ECLI:NL:RBROT:2017:7368

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 september 2017
Publicatiedatum
27 september 2017
Zaaknummer
10/741232-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld na voetbalwedstrijd tussen Excelsior en Feyenoord op 7 mei 2017

Op 7 mei 2017 vond in Rotterdam een voetbalwedstrijd plaats tussen Excelsior en Feyenoord, waarbij Feyenoord de kans had om het landskampioenschap te winnen. Na de wedstrijd ontstonden er ongeregeldheden in het centrum van Rotterdam, waar supporters van Feyenoord de Mobiele Eenheid (ME) bekogelden met flessen, stenen en andere voorwerpen. De verdachte, aangeduid als V01, werd herkend op videobeelden en heeft openlijk in vereniging geweld gepleegd tegen de ME. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de Coolsingel openlijk geweld heeft gepleegd door voorwerpen te gooien naar politieagenten en voertuigen. De verdachte heeft zijn daden erkend en verklaard dat hij zich liet meeslepen door de groep. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uur, met aftrek van voorarrest, en vervangende hechtenis voor het geval de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank benadrukt dat openlijk geweld tegen politieagenten nooit te rechtvaardigen is en dat er een krachtig signaal moet worden afgegeven tegen dergelijk gedrag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/741232-17
Datum uitspraak: 25 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 6 en 11 september 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 180 uur subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijsoverweging
Op 7 mei 2017 werd in het stadion van Excelsior een wedstrijd gespeeld tussen Excelsior en Feyenoord. Feyenoord kon bij een overwinning het landskampioenschap veiligstellen. Op verschillende plaatsen in het centrum van Rotterdam waren schermen geplaatst, zodat de vele bezoekers voor wie geen plaats in het stadion was, de wedstrijd konden volgen. Na de rust liep Feyenoord een achterstand op en ontstonden er ongeregeldheden in het centrum van Rotterdam.
Tegen het eind van de wedstrijd werd de ME van het ene op het andere moment bekogeld met flessen, stenen en ander materiaal, waaronder verkeersborden, hekken en straatmeubilair. Op de Coolsingel werden straatstenen uit het trottoir gewrikt en werd er met zwaar vuurwerk gegooid. [1] Ook op de andere locaties in het centrum – waaronder de Korte Lijnbaan – werd de ME bekogeld door de supporters en werden vernielingen aangericht. [2] Van deze ongeregeldheden zijn videobeelden gemaakt, die door verbalisanten zijn bekeken. Met betrekking tot elke – in eerste instantie met een nummer aangeduide – verdachte is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. Sommige verdachten zijn op straat al ambtshalve herkend door politieambtenaren. De verdachten die niet ter plaatse zijn aangehouden, zijn op de videobeelden herkend of hebben zichzelf gemeld nadat hun foto op de website van de politie was geplaatst. Ook deze verdachten zijn vervolgens aangehouden.
Aan alle verdachten is ten laste gelegd dat zij openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd in verschillende straten in het centrum van Rotterdam. Voor een bewezenverklaring van openlijke geweldpleging dient het medeplegen van (openlijk) geweld te worden vastgesteld. Dat wil zeggen dat dit geweld in nauwe en bewuste samenwerking gepleegd moet zijn. Het opzet van de dader moet derhalve gericht zijn op het geweld en zijn bijdrage daaraan en hij moet aan het geweld hebben bijgedragen door hetzij zelf geweld te gebruiken, hetzij – bij gebreke daaraan – een wezenlijke bijdrage te leveren aan het geweld van anderen. Het enkel deel uitmaken van een groep waarvan geweld uitgaat, is op zichzelf niet voldoende voor bewezenverklaring.
Eén van de verdachten, die te zien is op de camerabeelden, is door het openbaar ministerie aangemerkt als ‘V01’. Bij het bekijken van de videobeelden is gebleken dat V01 op de Coolsingel een blikje in de richting van de ME’ers te paard heeft gegooid. [3] Daarnaast heeft hij zijn middelvinger opgestoken naar een ME-bus, tegen een ME-bus geslagen en een uitdagend gebaar gemaakt, alsof hij wilde zeggen “kom dan”. [4]
De verdachte heeft zichzelf bij de politie op de videobeelden herkend als de persoon die door het openbaar ministerie is aangeduid als V01. Hij heeft verklaard dat hij verscheidene blikjes naar de ME heeft gegooid en tegen een ME-bus heeft geslagen. [5] Ook ter terechtzitting heeft de verdachte de beschuldiging erkend en verklaard dat hij dit alles had gedaan omdat hij zag dat meer mensen aan het gooien waren.
De verdachte verrichte de bedoelde (gewelds)handelingen op een moment dat ook anderen voorwerpen naar ME-agenten, -paarden of -bussen gooiden. Dit kan hem niet ontgaan zijn. Hij droeg met zijn handelen bij aan de gewelddadige stemming ter plaatse. Hieruit volgt dat verdachtes opzet zich (ook) uitstrekte tot het geweld dat anderen op dezelfde locatie pleegden. Ook dat geweld kan hem daarom worden toegerekend. Die toerekening gaat niet zo ver dat de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor geweld dat op andere plekken in de stad gepleegd werd. In zoverre zal de verdachte worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank heeft de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 7 mei 2017 te Rotterdam,
op de openbare weg, de Coolsingel,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen,
welk geweld bestond uit het
- meermalen (telkens) (met kracht)
in de richting van politieagenten en
politievoertuigen en politiepaarden gooien met
flesjes en
blikjes en
stenen en
delen van stoeptegels en hekken en
verkeersborden en vuurwerk en andere voorwerpen
en
- meermalen, gooien van hekken en andere
voorwerpen op de rijbaan om politieagent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of de politiepaard(en) tegen te houden en/of te
belemmeren.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Feit waarop de straf is gebaseerd
7 mei 2017 had een feestelijke dag moeten worden voor Feyenoord, de supporters van die club en de stad Rotterdam. Helaas bleek ook nu dat de gezegden “voetbal is oorlog” en “geen woorden maar daden” door velen verkeerd worden begrepen. Feyenoord verloor van Excelsior en moest daardoor nog een week op de landstitel wachten. Meteen na de wedstrijd sloeg de vlam in de pan. Het centrum van Rotterdam werd een slagveld, waar ME’ers werden belaagd door relschoppers. Niet alleen de ME’ers, maar ook politiepaarden en politievoertuigen werden bekogeld met stenen, flessen, blikjes, vuurwerk en andere voorwerpen. Er werden vernielingen aangericht. Er klonken opruiende spreekkoren als “Rotterdam hooligans” en “Hamas Hamas, Joden aan het gas”. De beelden die in de dossiers zijn beschreven en deels ter zitting zijn getoond, laten menigten zien die uit zijn op rellen, en daardoor de politie verhinderen de openbare orde te handhaven. De verdachten en de andere relschoppers hebben door hun bijdragen aan de gewelddadigheden Feyenoord in het bijzonder en het voetbal in het algemeen een slechte dienst bewezen.
De rol van de verdachte [naam verdachte] bestond niet alleen uit het getalsmatig versterken van de groep relschoppers op de Coolsingel, maar tevens uit het gooien van verscheidene blikjes naar de politie. Daarnaast heeft hij agressieve en uitdagende gebaren richting de ME gemaakt, zoals het opsteken van zijn middelvinger, waardoor hij bijdroeg aan de agressieve sfeer ter plaatse.
7.2.
Algemene strafmotivering
Het is de rechtbank opgevallen dat geen van de verdachten die op 6 en 11 september 2017 terechtstonden, een redelijke verklaring heeft kunnen geven voor zijn of haar betrokkenheid bij de rellen. Bij velen speelde overmatig drankgebruik een rol. Sommigen hebben psychische problemen of een beperkt denkvermogen. Bijna alle verdachten hebben verklaard dat zij zich “hebben laten meeslepen” door de groep waarin zij verkeerden. Dit alles vormt geen enkel excuus voor de bijdrage die elk van de verdachten aan het geweld heeft geleverd. Het is buitengewoon zorgelijk te noemen dat ook verdachten die hun leven goed op orde lijken te hebben, zich niet kunnen beheersen en hun baan, opleiding of toekomstperspectief in gevaar brengen door deel te nemen aan openlijke geweldpleging.
Sommige verdachten hebben verklaard dat zij klappen van de ME hebben gekregen of zagen dat anderen door ME’ers werden geslagen. Wat daarvan zij, dit is geen excuus voor geweld tegen politieambtenaren. De politie heeft de taak om waar nodig de orde te herstellen en mag daartoe geweld gebruiken. Wanneer een burger vindt dat hij het slachtoffer is geworden van buitenproportioneel politiegeweld, dan kan hij daarover klagen bij de bevoegde instanties. Geweld tegen politieambtenaren, die de hun opgedragen taak uitoefenen, is nooit te rechtvaardigen en leidt bovendien alleen maar tot verdere escalatie.
De officier van justitie heeft tegen de volwassen verdachten taakstraffen geëist, variërend van 160 tot 240 uur, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand.
Tegen de jeugdige verdachten zijn (deels voorwaardelijke) werkstraffen en (deels voorwaardelijke) jeugddetentie geëist.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een krachtig signaal moet worden afgegeven dat openlijke geweldpleging als op 7 mei op verschillende plaatsen in de stad plaatsvond volstrekt onaanvaardbaar is. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank echter dat bij de strafoplegging recht moet worden gedaan aan het beginsel “gelijke monniken, gelijke kappen”. De meeste verdachten hebben immers vergelijkbare handelingen verricht, zoals het gooien van één of meer voorwerpen richting politieambtenaren, politievoertuigen of politiepaarden. Bovendien neemt de rechtbank de verdachten niet alleen hun eigen handelingen kwalijk. Het gaat er ook om, dat zij allen door die gedragingen een bijdrage hebben geleverd aan een sfeer waarin geweld tegen politiemensen gewoon werd gevonden, en daarmee anderen tot dergelijk geweld aanzetten.
De rechtbank houdt wat de volwassen verdachten betreft als uitgangspunt een onvoorwaardelijke taakstraf van forse duur aan. Naar het oordeel van de rechtbank sluit dat aan bij de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Voor zover verdachten een aanmerkelijk grotere bijdrage aan de gewelddadigheden hebben geleverd of meer feiten hebben gepleegd, zal een hogere straf worden opgelegd.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van iedere verdachte, zoals die tijdens de politieverhoren, in reclasseringsrapporten en tijdens de zitting naar voren zijn gekomen. Alleen in die gevallen waarin er ook volgens de reclassering een verhoogd herhalingsgevaar bestaat, wordt een deels voorwaardelijke taakstraf opgelegd, waar nodig met bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet in beginsel geen reden om voorwaardelijke vrijheidsstraffen op te leggen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 augustus 2017. Dit rapport houdt – samengevat en voor zover van belang - het volgende in.
Gezien het zeer beperkte justitiële verleden en de stabiele leefomstandigheden van
betrokkene achten wij het recidive risico in lage mate aanwezig. Wij adviseren het opleggen van een werkstraf eventueel in combinatie met een voorwaardelijke (gevangenis)straf onder algemene voorwaarden. Bijzondere voorwaarden zijn niet geïndiceerd.
Omdat de verdachte zijn leven op orde heeft en het recidiverisico als laag wordt geschat, acht de rechtbank oplegging van een voorwaardelijke straf als stok achter de deur niet opportuun.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 200 uur passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
196 (honderdzesennegentig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
98 (achtennegentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E.G. Busemeijer genaamd Lagemann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 7 mei 2017 te Rotterdam,
op of aan de openbare weg(en), de Coolsingel en/of de Lijnbaan en/of de Korte Lijnbaan en/of het Rode Zand en/of de Meent en/of het Stadhuisplein en/of het Beursplein en/of de Karel Doormanstraat en/of het Binnenwegplein en/of de Van Oldebarneveltstraat en/of de Van Oldebarneveltplaats en/of de Oude Binnenweg en/of de Haagseveer,
in elk geval op of aan (een) openbare weg(en),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht)
naar, althans in de richting van, één of meer politie-agent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of politiepaard(en) gooien met
(een) (glazen) flesje(s) en/of
(een) blikje(s) en/of
(een) ste(e)n(en) en/of
(een) de(e)l(en) van (een) stoeptegel(s) en/of (een) stoeptegel(s) en/of
(een) fiets(en) en/of (een) pilon(nen) en/of
(een) hek(ken) en/of (een) ijzeren pa(a)l(en) en/of
(een) verkeersbord(en) en/of (een) parasolvoet(en) en/of
(een) (plastic) stoel(en) en/of (een) reclamebord(en) en/of
(een) brandende fakkel(s) en/of vuurwerk en/of
(een) ander(e) voorwerp(en)
en/of
- meermalen, althans eenmaal gooien van (een) hek(ken) en/of (een) ander(e)
voorwerp(en) op de rijbaan om politie~agent(en) en/of
politievoertuig(en) en/of de politiepaard(en) tegen te houden en/of te
belemmeren
en/of
- meermalen, althans éénmaal, zoeken van de confrontatie met
politie-agenten en/of vertonen van agressief gedrag en/of op luide
(agressieve) toon roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of
"Kankerjoden", althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking
en/of
- meermalen, althans éénmaal trappen tegen (een) hek(ken) en/of (een)
politievoertuig(en);

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen [proces-verbaalnummer 1] , blad 3: “Omstreeks 16:10 uur barstte de bom en werden de eenheden van de BIOO vanuit het niets bekogeld met flessen, stenen en ander gooimateriaal, waaronder verkeersborden, hekken en ander straatmeubilair. Ik zag dat op de Coolsingel straatstenen uit het trottoir werden getrokken. Ook werd met zeer zwaar vuurwerk gegooid.”
2.Proces-verbaal van bevindingen [proces-verbaalnummer 1] , blad 3: “Het geweld was gericht tegen ons als politie. Op diverse locaties in het centrum werd er in linie opgetreden en geweld toegepast tegen supporters welke de ME bekogelden en vernielingen aanrichtten. De ME werd bijgestaan door de beredenen, de hondenbrigade en de waterwerpers. Voor het aanwenden van het geweld was veelvuldig gewaarschuwd. De B101 heeft opgetreden op de Coolsingel in de richting van West Blaak. De B102 heeft opgetreden op de Lijnbaan en de Korte Lijnbaan.
3.Proces-verbaal nummer [proces-verbaalnummer 2] , documentcode [naam code] : "Ik zag vijf leden van de Mobiele Eenheid (ME) te paard over de rijbaan en het tramgedeelte van de Coolsingel rijden, gevolgd door twee ME-bussen. Ik zag V01 vanaf het trottoir richting de rijbaan lopen met een op een (bier)blikje gelijkend voorwerp in zijn rechter hand. Ik zag dat V01 hierbij het voorwerp in zijn rechter hand met aanzienlijke kracht richting de ME’ers te paard gooide.
4.Proces-verbaal nummer [proces-verbaalnummer 2] , documentcode [naam code] : Ik zag V01 op de Coolsingel zijn rechter middelvinger opsteken naar een ME-bus die op de rijbaan stond van de Coolsingel. Zijn rechter hand en deel van zijn arm zijn echter nog zichtbaar ik zag dat hij hiermee een gebaar maakte naar de betreffende ME-bus, gelijkend op “kom dan”.
5.Proces-verbaal verhoor verdachte [proces-verbaalnummer 2] , p. 3.