4.1.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in de periode van 9 september 2016 tot en met 19 december 2016 te Zwolle en Winterswijk ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een Baretta Mod 92 FS, voorhanden te krijgen, immers heeft hij e-mailberichten gestuurd over de afname van het wapen, en met de verkoper een afspraak gemaakt over de aankoop en/of verkoop van een wapen, en met de verkoper per e-mail een overeenkomst gesloten om voor 1850 euro een wapen te kopen, en ter overdracht van het wapen op 19 december 2016 is verschenen op een afspraak met de verkoper
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
Hij op 21 december 2016 te Winterswijk, munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III van die wet, te weten:
- 48 patronen 9 mm luger, en
- 32 knalpatronen, 5.56 nato, en
- 22 knalpatronen, 7,62x51 nato, en
- 1 knalpatroon 9mm, en
- 1 kogelpatroon 9x19 met een slagpinindruk, en
- 1 kogelpatroon 7,62x51 nato met een slagpinindruk, en
- 1 kogelpatroon 5,56 nato slagpinindruk
en
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 7 van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kan vormen en/of dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een voor ontploffing bestemd voorwerp, namelijk een oefen antipersoneelsmijn (type NR24 C1 ) welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een voor ontploffing bestemd voorwerp, namelijk een
antipersoneelsmijn voorzien van de type-aanduiding nr. 22C1 AP
en
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 7 van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 3 onder a van de Regeling wapens en munitie, te weten een door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kan vormen en/of dat zodanig op een wapen gelijkt dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt is, namelijk een nabootsing van een vuurwapen, namelijk een Berben veerdrukpistool 6mm bb, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen, namelijk een Pietro Beretta, 92F en
een (onderdeel van een) wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, te weten een magazijn/houder van het merk RG
en 4, wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I
onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten 3 nunchaku wurgstokken
en een paar Sansetsukon wurgstokken
en een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie I onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes van het merk Black Eagle.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.