Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 maart 2016;
- de akte houdende overlegging producties van Bargibant, met producties 1-5;
- de incidentele conclusie tot stellen van zekerheid voor proceskosten ex art. 224 Rv tevens conclusie van antwoord, met producties 1-10;
- het tussenvonnis (de brief) van 9 november 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de zittingsagenda;
- de brief van de advocaat van Bargibant c.s. van 3 januari 2017, met producties 6-7;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2017;
- de brief van de advocaat van Seatrade c.s. van 18 januari 2017, met de ontbrekende p. 4 van productie 9 van Seatrade c.s.
- de brief van 31 januari 2017 van de advocaat van Bargibant c.s. met betrekking tot het proces-verbaal;
- de brief van 2 februari 2017 van de advocaat van Seatrade c.s. met betrekking tot het proces-verbaal;
- producties 8-10 van Bargibant c.s.;
- de akte van Bargibant c.s. houdende overlegging productie alsmede akte houdende toelichting op de omvang van de schade;
- de akte uitlaten producties, tevens antwoordakte van Seatrade c.s.
2.De vaststaande feiten
- The contract evidenced hereby is between the merchant and the owner of the Vessel named herein [..] and it is therefore agreed that said shipowner only shall be liable for any damage or loss due to any breach or non-performance of any obligation arising out of the contract of carriage, whether or not relating to the Vessel’s seaworthiness. If, despite the foregoing, it is adjudged that any other is a Carrier [..], all limitiations of and exonerations from, liablity provided for by laws or hereby shall be available to such other.
- It is further understood and agreed that as the company or Agents who has executed this Bill of Lading for and on behalf of the Master is not a principle in the transaction, said company or Agents shall not be under any liability arising out of the contract of carriage, [.] as Carrier [..].”
3.Het geschil
- Bargibant is belanghebbende bij de zending diepvriesproducten;
- Het onderhavige cognossement is een naamcognossement dat op naam is gesteld van Bargibant; Bargibant heeft het cognossement ontvangen en gepresenteerd en is derhalve recht- en regelmatig houder hiervan;
- Chubb is de verzekeraar van Bargibant; ook zij is vorderingsgerechtigd, omdat zij in de rechten van Bargibant is getreden;
- Aangezien het cognossement is afgegeven op het formulier van Seatrade, kan Seatrade op grond van artikel 8:461 BW worden aangemerkt als vervoerder onder cognossement;
- Mogelijk heeft Sea Shipping Services het cognossement getekend namens de eigenaren (
- Op het onderhavige vervoer zijn de Hague-Visby Rules (HVR) van toepassing, aangezien het cognossement is uitgegeven in een land dat hierbij partij is;
- De zending diepvriesproducten verkeerde bij inlading in goede staat maar is in slechte staat aangekomen, zodat Seatrade c.s. voor deze schade (hoofdelijk) aansprakelijk zijn;
- De totale door Bargibant c.s. geleden schade bedraagt € 75.850,34;
- Chubb heeft een bedrag van A$ (Australische dollars) 122.187,34 uitgekeerd aan Bargibant en is ten belope van dit bedrag getreden, als gezegd, in de rechten van Bargibant; om formele verweren te voorkomen is de onderhavige vordering tevens op naam van Bargibant ingesteld;
- Bargibant en Chubb zijn overeengekomen dat betaling kan plaatsvinden aan Chubb.
4.De beoordeling
De bevoegdheid van deze rechtbank
inleiding
vorderingsgerechtigdheid van Chubb
passiefgelegitimeerd is. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
het toepasselijke recht op passieflegitimatie
overeenkomstvoor het vervoer” betreffen; zie artikel 5 Rome I-Vo (gelezen in onderling verband en samenhang met artikel 12 Rome I-Vo). In de verwijzing door de advocaat van Barbigant c.s. op de comparitiezitting naar pagina 210 van J. Kruit,
General Average, Legal Basis and Applicable Law(diss. 2017) en naar pagina’s 155-159 van het artikel van Olaf Hartenstein in jaargang 2008 van het tijdschrift Transportrecht ziet de rechtbank geen aanleiding haar visie in dezen te herzien.
passieflegitimatie naar het recht van Nieuw-Caledonië
betreffende ‘DECK GOODS AND LIVE STOCK’; Rechtbank] and to par (3) [
betreffende ‘Combined Transport’; Rechtbank] of this article below, this Bill of Lading in sofar as it relates to Sea Carriage shall have effect subject to the Hague Rules or any legislation making such Rules or the Hague-Visby Rules compulsorily applicable (such as COGSA or COGWA) to this Bill of Lading and the provisions of the Hague Rules or applicable legislation shall be deemed incorporated herein. […] Where the Hamburg Rules apply, same shall be deemed incorporated herein, but only to the extent that the said Rules apply compulsorily.”
-18 degrees Celsius
5.De beslissing
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972518- de namens haar te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden
december 2016 tot en met maart 2017moeten opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;
Administratie haven en handel, afdeling roladministratie, kamer E12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088 3610554- en aan de wederpartij moeten opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088 3610555- en de wederpartij moeten toesturen;