Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de inleidende dagvaardingen van 25 januari 2016, met producties;
- het verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2016;
- de verzetdagvaarding van 21 december 2016, met producties;
- het tussenvonnis van 1 februari 2017;
- de brief van de rechtbank van 16 februari 2017, betreffende zittingsagenda;
- de reactie op de zittingsagenda van 22 maart 2017, met producties van de Stichting;
- de reactie op de zittingsagenda van 23 maart 2017, met producties en een akte overlegging producties van [gedaagden] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 6 april 2017.
2.De feiten
Kosten direct veroorzaakt door verkoop en levering van genoemde onroerende zaak (…) komen op de verkoopopbrengst in mindering alvorens deze verdeeld wordt. [gedaagden] zullen genoemde onroerende zaak onder de best mogelijke condities te koop (doen) aanbieden, zo mogelijk vrij van huur en gebruik. (…) [gedaagden] hebben schriftelijke toestemming nodig van Stichting Jufo indien zij de verkoop en/of levering van genoemde onroerende zaak wensen in te trekken, te staken, op te schorten, uit te stellen of anderszins te verhinderen. Indien verkoop en/of levering van genoemde onroerende zaak tegen de wil van Stichting Jufo wordt ingetrokken, gestaakt, opgeschort, uitgesteld of anderszins verhinderd, verbeuren [gedaagden] hoofdelijk een direct opeisbare en aan de Stichting Jufo verschuldigde boete van € 50.000,00 (…) vermeerderd met € 500,00 (…) per dag of gedeelte van een dag dat bedoelde omstandigheden voortduren, met ingang van een door Stichting Jufo schriftelijk te stellen termijn van ten minste tien werkdagen(…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Indien verkoop en/of levering van genoemde onroerende zaak tegen de wil van Stichting Jufo wordt ingetrokken, gestaakt, opgeschort, uitgesteld of anderszins verhinderd, verbeuren [gedaagden] hoofdelijk een direct opeisbare en aan de Stichting Jufo verschuldigde boete van € 50.000,00 (…) vermeerderd met € 500,00 (…) per dag of gedeelte van een dag dat bedoelde omstandigheden voortduren, met ingang van een door Stichting Jufo schriftelijk te stellen termijn van ten minste tien werkdagen”is een boetebeding in de zin van artikel 6:91 BW. Op grond van art. 6:94 lid 1 BW kan de rechter, op verlangen van de schuldenaar, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete matigen. Van deze matigingsbevoegdheid dient terughoudend gebruik gemaakt te worden. Deze maatstaf brengt mee dat matiging alleen aan de orde is als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden leidt tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat. Daarbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het wordt ingeroepen. (HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638). Ook de omstandigheden waaronder de tekortkoming tot stand kwam zijn van belang.