ECLI:NL:RBROT:2017:6591
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervallen verklaring van schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met betrekking tot gezinsopname
In deze zaak heeft de kinderrechter op 22 augustus 2017 uitspraak gedaan over een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) te laten vervallen. De GI had op 13 juni 2017 een aanwijzing gegeven die de moeder verplichtte mee te werken aan een gezinsopname bij een specialistische aanbieder. De moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent over haar twee minderjarige kinderen, heeft verzocht deze aanwijzing te laten vervallen, omdat zij van mening is dat zij de gestelde doelen heeft behaald en dat de dreiging van uithuisplaatsing niet meer aan de orde is. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig was.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er veel betrokkenheid is van alle partijen, maar dat de goede bedoelingen niet altijd goed overkomen, wat leidt tot onbegrip en een gebrek aan noodzakelijke hulpverlening. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er verbeteringen zijn in de situatie van de moeder, maar dat er nog steeds zorgen zijn over de opvoedsituatie en de rol van de partner van de moeder. De GI heeft aangegeven dat de kinderen eerder onder toezicht hebben gestaan en dat er zorgen zijn over de pedagogische vaardigheden van de moeder en de agressieve neigingen van haar partner.
Uiteindelijk heeft de kinderrechter geoordeeld dat de gevolgen van de aanwijzing voor de moeder en haar gezin onevenredig zijn in verhouding tot de beoogde doelen. De kinderrechter heeft de aanwijzing van de GI dan ook vervallen verklaard, maar heeft wel aangegeven dat een persoonlijkheidsonderzoek van de moeder en haar partner noodzakelijk is voor de verdere hulpverlening. De GI is verantwoordelijk voor de uitvoering van de noodzakelijke hulp, en de gemeente moet zorgdragen voor de bekostiging daarvan.