ECLI:NL:RBROT:2017:7410

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
14.202 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake schuldsaneringsregeling en tekortkomingen in verplichtingen

Op 6 juli 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenbeslissing genomen in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank heeft de schuldenaar in de gelegenheid gesteld om professionele hulp te zoeken om hem te ondersteunen bij het nakomen van zijn verplichtingen in de schuldsaneringsregeling. De tekortkomingen van de schuldenaar betroffen de sollicitatieverplichting en een boedelachterstand. De bewindvoerder had op 4 april 2017 verslag uitgebracht over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, en op 24 mei 2017 volgde een update over de stand van zaken. Tijdens de zitting op 1 juni 2017 waren de bewindvoerder, de schuldenaar en zijn advocaat, mr. M.J. de Jongh, aanwezig. De behandeling werd aangehouden om de schuldenaar de kans te geven aanvullende stukken aan de bewindvoerder toe te zenden.

De bewindvoerder stelde dat de schone lei moest worden geweigerd omdat de schuldenaar tekortgeschoten was in de nakoming van de informatieplicht en de sollicitatieplicht, en er een boedelachterstand was ontstaan. Mr. De Jongh pleitte voor verlenging van de schuldsaneringsregeling, zodat de schuldenaar de kans kreeg om zijn verplichtingen alsnog na te komen met hulp van maatschappelijk werk en beschermingsbewind.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen en dat hij professionele hulp nodig had om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechtbank besloot de behandeling aan te houden tot 31 augustus 2017, zodat de schuldenaar de gelegenheid kreeg om hulp in te schakelen. De rechtbank benadrukte dat de inspanningen van de schuldenaar om de boedelachterstand te verminderen, mee zouden wegen in de beoordeling van een eventuele verlenging van de regeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 6 juli 2017
Bij vonnis van deze rechtbank van 16 juli 2014 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: P.R. Suvaal-Laurens.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 4 april 2017 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 24 mei 2017 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van de meervoudige kamer van 1 juni 2017. De bewindvoerder, schuldenaar en zijn advocaat mr. M.J. de Jongh zijn verschenen. De behandeling van de meervoudige kamer is aangehouden om schuldenaar in de gelegenheid te stellen aanvullende stukken aan de bewindvoerder toe te zenden. De bewindvoerder heeft op 19 juni 2017 nader bericht over de stand van zaken.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

De bewindvoerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de schone lei dient te worden geweigerd omdat schuldenaar tekortgeschoten is in de nakoming van de informatieplicht en de sollicitatieplicht. Daarnaast heeft schuldenaar een boedelachterstand laten ontstaan.
Mr. De Jongh heeft aangevoerd dat schuldenaar hulp nodig heeft bij het naleven van zijn verplichtingen. Maatschappelijk werk zou kunnen helpen met het naleven van de sollicitatieplichting. Daarnaast lijkt beschermingsbewind nodig om te kunnen voldoen aan de informatieverplichting en de afdrachtverplichting. Mr. De Jongh is pas kort betrokken bij schuldenaar; anders zou die weg reeds zijn ingeslagen. Verzocht is om schuldenaar nog een kans te geven om de schone lei te verdienen door de schuldsaneringsregeling te verlengen.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 18.700,-- niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Vast staat dat schuldenaar de bewindvoerder niet steeds (tijdig) heeft geïnformeerd. Voorts staat vast dat schuldenaar zich niet aan zijn (aanvullende) sollicitatieverplichting heeft gehouden; na oktober 2016 zijn geen sollicitatiebewijzen aan de bewindvoerder verstrekt. Voorts heeft schuldenaar een forse boedelachterstand laten ontstaan.
Ter terechtzitting van 1 juni 2017 zijn voornoemde tekortkomingen besproken. Toen is afgesproken dat schuldenaar hulp zou inschakelen en dat hij nog een aantal stukken zou opsturen aan de bewindvoerder. Uit het bericht van de bewindvoerder van 19 juni 2017 volgt dat schuldenaar inderdaad een aantal – maar niet alle – stukken heeft opgestuurd en dat hij met zijn partner een afspraak heeft bij maatschappelijk werk op 23 juni 2107. Na verwerking van de verstrekte gegevens heeft de bewindvoerder de achterstand vastgesteld op € 4.978,09, met dien verstande dat deze lager zou kunnen uitvallen indien een deel van de uitkering wordt teruggevorderd.
Gelet op deze stand van zaken komt schuldenaar op dit moment niet voor een schone lei in aanmerking.
Voor het antwoord op de vraag of schuldenaar de kans dient te krijgen door middel van een verlenging van de regeling om alsnog in aanmerking te kunnen komen voor de schone lei, is van belang dat hij tot op heden geen professionele hulp heeft gehad bij het naleven van zijn verplichtingen. Aannemelijk is dat hij deze hulp wel nodig heeft. Meer concreet geldt dat schuldenaar naar het oordeel van de rechtbank hulp van maatschappelijk werk (of een vergelijkbare instantie) nodig heeft bij het naleven van zijn sollicitatieverplichting, en beschermingsbewind bij het naleven van de informatieverplichting, de afdrachtverplichting en de verplichting om geen nieuwe schulden te maken.
Alleen indien schuldenaar van deze hulp is voorzien heeft een verlenging van de regeling zin.
De rechtbank zal de behandeling daarom aanhouden om schuldenaar in de gelegenheid te stellen maatschappelijk werk in te schakelen en zich onder beschermingsbewind te laten stellen. Voor informatie over beschermingsbewind kan schuldenaar eventueel terecht bij het Juridisch Loket (Weena 719 (Groothandelsgebouw), 3013 AM Rotterdam (tel. 0900 - 8020).
Ter zitting van
31 augustus 2017 om 15.30uur zal de behandeling van de zaak worden voortgezet. Schuldenaar en de bewindvoerder dienen alsdan te verschijnen. Schuldenaar wordt verzocht zijn maatschappelijk werker en (beoogd) beschermingsbewindvoerder te vragen de zitting ook bij te wonen. Afhankelijk van de inspanningen van schuldenaar om zich van deze hulp te voorzien, zal dan beoordeeld worden of hij voor een verlenging van de regeling in aanmerking komt en zo ja, hoe lang deze verlenging zal zijn. Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de inspanningen van schuldenaar in de periode tot 31 augustus 2017 om de thans bestaande boedelachterstand te verminderen, mee zullen wegen bij die beoordeling.

4.De beslissing

De rechtbank:
- bepaalt dat de behandeling ter terechtzitting van de meervoudige kamer zal worden voorgezet op 31 augustus 2017 te 15:30 uur. De heer [naam] , zijn maatschappelijk werker, (beoogd) beschermingsbewindvoerder, zijn advocaat mr. De Jongh en de bewindvoerder dienen bij deze behandeling aanwezig te zijn in gebouw A van het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 te Rotterdam
Dit vonnis is gewezen door mrs. W.J. Roos-van Toor, A.M. van Kalmthout en M. Aukema, rechters, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2017. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.