ECLI:NL:RBROT:2017:642

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
25 januari 2017
Zaaknummer
10/140860-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit en verspreiding van kinderporno met onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen bestanden

Op 25 januari 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezitten en verspreiden van kinderporno. De verdachte, geboren in 1989, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.J.V.H. Stoffels. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van de terechtzittingen van 23 november 2016 en 11 januari 2017. De officier van justitie, mr. N.Y. Rose, eiste een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 269 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanbieden, verspreiden, verwerven en/of bezitten van kinderpornografisch materiaal in de periode van 20 november 2010 tot en met 19 augustus 2014. De verdachte had op zijn laptop negen afbeeldingen die als kinderpornografisch zijn aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uur. Tevens is de laptop van de verdachte onttrokken aan het verkeer, maar de overige bestanden op de laptop worden aan de verdachte teruggegeven, mits deze op een veilige manier worden gewist. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn behandeling voor verslaving en psychische problemen, en heeft geoordeeld dat er geen eerdere veroordelingen waren voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd en heeft de strafmaat aangepast aan de omstandigheden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: […]
Datum uitspraak: 25 januari 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres, woonplaats],
raadsman mr. F.J.V.H. Stoffels, advocaat te Zevenbergen.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 23 november 2016 en 11 januari 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 23 november 2016 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.Y. Rose heeft gevorderd:
-bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
-veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met
aftrek van voorarrest, waarvan 269 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met
als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de
reclassering zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 25 september 2015;
-veroordeling voorts van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis.

4.Bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Uit na te noemen bewijsmiddelen blijkt het volgende:
Bij onderzoek door de Federale Gerechtelijke Politie te Gent, België (hierna: de Belgische autoriteiten) is gebleken dat de gebruiker van het e-mailadres [e-mail adres] van 20 november 2010 tot 20 december 2010, via chatgesprekken kinderpornografisch materiaal heeft uitgewisseld met een Belgische medeverdachte. Bij de chatcontacten is de URL [e-mail adres 2]bewaard gebleven. Op die website stonden destijds contactgegevens van de verdachte die woonde in [woonplaats, adres]. Het e-mailadres [e-mail adres 3] was gekoppeld aan het facebookprofiel van “[verdachte]”. Uit gegevens die zijn opgevraagd bij de [provider] is gebleken dat het e-mailadres [e-mail adres] is aangemaakt op 5 oktober 2010 door “[voornaam, plaats]” met postcode […]. Deze voornaam komt overeen met de voornaam van de verdachte en de geregistreerde postcode komt overeen met die van het toenmalige woonadres. Op de laptop die bij de verdachte op 19 augustus 2014 in beslag is genomen, is door de Nederlandse autoriteiten onder het gebruikersaccount “[accountnaam]” (onder meer) het e-mailadres [e-mail adres] en het e-mailadres [e-mail adres] aangetroffen. Tijdens zijn verhoor bij de politie heeft de verdachte bevestigd dat het zijn laptop is, dat hij die in 2010 nieuw heeft aangeschaft, dat hij daarvan de hoofdgebruiker is en dat “[accountnaam]” zijn gebruikersaccount is. Op basis daarvan stelt de rechtbank vast dat de verdachte in de periode van 20 november 2010 tot 19 augustus 2014 de gebruiker was van het e-mailadres [e-mail adres].
Uit de analyse van de computer van de Belgische medeverdachte, is gebleken dat op 20 november 2010 via [provider] een chatgesprek heeft plaatsgevonden tussen de gebruiker van het e-mailadres [e-mail adres] en de Belgische medeverdachte. De Belgische medeverdachte maakte daarbij gebruik van [e-mailadres 4] en de chatnaam [chatnaam]". De verdachte maakte daarbij gebruik van het e-mailadres [e-mail adres] en de chatnamen “[diverse chatnamen]. In dat chatgesprek heeft de verdachte de Belgische medeverdachte benaderd met de mededeling dat hij weer twee nieuwe films had “[naam]” en met de vraag of de Belgische medeverdachte met hem wilde ruilen. Daarna werden diverse bestanden over en weer uitgewisseld. In ieder geval kan op basis van het chatgesprek worden vastgesteld dat de Belgische medeverdachte de volgende documenten heeft ontvangen van de verdachte:
  • [documentnaam];
  • [documentnaam].
Verder heeft de Belgische medeverdachte het volgende bestand verzonden aan de verdachte:
- [ [bestandnaam].
Onder meer deze bestanden zijn door de Nederlandse autoriteiten onderzocht aan de hand van de criteria zoals opgenomen in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De bevindingen daarvan zijn gerelateerd in het proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal met nummer [nummer] en documentcode [code]. Op basis van dit proces-verbaal stelt de rechtbank vast dat bovengenoemde bestanden kinderpornografisch van aard zijn in de zin van artikel 240b Sr.
De Nederlandse autoriteiten hebben ook de op 19 augustus 2014 bij de verdachte in beslag genomen laptop onderzocht op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. De bevindingen daarvan zijn gerelateerd in het proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal met nummer [nummer] en documentcode [code]. Op basis daarvan stelt de rechtbank vast dat op de laptop van de verdachte in totaal 9 afbeeldingen voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria kinderpornografisch zijn. Het gaat daarbij om vijf foto's en vier films/video’s. Van de vijf foto’s zijn er drie identiek en van de vier films/video’s zijn er twee identiek.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de verdachte zich in de periode van 20 november 2010 tot en met 19 augustus 2014 schuldig heeft gemaakt aan het aanbieden, verspreiden, verwerven en/of bezitten van kinderpornografische afbeeldingen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij in
of omstreeksde periode van
13 augustus 201020 november 2010tot en met 19 augustus 2014
te [plaatsnamen] in elk gevalin Nederland,
één of meermalen (telkens) (een)afbeelding
(en
)en/
ofeengegevensdrager
s, bevattende afbeeldingen (te weten een Notebook, Asus) heeft aangeboden en/of verspreid en/of verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (met de penis en/of vinger)
[naam bestand]
en/of
het betasten van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de vinger(s)/hand)
[naam bestanden]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd pas
tsenen
/of (waarna
)door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en
/ofde
(onnatuurlijke
)pose van deze persoon nadrukkelijk de
(ontblote
)geslachtsdelen in beeld gebracht worden,
[naam bestanden]
en/of
het houden van een (stijve) penis nabij en
/ofhet masturberen nabij en
/ofhet ejaculeren in
/ophet gezicht
/lichaamvan een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
terwijl/waarna op dat gezicht
/lichaameen op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
[naam bestand
]
en/of waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
het verspreiden, aanbieden en/of verwerven van een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, meermalen gepleegd.
het in bezit hebben van een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft door te handelen als bewezenverklaard een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de markt voor kinderporno. Hoewel verdachte niet zelf kinderen heeft misbruikt, heeft hij daar wel indirect aan bijgedragen door afbeeldingen te verwerven en in bezit te hebben waarop dit te zien is en door zelf ook dergelijke afbeeldingen (verder) te verspreiden. Het behoeft geen betoog dat dit misbruik kan leiden tot grote psychische, emotionele en lichamelijke schade bij de desbetreffende kinderen en dat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun ontwikkeling. De afgebeelde personen kunnen nog jaren later geconfronteerd worden met de afbeeldingen die via het internet worden verspreid.
Uit de justitiële documentatie van 20 december 2016, blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 september 2015. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is op [datum] bij De Hoop opgenomen vanwege zijn alcohol- en softdrugsverslaving. Beide middelen werden voornamelijk gebruikt om “erbij” te horen. De behandeling bij De Hoop richt zich tevens op persoonlijkheidsproblematiek. Ten aanzien van de tenlastelegging valt op dat hij wederom meedeed om erbij te willen horen. Dit maakt dat het sociale netwerk naar de mening van de reclassering een criminogene factor is, want ondanks dat hij zegt geen pedoseksuele gevoelens te hebben gaat hij toch mee in chatgesprekken en kijkt hij naar kinderporno. Volgens de behandelaar van De Hoop is er vanaf 12 augustus 2015 geen sprake meer van afhankelijkheid van softdrugs of alcohol. De reclassering acht het van belang dat de behandeling bij De Hoop afgemaakt wordt en ziet ook de noodzaak tot een behandeling bij Het Dok vanwege het feit dat thans sprake is van een zedenzaak. De verdachte is voor die behandeling aangemeld. De kans op recidive wordt als laag ingeschat, omdat dit het eerste zedendelict betreft. De verdachte geeft steeds aan dat hij vanwege middelengebruik niet weet hoe de zaken gebeurd zijn en dat maakt dat er nauwelijks een uitspraak over recidive gedaan kan worden. Geadviseerd wordt de verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling/begeleiding bij Het Dok of een soortgelijke instelling, nakomen afspraken met behandelaar van De Hoop.
Psycholoog drs. J.J. van der Weele heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 16 september 2015. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte kampt met ADHD en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is sprake van een onvolkomen ontwikkelde gewetensfunctie. Tevens kan een zekere mate van traumatisering op basis van gebeurtenissen in zijn jeugd niet worden uitgesloten. Het verband met onderhavige feiten is evenwel niet direct aantoonbaar. De ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. Vanwege de verhoogde impulsiviteit en de behoefte ergens bij te horen, doet de verdachte soms dingen waarvan hij zich de gevolgen onvoldoende realiseert. Hij kan zich daardoor ook gemakkelijk mee laten slepen in een patroon van chat-contacten en uitwisseling van kinderpornografisch materiaal, zonder verdere reflectie op zijn eigen gedrag en/of besef van de gevolgen van dit gedrag voor anderen en ook voor hemzelf. Geadviseerd wordt om de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Tevens wordt geadviseerd een (groeps)traject van ambulante behandeling bij bijvoorbeeld Het Dok of De Waag. Dit kan plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf met proeftijd en reclasseringstoezicht. Behandeling van de bestaande persoonlijkheidsproblematiek kan daarnaast in vrijwillige vorm worden voortgezet door De Hoop.
Nu de conclusie van de psycholoog wordt gedragen door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
De rechtbank is, mede gelet op de oriëntatiepunten die door het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) zijn vastgesteld, van oordeel dat het bewezenverklaarde feit in beginsel de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Gelet echter op het relatief geringe aantal afbeeldingen dat de verdachte in bezit heeft gehad en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van dit uitgangspunt. De rechtbank weegt daarbij mee dat de verdachte niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld en dat de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is. Ook weegt de rechtbank mee dat er geruime tijd is verstreken sinds het tijdstip waarop het bewezen verklaarde feit heeft plaatsgehad, terwijl de verdachte, voor zover nu bekend is, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat de verdachte zich op eigen initiatief onder behandeling heeft laten stellen bij De Hoop en, ondanks dat hij daar aanvankelijk niet toe bereid was, op advies van de reclassering de groepsbehandeling bij Het Dok is gaan volgen en nog volgt. De verdachte heeft op zitting getoond de ernst van het feit en het belang van de behandelingen in te zien.
In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank daarom een werkstraf opleggen en een (nagenoeg) geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte komt de rechtbank tot een werkstraf van kortere duur dan de officier van justitie heeft geëist.
Verder is nog van belang dat bij de berechting van een zaak waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden het uitgangspunt is dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van een verdachte kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. De verdachte is in de onderhavige zaak op 13 november 2014 in verzekering gesteld. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 13 november 2014 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim twee jaar. Daarmee is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf met 30 dagen (voorwaardelijke) gevangenisstraf. In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van 120 dagen, waarvan 119 voorwaardelijk. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 89 dagen voorwaardelijk opleggen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen laptop te onttrekken aan het verkeer.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de teruggave van de laptop van de verdachte, althans van de bestanden van de verdachte die op de laptop zijn opgeslagen en die niet in de tenlastelegging worden genoemd, zoals privé-foto’s etc. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte zich niets meer kan herinneren van de ten laste gelegde periode en dat hij mede in verband daarmee nog steeds wordt behandeld door De Hoop. Het zou zijn behandeling ten goede kunnen komen als hij weer over zijn bestanden uit die tijd, zoals privéfoto’s e.d., kan beschikken.
Beoordeling
Wanneer een computer met een ingebouwde gegevensdrager in beslag wordt genomen, dan wordt niet alleen een stoffelijk voorwerp in beslag genomen, maar worden ook alle gegevens op de gegevensdrager in beslag genomen. In deze zaak rust het beslag op een laptop, met daarin een harde schijf, met daarop gegevens. Onttrekking van het voorwerp laptop zonder beperking, zou tevens inhouden onttrekking van alle gegevens op de harde schijf.
Op de harde schijf van de laptop van de verdachte zijn negen bestanden aangetroffen met kinderporno. Het ongecontroleerde bezit van deze negen bestanden, met betrekking tot welke het bewezen feit is begaan, is in strijd met de wet en het algemeen belang dus deze bestanden zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Niet in geschil is dat buiten deze negen bestanden ook andere gegevens (bestanden) op de harde schijf staan. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat zich tussen deze andere gegevens, bestanden bevinden waarvan het bezit strafbaar is. Immers, onderzoek aan de hele verzameling gegevens, heeft alleen de negen bestanden opgeleverd waarvoor de verdachte zal worden veroordeeld.
Onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen laptop zonder beperking, zou betekenen dat de andere (niet strafbare) bestanden verloren gaan, terwijl niet kan worden vastgesteld dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De conclusie is dan ook dat de andere gegevens ter beschikking van de verdachte moeten worden gesteld en in zoverre zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte (vgl. rechtbank Rotterdam 20 oktober 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:8345).
Het is aan het openbaar ministerie om te besluiten op welke feitelijke wijze dit plaatsvindt. De rechtbank zal daarvoor een paar handvatten geven.
Twee voor de hand liggende methoden van verstrekking van de andere gegevens zijn deze:
i. Op de in beslag genomen harde schijf worden de negen bestanden zodanig gewist dat het terughalen van deze bestanden niet meer mogelijk is. Na het wissen van de negen bestanden kan de harde schijf dan worden teruggegeven.
ii. De verdachte levert een (lege) gegevensdrager aan, waarop de politie de andere gegevens kopieert.
Deze methoden sluiten andere methoden niet uit en zijn slechts bedoeld als mogelijke werkwijze; het is aan het openbaar ministerie om hier verder gevolg aan te geven. In elk geval wordt niet van het openbaar ministerie verlangd dat het zelf een lege gegevensdrager aanschaft om de andere gegevens op te kopiëren: dit ligt op de weg van de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte, groot
89 (negenentachtig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
  • de veroordeelde is verplicht de intake gericht op zeden, en de daaruit volgende behandeling te doen bij Het Dok te Rotterdam of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • de veroordeelde dient de afspraken met zijn behandelaar van De Hoop na te komen, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte voorts tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 (twee) maanden en 15 (vijftien) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer de laptop en de negen kinderpornografische bestanden op de harde schijf van de laptop van de veroordeelde;
- gelast de teruggave aan verdachte van: de overige bestanden op de harde schijf van de laptop van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. K.A. Baggerman en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Nederlof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2017.
Bijlage I
tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2010 tot en met 19 augustus 2014 te [pleeg plaats], één of meermalen (telkens) (een) afbeelding(en) en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen (te weten een Notebook, Asus) heeft aangeboden en/of verspreid en/of verworven en/of in bezit gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van
— 18 jaar nog niet had bereikt (met de penis en/of vinger)
[naam bestanden]
en/of
het betasten van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft bereikt (met de vinger(s)/hand)
[naam bestanden]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon in (erotisch getinte) houdingen poseert die niet
bij de leeftijd past en/of (waarna) door liet camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de (onnatuurlijke) pose van deze persoon nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden,
[naam bestanden]
en/of
het houden van een (stijve) penis nabij en/of het masturberen nabij en/of het ejaculeren in/op het
gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
terwijl/waarna op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
[naam bestand]
en/of waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft