ECLI:NL:RBROT:2017:7040

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
531356 / HA RK 17-645
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

Op 11 juli 2017 heeft een verzoeker een wrakingsverzoek ingediend bij de rechtbank Rotterdam, waarin hij verzoekt om wraking van de rechtbank in een lopende procedure. Deze procedure betreft een rechtszaak tussen [naam vennootschap] N.V. als eiseres en [naam gedaagde] als gedaagde, met het kenmerk 569877 CV EXPL 17-4448, die in behandeling is bij mr. C.H. Kemp-Randewijk, senior rechter in team kanton 1 van de rechtbank Rotterdam. De wrakingskamer heeft het dossier van deze procedure bestudeerd om te beoordelen of het wrakingsverzoek ontvankelijk is.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet is ingediend door een van de procespartijen, zoals vereist volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Er is ook geen bewijs dat een van de procespartijen de verzoeker heeft gemachtigd om het wrakingsverzoek in te dienen. Dit leidt tot de conclusie dat de verzoeker kennelijk niet ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om het wrakingsverzoek buiten behandeling te stellen. Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juli 2017, in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 531356 / HA RK 17-645
Beslissing van 24 juli 2017
op het verzoek van
[naam indiener van verzoek],
postadres [postadres] ,
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
rechtbank Rotterdam.

1.Het procesverloop en de processtukken

Ter griffie van de rechtbank Rotterdam is op 11 juli 2017 ingekomen een brief van verzoeker, waarin hij wraking verzoekt van de rechtbank Rotterdam.
Bij het in de brief genoemde kenmerk en de bij de brief gevoegde bijlagen blijkt dat het verzoek wordt gedaan in de procedure van [naam vennootschap] N.V. als eiseres tegen [naam gedaagde] als gedaagde, welke procedure als kenmerk heeft 569877 CV EXPL 17-4448 en welke procedure in behandeling is bij mr. C.H. Kemp-Randewijk, senior rechter in team kanton 1 van deze rechtbank.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven procedure.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
In de eerste plaats is aan de orde de vraag of het wrakingsverzoek is ingediend door een partij als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe het volgende. Met een partij als bedoeld in genoemd wetsartikel wordt aangeduid een procespartij in de procedure waarin het wrakingsverzoek wordt gedaan; in casu zijn dat eiseres en gedaagde (verzoeker). Het verzoek is niet gedaan door een van die procespartijen. Evenmin is gebleken dat een van de procespartijen verzoeker heeft gemachtigd om namens haar/hem het verzoek tot wraking in te dienen.
2.3
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker kennelijk niet ontvankelijk is in het wrakingsverzoek. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank buiten behandeling worden gesteld.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het verzoek tot wraking van de rechtbank Rotterdam wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.R. Roukema, voorzitter, mr. C.M.E. van der Hoeven en mr. A. Eerdhuijzen, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2017 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.