Op 2 augustus 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte], was ingeschreven op het adres [adres verdachte], [woonplaats verdachte]. De officier van justitie, mr. P.A. Willemse, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en veroordeling tot een werkstraf van 200 uren. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsvrouw mr. S. Burger, voerde een strafmaatverweer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend. De feiten zijn bewezen verklaard, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de verdachte in de periode van 20 januari 2017 tot en met 21 januari 2017 te Melissant, gemeente Goeree-Overflakkee, een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad. Dit betreft een pistool van het merk type Bbm Mod 315 Auto, kaliber 6.35 mm, en zeven kogelpatronen van hetzelfde kaliber. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten strafbaar zijn en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten in aanmerking genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hoewel de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf passend achtte, heeft zij besloten om een taakstraf op te leggen, omdat de verdachte het wapen slechts kort in bezit heeft gehad en hij zijn werk kan behouden. De rechtbank heeft de taakstraf vastgesteld op 150 uren, met aftrek van voorarrest, en heeft bepaald dat vervangende hechtenis zal worden toegepast indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.