inhoud van de overige algemene en bijzondere voorwaarden, dat dit artikel regelt welke procedure gevolgd dient te worden bij het begroten dan wel vaststellen van de hoogte van schade in het geval van een schadeclaim door een verzekeringnemer en de kantonrechter acht geen aanknopingspunten aanwezig op grond waarvan van die procedure zou mogen worden afgeweken.
5.5
De kantonrechter volgt Turien niet in haar standpunt dat zij op grond van de bepalingen waar zij een beroep op doet, het door Dekra en De Contra Expert vastgestelde schadebedrag niet hoeft uit te keren aan [eiseres]. Dekra en De Contra Expert hebben bij de vaststelling van de hoogte van de schade, mede blijkens de akte van taxatie, reeds rekening gehouden met het feit dat [eiseres] de door haar geclaimde schade niet volledig heeft kunnen onderbouwen. Dekra en De Contra Expert hebben aan de volgens [eiseres] gestolen goederen een schadebedrag gekoppeld, ook aan de goederen waarvan [eiseres] niet heeft kunnen aantonen dat zij deze goederen in haar bezit had vóór de diefstal. In principe acht de kantonrechter voorstelbaar dat, nadat de schade vastgesteld is, op grond van bepaalde polisvoorwaarden een uitkering van het schadebedrag niet mogelijk blijkt, maar nergens uit blijkt dat Turien het recht zou hebben om de hoogte van het schadebedrag opnieuw te laten vaststellen door haar eigen expert, waarbij voor de hoogte van het schadebedrag geen rekening meer gehouden zou mogen worden met de niet aangetoonde schade, terwijl daar juist al rekening mee is gehouden door de op grond van artikel 6 van de algemene voorwaarden ingeschakelde experts. Turien heeft in strijd gehandeld met hetgeen bepaald is in artikel 6 door in afwijking van de daarin voorgeschreven procedure voor vaststelling van de schade haar eigen expert voor een derde keer in te schakelen om de hoogte van de schade te laten vaststellen. Bovendien volgt uit de polisvoorwaarden waar Turien een beroep op doet slechts dat [eiseres] een informatieplicht heeft én volgt daaruit niet zonder meer dat niet aangetoonde schade niet voor vergoeding in aanmerking komt.
5.6
Voor het standpunt van Turien dat zij niet gehouden is over te gaan tot uitkering van het volledige door Dekra en De Contra Expert vastgestelde schadebedrag, acht de kantonrechter, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen deugdelijke grondslag aanwezig. Vaststaat dat [eiseres] aan Turien reeds een bedrag ad € 8.580,00 heeft voldaan, zodat de hoofdsom ad € 6.573,00 zal worden toegewezen.
5.7
De kantonrechter beschouwt de veroordeling tot betaling van de hoofdsom als een veroordeling tot nakoming van een verplichting uit hoofde van de inboedelverzekering en niet als een veroordeling tot betaling van schadevergoeding. Dit brengt mee dat Turien op grond van artikel 6:82 lid 1 BW eerst in verzuim is geraakt, nadat de in de brief d.d.
5 oktober 2016 gestelde termijn van veertien dagen voor betaling was verstreken, derhalve op 19 oktober 2016. De wettelijke rente zal dan ook vanaf die datum worden toegewezen.
5.8
Ter onderbouwing van de vordering tot vergoeding van de door [eiseres] aan Claimshulp.nl betaalde kosten ad € 680,63 heeft [eiseres] de factuur van Claimshulp.nl en de door Claimshulp.nl namens haar gevoerde correspondentie overgelegd. Hiermee acht de kantonrechter dit deel van de vordering voldoende onderbouwd en de door Claimshulp.nl bij [eiseres] in rekening gebrachte kosten komen de kantonrechter qua hoogte, gelet op de verrichte werkzaamheden, niet onredelijk voor. Dit deel van de vordering zal op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW worden toegewezen.
5.9
De gemachtigde van [eiseres] heeft slechts één brief aan Turien verzonden. Hiermee zijn onvoldoende buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, zodat de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen.
5.1
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, waaronder hetgeen zij hebben gesteld over de vraag of de akte van benoeming al dan niet als vaststellingsovereenkomst moet worden aangemerkt en over de aannemelijkheid van de door [eiseres] gestelde schade, behoeft geen bespreking meer, nu dit, in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
5.11
Turien wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten. De wettelijke rente daarover en de nakosten worden toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Turien om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen € 7.253,63, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6: 119 BW over € 6.573,00 vanaf 19 oktober 2016 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Turien in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op:
€ 72,43, te weten 75% van de explootkosten;
€ 7,51 aan informatiekosten
waarvoor Turien van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) een nota met betalingsinstructies ontvangt, alsmede
- € 24,14 € 24,14 aan resterende explootkosten;
  • € 750,00 aan salaris voor haar gemachtigde;
  • € 79,00 voor het door [eiseres] verschuldigde en door haar gemachtigde betaalde griffierecht;
  • alle bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien Turien niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 205,00 € 205,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
van welke bedragen het totaal rechtstreeks aan die gemachtigde dient te worden voldaan;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
757