Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 (poging tot afpersing) en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een opnameverplichting in het kader van begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugs-alcoholverbod en een locatieverbod; met bevel dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
4.Het standpunt van de verdediging
5.Waardering van het bewijs
6.Strafbaarheid feiten
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straf en maatregel
9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
dadelijk uitvoerbaar zijn;
€ 1.800,00 (éénduizend achthonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 8,00 (acht euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 1.800,00 (éénduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.800,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
28 (achtentwintig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.