In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 september 2017 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor een schuldenaar die onder de schuldsaneringsregeling valt. De schuldenaar had meerdere kansen gekregen om professionele hulp te zoeken om zijn verplichtingen na te komen, maar dit had niet geleid tot de gewenste resultaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, waaronder het niet voldoen aan de sollicitatieverplichting en het niet afdragen van de vereiste bedragen aan de boedel. De rechtbank heeft in haar beoordeling meegenomen dat de schuldenaar na herhaalde waarschuwingen en de mogelijkheid om hulp in te schakelen, niet voldoende actie heeft ondernomen om zijn situatie te verbeteren. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar niet in staat is gebleken om zijn verplichtingen na te komen, ondanks de geboden ondersteuning en de duidelijke instructies van de rechtbank. Hierdoor is de schone lei geweigerd en is de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd. De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.223,08, inclusief onkosten en omzetbelasting. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.