In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (hierna: Direct Pay) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in reconventie een vernietiging van een overeenkomst met T-Mobile heeft gevorderd. De zaak betreft een geschil over een vermeende cessie van vorderingen door T-Mobile aan Direct Pay. Direct Pay vorderde betaling van € 1.585,70, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een cessie die volgens haar had plaatsgevonden. De gedaagde betwistte de rechtsgeldigheid van deze cessie en voerde aan dat hij niet in staat was om de overeenkomst te begrijpen vanwege persoonlijkheidsproblematiek. De kantonrechter oordeelde dat Direct Pay niet voldoende bewijs had geleverd voor de rechtsgeldigheid van de cessie, omdat de akte van cessie niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechter concludeerde dat de vordering van Direct Pay moest worden afgewezen, evenals de reconventionele vordering van de gedaagde, die gericht was op vernietiging van de overeenkomst met T-Mobile. Beide partijen werden veroordeeld in de proceskosten.