ECLI:NL:RBROT:2017:6591

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2017
Publicatiedatum
25 augustus 2017
Zaaknummer
C/10/529989/JE RK 17-2076
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring van schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met betrekking tot gezinsopname

In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan over een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te laten vervallen. De GI had op 13 juni 2017 een aanwijzing gegeven die de moeder verplichtte mee te werken aan een gezinsopname bij een specialistische aanbieder. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent over haar twee minderjarige kinderen, heeft verzocht deze aanwijzing te laten vervallen, omdat zij van mening is dat zij de gestelde doelen heeft behaald en dat de dreiging van uithuisplaatsing niet meer aan de orde is. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig was.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er veel betrokkenheid is van alle partijen, maar dat de goede bedoelingen niet altijd goed overkomen, wat leidt tot onbegrip en een gebrek aan noodzakelijke hulpverlening. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er verbeteringen zijn in de situatie van de moeder, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoedsituatie en de rol van de partner van de moeder. De GI heeft aangegeven dat de kinderen eerder onder toezicht hebben gestaan en dat er zorgen zijn over de pedagogische vaardigheden van de moeder en de agressieve neigingen van haar partner.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter geoordeeld dat de gevolgen van de aanwijzing voor de moeder en haar gezin onevenredig zijn in verhouding tot de beoogde doelen. De kinderrechter heeft de aanwijzing van de GI dan ook vervallen verklaard, maar heeft wel aangegeven dat een persoonlijkheidsonderzoek van de moeder en haar partner noodzakelijk is voor de verdere hulpverlening. De GI is verantwoordelijk voor de uitvoering van de noodzakelijke hulp, en de gemeente moet zorgdragen voor de bekostiging daarvan.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/529989 / JE RK 17-2076
datum uitspraak: 22 augustus 2017

beschikking conflictbehandeling schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[Naam van de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
betreffende

[Naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[Naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting

Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 27 juni 2017, ingekomen bij de griffie op 28 juni 2017;
- het proces-verbaal van de kinderrechter van de zitting van 25 juli 2017;
- e-mailberichten met bijlagen van de GI van 21 augustus 2017, ingekomen bij de griffie op 21 augustus 2017;
- een faxbericht met bijlagen van de advocaat van de moeder van 22 augustus 2017, ingekomen bij de griffie op 22 augustus 2017.
Op 22 augustus 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.A.J. Purperhart;
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 8 mei 2017 is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengd tot 18 november 2017.
De GI heeft op 13 juni 2017 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] . Hierin is het volgende opgenomen:
“U dient mee te werken aan een gezinsopname bij een specialistische aanbieder die is ingesteld op het behandelen van ouders met een licht verstandelijke beperking, agressieproblemen, kenmerken van persoonlijkheidsproblematiek en het doen van diagnostiek. Tot gezinsopname is gerealiseerd dient de heer [naam] , vader van [de minderjarige 2] , vanuit veiligheidsoverwegingen voor de kinderen niet in de woning te verblijven.”

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren, althans dusdanige aanwijzingen vast te stellen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.

De standpunten

De advocaat van de moeder heeft het standpunt van de moeder als volgt nader toegelicht. De moeder heeft veel meegemaakt, waaronder mishandeling van haar kind in een pleeggezin en beloftes van de hulpverlening die niet altijd zijn nagekomen. Niettemin heeft de moeder haar best gedaan en heeft zij de door de GI gestelde doelen behaald en afgerond. Toch wordt er continu gedreigd met een uithuisplaatsing van haar kinderen. De dreiging dat de moeder en haar kinderen dakloos worden als gevolg van een huisuitzetting door de verhuurder is niet meer aan de orde, want er zijn recent geen incidenten of klachten meer geweest. Hetgeen over de partner van moeder, de heer [naam] , wordt gezegd staat haaks op datgene wat in het verleden over hem is gezegd, namelijk dat het goed gaat in het gezin en dat hij een positieve invloed heeft op het gezin. De schriftelijke aanwijzing van de GI is disproportioneel. Er moet worden gekeken naar hoe het nu gaat en wat dat betreft staan er niets dan lovende woorden in de stukken. Er zijn voldoende positieve factoren aanwezig in het gezin. Er is geen sprake van huiselijk geweld. De moeder heeft al vaker aangegeven dat zij openstaat voor een psychodiagnostisch onderzoek, maar daarvoor is geen budget, noch bij de moeder, noch kennelijk bij de GI. De moeder komt van de regen in de drup indien zij dat onderzoek zelf zal moeten betalen. De enige mogelijkheid is dat het onderzoek wordt gefinancierd door de gemeente.
Al met al is er dus sprake van strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur nu de beslissing van de GI in ieder geval onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende zorgvuldig is genomen, nu immers de beslissing niet met feiten is onderbouwd. Daarnaast is de aanwijzing niet proportioneel en zijn er andere wegen om het beoogde doel te bereiken.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij bang is dat haar kinderen uit huis zullen worden geplaatst. Zij woont samen met [naam partner] en haar twee kinderen en is blij met haar gezin. De moeder is stabiel en werkt aan haar schulden. Op advies van haar advocaat heeft zij zich aangemeld bij Het Dok om te leren omgaan met haar schulden en daarvoor regelingen te treffen. De moeder heeft nog behandeling nodig om haar te helpen bij het verwerken van het verlies van haar vader. Zij staat open voor een psychodiagnostisch onderzoek en denkt ook dat [naam partner] hiervoor openstaat.
De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat de kinderen twee keer eerder onder toezicht hebben gestaan. Het gezin is bekend met langdurige en hardnekkige problematiek. Zo is van de partner van de moeder bekend dat hij agressief kan zijn en zijn er berichten dat de kinderen deze houding lijken over te nemen. De moeder lijkt beperkt in haar pedagogische vaardigheden en beschikbaarheid en er lijkt sprake te zijn van persoonlijkheidsproblematiek. Het lukt de hulpverlening niet de moeder de noodzakelijke hulp te doen aanvaarden en zo de situatie voor de kinderen te verbeteren. De GI wenst de ondertoezichtstelling thans op een duurzame manier af te sluiten in die zin dat later niet opnieuw een ondertoezichtstelling moet worden verzocht. Waar de GI echter steeds tegenaan loopt is dat de moeder aangeeft geen hulpvraag te hebben. De moeder laat zich ook niet begeleiden door de ASVZ. De bewindvoerder van de moeder is ontheven door de rechtbank, omdat er sprake was van een onwerkbare situatie.
Anderzijds wordt de huidige jeugdbeschermer wel altijd toegelaten in het huis van de moeder en treft daar dan een voldoende goede opvoedsituatie aan. De moeder is dan adequaat en consequent en haar partner, [naam partner] , is bijzonder helpend. Het lijkt dan een normaal functionerend gezin. Niettemin blijven er zorgen over het geweld van [naam partner] naar derden. De GI krijgt met regelmaat meldingen dat [naam partner] geweld op straat zou gebruiken. Ook is de GI benaderd door een buurvrouw die heeft verklaard over een mishandeling van één van de kinderen door [naam partner] . Het is de bedoeling dat er een gezinsopname in Harreveld gaat plaatsvinden, waarbij de moeder, [naam partner] en de twee kinderen zijn betrokken, zodat er meer duidelijkheid komt over de gezinssituatie, gezien de tweedelijns informatie die haaks staat op het beeld dat de GI krijgt van de thuissituatie bij een huisbezoek. Ook een psychodiagnostisch onderzoek van de moeder en [naam partner] zou welkom zijn indien een gezinsopname niet zou kunnen plaatsvinden, omdat dan – aan de hand van de resultaten van zo’n onderzoek – beter kan worden ingeschat welke vorm van hulpverlening wel effectief kan zijn. De gemeente zal een dergelijk onderzoek moeten financieren.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er veel betrokkenheid is bij alle partijen, die steeds het beste willen voor de kinderen. De goede bedoelingen komen echter niet altijd goed over en dat leidt tot veel onbegrip. Mede daardoor komt de noodzakelijke hulpverlening niet van de grond. Niettemin lijkt er sprake van een zekere verbetering in de situatie van de moeder. De GI heeft ter zitting aangegeven tijdens de bezoeken een goed beeld te hebben van de situatie bij de moeder, maar kan tegelijkertijd niet vaststellen of dat beeld bestendig is, mede gelet op de zorgen die door derden worden geuit. Het is in die zin niet onbegrijpelijk dat de GI een gezinsopname voorstaat om te kunnen vaststellen welke positieve ontwikkelingen er in het gezin gaande zijn en welke zorgen al dan niet terecht zijn.
Ter zitting is door de GI aangegeven dat op grond van de schriftelijke aanwijzing de moeder, haar kinderen en haar partner, de heer [naam] , zullen worden opgenomen voor een periode van drie tot zes maanden in een instelling te Harreveld. Dat zou betekenen dat de moeder haar huidige leefomgeving dient te verlaten, de kinderen van school moeten wisselen en de heer [naam partner] zijn baan zal kwijtraken. Dat, zoals door de GI ter zitting gesteld, ook in de buurt van Harreveld werk te vinden zal zijn, maakt dat allemaal niet anders. Voorts stelt de aanwijzing dat de heer [naam partner] tot aan die opname niet bij de moeder in de woning mag verblijven. Ter zitting is gebleken dat de moeder en de heer [naam partner] niet alleen samen ouders zijn van [de minderjarige 2] , maar dat zij ook van elkaar houden en om die reden een relatie hebben en al lange tijd samenwonen.
Anders dan de GI acht de kinderrechter deze gevolgen van het besluit voor de moeder (en haar gezin) dermate ingrijpend dat die gevolgen onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit beoogde doelen. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat ten minste een deel van de doelstellingen ook kan worden bereikt met het afnemen van een persoonlijkheidsonderzoek bij de moeder en zo mogelijk ook bij de heer [naam partner] . Als dat mogelijk is, heeft die optie de voorkeur, ook omdat de moeder ter zitting heeft aangegeven dat zij voor een dergelijk onderzoek openstaat, net als haar partner, zolang zij de kosten daarvan maar niet hoeft te dragen.
De aanwijzing van 13 juni 2017 is, gelet op het voorgaande, dan ook genomen in strijd met het evenredigheidsbeginsel, nu verweerder bij haar belangenafweging onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de verstrekkende gevolgen die een gezinsopname heeft voor de moeder en haar gezin. De kinderrechter zal om die reden de aanwijzing vervallen verklaren.
Ten slotte: nu ter zitting door de GI is aangegeven dat een persoonlijkheidsonderzoek, bij uitblijven van een gezinsopname, noodzakelijk is en de moeder heeft aangegeven daaraan te zullen meewerken, ligt het voor de hand een dergelijk onderzoek van de moeder en de heer [naam partner] uit te voeren.
Nu een dergelijk onderzoek noodzakelijk is in het belang van de minderjarigen, dient het plaats te vinden in het kader van artikel 3.5 van de Jeugdwet waarin is bepaald dat de GI vaststelt welke jeugdhulp is aangewezen bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel. De GI voert daartoe overleg met de gemeente waar de jeugdige zijn woonplaats heeft. Het is dus de GI die primair verantwoordelijk is voor de uitvoering van de noodzakelijke hulp, terwijl het de gemeente is die op grond van 2.3 van de Jeugdwet, zorgdraagt voor de (bekostiging van de) noodzakelijke hulpverlening. De GI zal dus, voor zover zij zelf de financiering van het onderzoek niet wenst te dragen, bij de gemeente te rade moeten gaan.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de aanwijzing van 13 juni 2017 geheel vervallen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.L.G. van Mourik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2017.