Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
rechtbank Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
Op 11 juli 2017 heeft een verzoeker een wrakingsverzoek ingediend bij de rechtbank Rotterdam, waarin hij verzoekt om wraking van de rechtbank in een lopende procedure. Deze procedure betreft een rechtszaak tussen [naam vennootschap] N.V. als eiseres en [naam gedaagde] als gedaagde, met het kenmerk 569877 CV EXPL 17-4448, die in behandeling is bij mr. C.H. Kemp-Randewijk, senior rechter in team kanton 1 van de rechtbank Rotterdam. De wrakingskamer heeft het dossier van deze procedure bestudeerd om te beoordelen of het wrakingsverzoek ontvankelijk is.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet is ingediend door een van de procespartijen, zoals vereist volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Er is ook geen bewijs dat een van de procespartijen de verzoeker heeft gemachtigd om het wrakingsverzoek in te dienen. Dit leidt tot de conclusie dat de verzoeker kennelijk niet ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om het wrakingsverzoek buiten behandeling te stellen. Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juli 2017, in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.