Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van GOM met producties 1 t/m 28;
- de conclusie van antwoord van Gemeente Dordrecht c.s. met producties 1 t/m 14;
- het tussenvonnis (althans de brieven) van deze rechtbank van 27 juli 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van mr. Van Rijsbergen van 17 november 2016 met producties 29 t/m 37;
- het proces-verbaal van comparitie van 2 december 2016, met aangehecht de pleitnotities van partijen alsmede de brieven van mr. Van de Watering van 3 januari 2017 en mr. Van Rijsbergen van 5 januari 2017 met opmerkingen over het proces-verbaal;
- de akte overlegging productie van Gemeente Dordrecht c.s. van 16 december 2016 met productie 15;
- de brief van deze rechtbank van 23 december 2016;
- de akte uitlaten productie van GOM van 8 februari 2017 met productie 38;
- de akte van Gemeente Dordrecht c.s. van 19 april 2017 met productie 16.
2.De feiten
Gemeente Dordrecht (…)
GRD (…)
Regio Zuid-Holland Zuid (…)
Gemeente Alblasserdam (…)
Gemeente Papendrecht (…)
Gemeente Zwijndrecht (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Is er gehandeld in strijd met het aanbestedingsrecht?
Common Procurement Vocabulary(hierna: CPV), een gemeenschappelijke woordenlijst van de Europese Unie, waarmee codes worden toegekend aan alle mogelijke soorten overheidsopdrachten voor diensten, leveringen en werken. Voor diensten die in bijlage II A van de Richtlijn zijn opgenomen (hierna:
2A-diensten) geldt de volledige openbare Europese aanbestedingsprocedure. Voor diensten die in bijlage II B van de Richtlijn zijn opgenomen (hierna: 2B-diensten) geldt een vereenvoudigde procedure, die – samengevat – inhoudt dat slechts de voorschriften met betrekking tot technische specificaties en de bekendmaking van de gegunde overheidsopdracht van toepassing zijn. De regels ten aanzien van de procedure voor
2B-diensten zijn uitgewerkt in de artikelen 21 en 22 van de Richtlijn en zijn geïmplementeerd in de (oude) artikelen 2.38 en 2.39 van de Aanbestedingswet 2012.
2A-dienst, te weten het reinigen van gebouwen en beheer van onroerende goederen (categorie 14 van bijlage 2A bij de Richtlijn). Van arbeidsbemiddeling kan geen sprake zijn, nu Drechtwerk geen uitzendbureau is maar een openbaar lichaam op basis van een gemeenschappelijke regeling (en dus een aanbestedende dienst), aldus GOM.
GOM betwist voorts dat de samenwerking met Drechtwerk is gebaseerd op overwegingen van openbaar belang, nu er schoonmaakwerkzaamheden worden aanbesteed en deze diensten ook op de openbare markt worden aangeboden. Tenslotte voert GOM aan dat FrisFacilitair, een particuliere dienstverrichter waarvan de aandelen deels in handen zijn van een commerciële marktpartij, door de huidige constructie wordt bevoordeeld.
niethet verrichten van schoonmaakwerkzaamheden, zoals voorheen aan GOM aanbesteed. De diensten die door Drechtwerk worden verricht vallen, zoals gesteld door GRD, onder categorie 22 respectievelijk 25 van bijlage 2B bij de Richtlijn en passen bovendien binnen de bedrijfsomschrijving van Drechtwerk, dat blijkens het door GRD overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel een “
sociale werkvoorziening, arbeidsbemiddeling, uitzendbureau” exploiteert.
openbareaanbesteding zou plaatsvinden waaraan zij mee zou kunnen doen. Uit de door GRD overgelegde correspondentie blijkt dat deze toevoeging uitsluitend op verzoek van GRD is opgenomen om het tijdelijke karakter van de verlenging te benadrukken. Zoals ook door GRD is betoogd, zijn er meerdere wijzen denkbaar waarop een dienst kan worden aanbesteed. Dit hoefde op basis van de toen geldende regelgeving niet te geschieden door middel van een openbare aanbesteding, maar kon (bijvoorbeeld) ook plaatsvinden door middel van een enkelvoudige aanbesteding waarop het beperkte regime van de Aanbestedingswet 2012 van toepassing is. Over de exacte wijze waarop de schoonmaakopdracht na afloop van het contract met GOM zou worden aanbesteed door GRD, zijn blijkens de brief van 23 oktober 2014 geen concrete toezeggingen gedaan. Die toezeggingen zijn evenmin gedaan in de e-mail van 23 juni 2014 waarin de verlenging voor het eerst door GRD ter sprake is gebracht. GOM heeft verder geen stellingen ingenomen of stukken overgelegd waaruit dergelijke concrete toezeggingen of afspraken (op enig ander moment en/of in enig ander stuk gedaan) blijken.
5.De beslissing
23 augustus 2017voor uitlating door GOM of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2017 tot en met februari 2018 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,