2.19.Op 13 juli 2016 hebben [B] en [E] een akte ondertekend waarin zij verklaren - voor zover van belang - als volgt te zijn overeengekomen:
“1. [E] betaalt ineens, ten titel van vooruitbetaling op de eerste tranche van de met Beheermaatschappij [B] overeengekomen koopsom, een bedrag ad € 112.473,10 (...). Voornoemd bedrag zal in ieder geval worden aangewend ter betaling van schuldeisers van [B] en Beheermaatschappij [B] (...).
2. Daarnaast betaalt [E] gedurende de periode vanaf 1 juli 2016 tot 1 juli 2017 of zoveel eerder als in de bodemprocedure eindvonnis is gewezen, maandelijks (...) een bedrag van € 5.000,- (...). Vanaf 1 juli 2017 tot 1 januari 2018 of zoveel eerder als in de bodemprocedure eindvonnis is gewezen, maandelijks (...) een bedrag van € 3.250,- (...).
3. Over de onder 1. en 2. genoemde bedragen en de reeds eerder betaalde bedragen ad € 27.783,- en € 5.000,-- zullen Beheermaatschappij [B] en [B] aan [E] een rente verschuldigd zijn ten bedrage van 8,75 % op jaarbasis. (...)
4. Beheermaatschappij [B] en [B] zijn hoofdelijk aansprakelijk voor terugbetaling aan [E] van de onder 1, 2 en 3 genoemde bedragen, de reeds eerder door [E] verstrekte bedragen ad € 27.783,-- en € 5.000,-- en de onder 3. genoemde rente. (...)
5. Onder de opschortende voorwaarde dat onherroepelijk in rechte komt vast te staan dat met [A] een eerdere koopovereenkomst tot stand is gekomen en dus niet [E] maar [A] recht heeft op levering van de onroerende zaken, verstrekt Beheermaatschappij [B] hierbij aan [E] (...) een pandrecht op de vordering van Beheermaatschappij [B] op [A] tot betaling van de koopsom.
Het pandrecht strekt tot zekerheid voor betaling door Beheermaatschappij [B] respectievelijk [B] aan [E] van de onder 4. genoemde vordering.
6. Tot meerdere zekerheid voor terugbetaling van de onder 4. genoemde vordering, zal [B] ten behoeve van [E] een recht van hypotheek vestigen op een tweetal panden (...)
8. De vordering onder 4. is direct en volledig opeisbaar en [E] is gerechtigd haar vordering te incasseren en verdere maandelijkse betalingen te staken:
(...)
-
indien de rechtbank in voornoemde bodemprocedure oordeelt dat de onroerende zaken dienen te worden geleverd aan [A] dan wel anderszins de overeengekomen levering van de onroerende zaken aan [E] door Beheermaatschappij [B] onmogelijk wordt;”