ECLI:NL:RBROT:2017:6447

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2017
Publicatiedatum
21 augustus 2017
Zaaknummer
5655059
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en rechtsgeldige cessie in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, heeft de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (hierna: Direct Pay) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in reconventie een vernietiging van een overeenkomst met T-Mobile heeft gevorderd. De zaak betreft een geschil over een vermeende cessie van vorderingen door T-Mobile aan Direct Pay. Direct Pay vorderde betaling van € 1.585,70, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een cessie die volgens haar had plaatsgevonden. De gedaagde betwistte de rechtsgeldigheid van deze cessie en voerde aan dat hij niet in staat was om de overeenkomst te begrijpen vanwege persoonlijkheidsproblematiek. De kantonrechter oordeelde dat Direct Pay niet voldoende bewijs had geleverd voor de rechtsgeldigheid van de cessie, omdat de akte van cessie niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechter concludeerde dat de vordering van Direct Pay moest worden afgewezen, evenals de reconventionele vordering van de gedaagde, die gericht was op vernietiging van de overeenkomst met T-Mobile. Beide partijen werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5655059 \ CV EXPL 17-2180
uitspraak: 25 augustus 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: WebCasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. E.J.M. van Daalhuizen.
Partijen worden hierna aangeduid als “Direct Pay” en “[gedaagde]”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 20 december 2017 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie;
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie, met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens repliek in reconventie, en
  • de akte uitlating van Direct Pay met producties.
1.2
De datum voor de uitspraak van dit vonnis is bepaald op heden.

2.De vordering en het verweer in conventie

2.1
Direct Pay heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 1.585,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de verzuimdatum van de in de dagvaarding genoemde openstaande facturen tot de dag van algehele voldoening ad € 25,06 en buitengerechtelijke kosten van € 237,86, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
2.2
Aan haar vordering legt Direct Pay - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde] ondanks diverse aanmaningen in gebreke is gebleven met volledige, tijdige voldoening van de - ingevolge tussen T-Mobile en [gedaagde] op
13 november 2015 gesloten overeenkomsten (1 ter zake van het gebruik van mobiele communicatiediensten en 1 toestelcontract) - aan haar verschuldigde bedragen. Direct Pay stelt dat T-Mobile haar vordering op [gedaagde] aan Direct Pay heeft gecedeerd
2.3
[gedaagde] betwist de vordering. Er is volgens hem geen sprake van een rechtsgeldige cessie. Hij geeft verder aan dat de handtekening onder de overeenkomst sterk afwijkt van de handtekening die hij naar zijn weten gebruikte in de betreffende periode. [gedaagde] is van jongs af aan bekend met de nodige persoonlijkheidsproblematiek en beroept zich in verband daarmee op vernietiging van de overeenkomst op grond van artikel 3:34 lid 1 BW. Ook is volgens [gedaagde] niet voldaan aan de wettelijke vereisten van koop op afbetaling.

3.De vordering en het verweer in reconventie

3.1
[gedaagde] heeft (kort gezegd) gevorderd de overeenkomst tussen [gedaagde] en T-Mobile van 13 november 2015 te vernietigen op grond van artikel 3:34 BW, dan wel voor recht te verklaren dat die overeenkomst is vernietigd, met veroordeling van Direct Pay in de kosten van de procedure.
3.2
Aan zijn vordering legt [gedaagde] ten grondslag dat hij van jongs af aan bekend is met de nodige persoonlijkheidsproblematiek, waardoor hij zich geen rekenschap kon geven van wat hij deed en niet over een normale wil beschikte op 13 november 2015.
3.3
Direct Pay betwist de vordering. Daartoe verwijst zij naar haar stellingen in conventie.

4.De beoordeling

in conventie
4.1
[gedaagde] betwist onder andere dat Direct Pay eigenaresse is geworden van de vordering die T-Mobile mogelijk op [gedaagde] heeft. Direct Pay heeft gesteld dat de eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden door een cessieakte en mededeling daarvan aan [gedaagde]. Artikel 3:94 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt met betrekking tot de door Direct Pay gestelde cessie dat tegen een of meer bepaalde personen uit te oefenen rechten geleverd worden door een daartoe bestemde akte, en mededeling daarvan aan die personen door de vervreemder of verkrijger. De door Direct Pay in het geding gebrachte akte van cessie van 28 april 2016 betreft echter, zoals opgenomen in de betreffende akte onder ‘Overwegende’ onder punt C, een akte tot stille cessie (artikel 3:94 lid 3 BW). Reeds daarom kan voornoemde akte geen bewijs opleveren van de door Direct Pay, hiervoor weergegeven, gestelde cessie.
4.2
Ten aanzien van voornoemde akte wordt in het kader van de gestelde cessie op grond van artikel 3:94 lid 1 BW toch het volgende overwogen. In die akte is onder 1.1 opgenomen dat T-Mobile en Direct Pay overeenkomen dat T-Mobile aan Direct Pay cedeert, gelijk Direct Pay van T-Mobile overneemt, al haar rechten en verplichtingen jegens haar Klanten met betrekking tot de vorderingen op naam zoals gespecificeerd in het bijgevoegde Overdrachtsbestand dat door T-Mobile digitaal (SFTP) is aangeleverd aan Direct Pay.
Door Direct Pay is Bijlage 1 met als titel ‘Vorderingen/Overdrachtsbestand’ in het geding gebracht. Daarin staat: ‘Deze Cessie akte heeft betrekking op de Vorderingen opgenomen in het Aanleverbestand met de Bestandsnamen:
matiging_BENH-201604281006360000000510
BENH-201604281006360000000510’
De pagina die vervolgens door Direct Pay in het geding is gebracht bevat weliswaar gegevens over de betalingsachterstand van [gedaagde] aan T-Mobile, maar bovengenoemde nummers van aanleverbestanden staan daarop niet vermeld. Ook overigens ontbreekt in het betreffende overzicht, dat kennelijk als Overdrachtsbestand dient te worden aangemerkt, enige koppeling met de akte van cessie.
4.3
Gelet op het bovenstaande kan niet - ook niet achteraf - worden vastgesteld of de vermeende vordering van T-Mobile op [gedaagde] onderdeel uitmaakt van de cessie waarvan Direct Pay de akte in het geding heeft gebracht. Dat leidt tot de conclusie dat niet is voldaan aan het bepaalbaarheidsvereiste van artikel 3:84 lid 2 BW. Een en ander voert tot de slotsom dat uit de door Direct Pay ter onderbouwing van de door haar gestelde cessie in het geding gebrachte stukken niet is gebleken van een rechtsgeldige overdracht van de gestelde vordering door T-Mobile op Direct Pay. Aan de eisen die gesteld worden aan een rechtsgeldige cessie op grond van artikel 3:94 lid 3 is, met inachtneming van het voorgaande, evenmin voldaan, nu gesteld noch gebleken is dat de onderhandse cessieakte is geregistreerd in de zin van lid 3.
4.4
Het had op de weg van Direct Pay gelegen om haar vordering op dit punt uiterlijk bij haar akte uitlating voldoende door bewijsstukken te onderbouwen. Direct Pay heeft - zoals uit het voorgaande blijkt - de door haar gestelde cessie echter niet voldoende aangetoond met de door haar bij die gelegenheid in het geding gebrachte stukken. Gelet hierop wordt de vordering, zonder bewijslevering, afgewezen.
4.5
Direct Pay wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
in reconventie
4.6
De vordering van [gedaagde] in reconventie is gericht tegen T-Mobile, althans, betreft zijn rechtsverhouding met T-Mobile. T-Mobile is echter geen partij in deze procedure en in conventie is geoordeeld dat geen sprake is van een rechtsgeldige overdracht van de vermeende vordering van T-Mobile op Direct Pay. De vordering van [gedaagde] wordt daarom afgewezen.
4.7
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
wijst de vordering af;
veroordeelt Direct Pay in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Direct Pay vastgesteld op € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
703