ECLI:NL:RBROT:2017:7037

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
10/680377-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring dealen en aanwezig hebben van hard- en softdrugs vanuit een woning in vereniging met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het dealen en aanwezig hebben van hard- en softdrugs vanuit een woning in Dordrecht. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H. Faouzi, werd geconfronteerd met een tenlastelegging die betrekking had op meerdere feiten van drugshandel en -bezit. De officier van justitie, mr. R.H.I. van Dongen, eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals deelname aan reclassering en urinecontroles.

Tijdens de zitting op 24 augustus 2017 werd het bewijs besproken, waaronder getuigenverklaringen en NFI-rapporten die de aanwezigheid van verschillende soorten drugs in de woning bevestigden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met een medeverdachte drugs had verhandeld en dat hij op de hoogte was van de hoeveelheden die in de woning aanwezig waren. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen wetenschap had van de hoeveelheid drugs, maar de rechtbank verwierp dit verweer en achtte het medeplegen van de feiten bewezen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de schadelijke gevolgen van drugshandel voor de maatschappij. De verdachte werd als first offender beschouwd, wat in zijn voordeel werd meegewogen bij de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/680377-17
Datum uitspraak: 7 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. H. Faouzi, advocaat te Zoetermeer.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 augustus 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. R.H.I. van Dongen, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering, zal deelnemen aan een CoVa-training, zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding en zal deelnemen aan urinecontroles.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Bewijs
Uit het dossier blijkt het volgende.
Naar aanleiding van eerdere meldingen over drugshandel door onder andere [naam medeverdachte] vanuit het pand aan de [adres delict] te Dordrecht en een observatie daarvan, vond er op 31 mei 2017 een actie plaats betreffende het pand [adres delict] te Dordrecht, waarna een aantal afnemers werd aangehouden. Zij bleken allen hoeveelheden (hard)drugs bij zich te hebben en verklaren dit bij verdachte dan wel de medeverdachte [naam medeverdachte] te hebben gekocht.
Diezelfde avond vond er onder leiding van de rechter-commissaris een doorzoeking van de woning aan de [adres delict] te Dordrecht plaats. Tijdens deze doorzoeking werd er een breed scala aan vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen en inbeslaggenomen. Deze goederen werden in verschillende vertrekken van de woning aangetroffen. Van een aantal van de stukken van overtuiging is een monster genomen ten behoeve van (contra-)analyse door het NFI.
Uit de NFI-rapporten d.d. 26 en 27 juni 2017 blijkt het te gaan om MDMA, Diazepam, Amfetamine, 2C-B en cocaïne. Bij de bewezenverklaring als hierna vermeld, gaat de rechtbank uit van de drugs en de hoeveelheden daarvan, zoals deze door het NFI positief zijn getest.
De verdachte heeft bekend dat hij met medeverdachte [naam medeverdachte] in drugs handelde. Ze begonnen eind 2016 met het verhandelen van cocaïne en amfetamine, toen ze op de [adres delict] gingen wonen. Later kwam er steeds meer bij zoals XTC en 2C-B.
Ook getuige [naam getuige 1] , heeft bij de politie verklaard dat de verdachte, die sinds “midden september 2016” op de [adres delict] te Dordrecht woonde, samen met de medeverdachte [naam medeverdachte] handelde in drugs vanuit die woning.
Dit is eveneens bevestigd door de hoofdbewoonster van de woning, getuige [naam getuige 2] .
Gelet op het voorgaande staat voor de rechtbank vast dat de verdachte samen met medeverdachte [naam medeverdachte] drugs dealde vanuit de woning aan de [adres delict] te Dordrecht gedurende de ten laste gelegde periode.
4.1.2.
Standpunten verdediging en beoordelingen ten aanzien van de feiten 1 t/m 4
Medeplegen
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het bestanddeel medeplegen met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten. Hiertoe is aangevoerd dat er geen sprake was van een gelijkwaardige relatie of taakverdeling tussen de verdachte [naam verdachte] en zijn medeverdachte [naam medeverdachte] , waardoor er geen sprake is van medeplegen.
Dit blijkt uit de getuigenverklaringen die zich in het dossier bevinden. Uit deze verklaringen ontstaat een duidelijk beeld van wie van de twee verdachten de leidende rol had bij de ten laste gelegde feiten. De verdachte stelt ook dat er geen sprake is geweest van een samenwerking met hetzelfde opzet. De verdachte meent dat de medeverdachte misbruik heeft gemaakt van zijn persoon en zijn situatie, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank is op grond van de (getuigen)verklaringen in het dossier van oordeel dat de rol van de verdachte minder sturend is geweest dan die van medeverdachte [naam medeverdachte] . Niettemin blijkt tegelijkertijd uit de bewijsmiddelen dat de verdachte frequent verdovende middelen verkocht en dit ook afstemde met medeverdachte [naam medeverdachte] . [naam verdachte] ontving voor het verkopen van de verdovende middelen bovendien een deel van de opbrengst. Onder die omstandigheden is sprake van een gezamenlijke uitvoering en is voldaan aan de voor het medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Het feit dat [naam verdachte] in de onderlinge relatie een ondergeschikte rol vervulde doet daaraan niet af, maar kan uitsluitend gevolgen hebben voor de strafmaat.
De rechtbank verwerpt het verweer en acht het bestanddeel medeplegen bewezen met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten.
Wetenschap aanwezigheid hoeveelheden drugs in woning
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de hoeveelheid verdovende middelen die in de woning is aangetroffen en verzoekt de rechtbank verdachte uitsluitend zijn eigen gedragingen aan te rekenen. Hiertoe is aangevoerd dat uit het dossier afdoende blijkt dat de zogenoemde “kamer 1” aan medeverdachte [naam medeverdachte] toebehoort en dat verdachte [naam verdachte] in “kamer 2”verbleef. [naam medeverdachte] sloot zijn kamer af. In de kamer van [naam medeverdachte] is voorts 6,4 kilogram aan Xtc-pillen aangetroffen, meerdere poeders, diazepampillen, vier weegschalen en wiet. In de woonkamer in de koelkast lag de LSD. Verdachte was hier niet van op de hoogte. Grotendeels was verdachte ook niet aanwezig in de woning, omdat hij aan het werk was. [naam verdachte] kwam nimmer in de kamer van [naam medeverdachte] , in tegenstelling tot [naam medeverdachte] , die wel in de kamer van [naam verdachte] kwam. Niet alleen maakte [naam medeverdachte] gebruik van het kwetsbare karakter van [naam verdachte] , maar van alle aspecten in zijn leven, te weten zijn kamer, zijn bankpas en -rekening, contactgegevens en zijn telefoon. De in het dossier genoemde WhatsApp-gesprekken en sms-berichten behoren volgens de verdediging niet (allemaal) toe aan verdachte. Wanneer er goed gekeken wordt naar de schrijfstijl van de berichten, dan is duidelijk te zien dat één van de verdachten beter Nederlands schreef dan de ander.
Zoals uit het voorgaande blijkt acht de rechtbank bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachte [naam medeverdachte] gedurende een langere periode vanuit de woning die zij samen bewoonden allerlei vormen van (hard)drugs dealden. Ook wist de verdachte dat er grote partijen werden verkocht. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het standpunt van de verdachte dat hij geen wetenschap had van het feit dat er zoveel drugs in de woning aanwezig waren, ongeloofwaardig. Gezien de frequente handel die plaatsvond moet de verdachte geweten hebben dat deze middelen voorhanden waren in de woning en was zijn opzet daarop mede gericht. Op z’n minst genomen moet onder deze omstandigheden zijn voorwaardelijk opzet daartoe worden aangenomen. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer en oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de gedragingen met betrekking tot alle bewezenverklaarde verdovende middelen.
4.1.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 01 september 2016 tot en met 31 mei 2017 te Dordrecht vanuit een woning gelegen aan de [adres delict] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd handels- en gebruikers-hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en Am
fetamine en 2c-b en cocaïne, zijnde MDMA en Am
fetamine en2c-b en/cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 31 mei 2017 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander in een woning gelegen aan de [adres delict] opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
6.285,9 gramvan een materiaal bevattende MDMA, en
-
863,6gram van een materiaal bevattende amfetamine, en
-
7,7gram van een materiaal bevattende 2c-b, en
-
1,5gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en amfetamine en 2c-b en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van 01 september 2016 tot en met 31 mei 2017 te Dordrecht vanuit een woning gelegen aan de [adres delict] tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd handels- en gebruikers-hoeveelheden van een materiaal bevattende Diazepam , zijnde Diazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op 31 mei 2017 te Dordrecht, tezamen en in vereniging in een woning gelegen aan de [adres delict] opzettelijk aanwezig heeft gehad
-
480gram Diazepam,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Diazepam, zijnde Diazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet
gegeven verbod, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, terwijl twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het dealen van MDMA, amfetamine, 2c-b, cocaïne en diazepam vanuit een woning gedurende een periode van circa negen maanden, alsmede het voorhanden hebben van forse hoeveelheden hiervan.
Deze drugs zijn gevaarlijk voor de gezondheid van personen. Bovendien lijdt de maatschappij schade doordat drugsgebruikers vaak overgaan tot het plegen van strafbare feiten om in hun verslaving te kunnen voorzien. De verdachte heeft zich hieraan niets gelegen laten liggen en zich kennelijk enkel laten leiden door eigen financieel gewin.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 juli 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank beschouwt de verdachte derhalve als een first offender.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan hierop niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De verdediging heeft verzocht om een werkstraf op te leggen, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet evenwel geen ruimte voor het opleggen van een werkstraf, gelet op de ernst van de feiten.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat begeleiding van de verdachte, met daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. De rechtbank zal derhalve een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank weegt in het voordeel van de verdachte mee dat hij vanaf het begin van het onderzoek openheid van zaken heeft gegeven.
De rechtbank neemt ook in strafmatigende zin mee dat uit het dossier voldoende duidelijk naar voren komt dat de rol van de verdachte beperkter is geweest dan die van de mede-verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
8. In beslag genomen voorwerpen
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de volgende goederen gevorderd:
  • GSM iPhone onder goednummer [beslagnummer 1] , verbeurd verklaren;
  • kasboek onder goednummer [beslagnummer 2] , verbeurd verklaren;
  • map met boekhouding onder goednummer [beslagnummer 3] , verbeurd verklaren;
  • administratie onder goednummer [beslagnummer 4] , verbeurd verklaren;
  • boek met notitie onder goednummer [beslagnummer 5] , verbeurd verklaren;
  • twee goudkleurige ringen onder goednummer [beslagnummer 6] , retour beslagene;
  • administratie onder goednummer [beslagnummer 7] , verbeurd verklaren;
  • iPod onder goednummer [beslagnummer 8] , retour beslagene;
  • twee GSM’s (Samsung en Nuu 3-S) onder goednummer [beslagnummer 9] , retour beslagene;
  • zwart boek met notities onder goednummer [beslagnummer 10] , verbeurd verklaren;
  • GMS (Nokia) onder goednummer [beslagnummer 11] , retour beslagene;
  • GSM (iPhone) onder goednummer [beslagnummer 12] , retour beslagene;
  • GSM (BlackBerry) onder goednummer [beslagnummer 13] , retour beslagene;
  • GSM (Oneoplus Android) onder goednummer [beslagnummer 14] , retour beslagene;
  • administratie onder goednummer [beslagnummer 15] , verbeurd verklaren;
  • blokpers onder goednummer [beslagnummer 16] , verbeurd verklaren;
  • snorfiets met kenteken [kentekennummer 1] onder goednummer [beslagnummer 17] , retour beslagene
  • kentekenbewijs deel I met betrekking tot de snorfiets met kenteken [kentekennummer 1] onder goednummer [beslagnummer 18] , retour beslagene;
  • voertuig met kenteken [kentekennummer 2] , onder goednummer [beslagnummer 19] , retour beslagene;
  • 1 x 100 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 20] , verbeurd verklaren;
  • 74 x 50 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 21] , verbeurd verklaren;
  • 23 x 20 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 22] , verbeurd verklaren;
  • 49 x 10 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 23] , verbeurd verklaren;
  • 7 x 5 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 24] , verbeurd verklaren;
  • diverse munten (totaal: 17,27 euro) onder goednummer [beslagnummer 25] , verbeurd verklaren.
Voorts merkt de officier van justitie met betrekking tot de in beslag genomen snorfiets en
het voertuig op dat het klassieke beslag dat thans op deze goederen rust, thans beëindigd kan
worden en dat een aanvraag machtiging conservatoir beslag later volgt.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw deelt mede dat verdachte [naam verdachte] afstand doet van zijn iPhone onder goednummer [beslagnummer 1] .
De rechtbank behoeft te dien aanzien derhalve geen beslissing meer te nemen.
8.3.
Beoordeling
De volgende in beslag genomen goederen zullen worden verbeurd verklaard:
  • kasboek onder goednummer [beslagnummer 2] ;
  • map met boekhouding onder goednummer [beslagnummer 3] ;
  • administratie onder goednummer [beslagnummer 4] ;
  • boek met notitie onder goednummer [beslagnummer 5] ;
  • administratie onder goednummer [beslagnummer 7] ;
  • zwart boek met notities onder goednummer [beslagnummer 10] ;
  • administratie onder goednummer [beslagnummer 15] ;
  • blokpers onder goednummer [beslagnummer 16] ;
  • 1 x 100 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 20] ;
  • 74 x 50 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 21] ;
  • 23 x 20 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 22] ;
  • 49 x 10 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 23] ;
  • 7 x 5 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 24] ;
  • diverse munten (totaal: 17,27 euro) onder goednummer [beslagnummer 25] .
De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan en/of voorbereid. Ten aanzien van het geld geldt dat dit uit de baten van de strafbare feiten is verkregen.
Ten aanzien van de volgende in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de beslagene:
  • twee goudkleurige ringen onder goednummer [beslagnummer 6] ;
  • iPod onder goednummer [beslagnummer 8] ;
  • twee GSM’s (Samsung en Nuu 3-S) onder goednummer [beslagnummer 9] ;
  • GMS (Nokia) onder goednummer [beslagnummer 11] ;
  • GSM (iPhone) onder goednummer [beslagnummer 12] ;
  • GSM (BlackBerry) onder goednummer [beslagnummer 13] ;
  • GSM (Oneoplus Android) onder goednummer [beslagnummer 14] .
Ten aanzien van de volgende in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de rechthebbende:
  • snorfiets met kenteken [kentekennummer 1] onder goednummer [beslagnummer 17] ;
  • kentekenbewijs deel I met betrekking tot de snorfiets met kenteken [kentekennummer 1] onder goednummer [beslagnummer 18] ;
  • voertuig met kenteken [kentekennummer 2] , onder goednummer [beslagnummer 19] .

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als de reclasseringsinstelling noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie GI-RN Cognitieve Vaardigheden;
  • de veroordeelde zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding, zo lang de reclassering noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zal geen verdovende middelen gebruiken en zal deelnemen aan urinecontroles, zo lang de reclassering noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 tot en met 4:
- kasboek onder goednummer [beslagnummer 2] ;
- map met boekhouding onder goednummer [beslagnummer 3] ;
- administratie onder goednummer [beslagnummer 4] ;
- boek met notitie onder goednummer [beslagnummer 5] ;
- administratie onder goednummer [beslagnummer 7] ;
- zwart boek met notities onder goednummer [beslagnummer 10] ;
- administratie onder goednummer [beslagnummer 15] ;
- blokpers onder goednummer [beslagnummer 16] ;
- 1 x 100 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 20] ;
- 74 x 50 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 21] ;
- 23 x 20 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 22] ;
- 49 x 10 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 23] ;
- 7 x 5 euro biljet onder goednummer [beslagnummer 24] ;
- diverse munten (totaal: 17,27 euro) onder goednummer [beslagnummer 25] .
- gelast de teruggave aan de beslagene van:
- twee goudkleurige ringen onder goednummer [beslagnummer 6] ;
- iPod onder goednummer [beslagnummer 8] ;
- twee GSM’s (Samsung en Nuu 3-S) onder goednummer [beslagnummer 9] ;
- GMS (Nokia) onder goednummer [beslagnummer 11] ;
- GSM (iPhone) onder goednummer [beslagnummer 12] ;
- GSM (BlackBerry) onder goednummer [beslagnummer 13] ;
- GSM (Oneoplus Android) onder goednummer [beslagnummer 14] .
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
- snorfiets met kenteken [kentekennummer 1] onder goednummer [beslagnummer 17] ;
- kentekenbewijs deel I met betrekking tot de snorfiets met kenteken [kentekennummer 1] onder
goednummer [beslagnummer 18] ;
- voertuig met kenteken [kentekennummer 2] , onder goednummer [beslagnummer 19] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. R. Brand en E.M.D. Angela, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01 september 2016 tot en met 31 mei 2017 te Dordrecht vanuit een woning/pand gelegen aan de [adres delict] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer (handels- en/of gebruikers-)hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of Amphetamine en/of LSD en/of 2c-b en/of cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of Amphetamine en/of LSD en/of 2c-b en/of cocaïne, zijnde MDMA en/of Amphetamine en/of LSD en/of 2c-b en/of cocaïne, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 31 mei 2017 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning/pand gelegen aan de [adres delict] opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 7,7 kilo, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of
- ongeveer 954,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of
- ongeveer 40,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2c-b, en/of - ongeveer 12,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD, en/of - ongeveer 1,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of amfetamine en/of 2c-b en/of LSD en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01
september 2016 tot en met 31 mei 2017 te Dordrecht vanuit een woning/pand gelegen aan de [adres delict] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer (handels- en/of gebruikers-)hoeveelhe(i)d(en) Diazepam en/of hashish, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende Diazepam en/of hashish, zijnde Diazepam en/of hashish (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 31 mei 2017 te Dordrecht, tezamen en in vereniging, althans alleen, in een woning/pand gelegen aan de [adres delict] opzettelijk aanwezig heeft gehad - ongeveer 148,3 gram hashish, en/of - ongeveer 488,1 gram Diazepam, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hashish en/of Diazepam, zijnde hashish en/of Diazepam (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.