ECLI:NL:RBROT:2017:6380

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2017
Publicatiedatum
18 augustus 2017
Zaaknummer
10/812206-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit een woning met braak, veroordeling tot gevangenisstraf

Op 2 augustus 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal uit een woning. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte], werd bijgestaan door raadsman mr. E.B. Jobse. De officier van justitie, mr. P.A. Willemse, eiste een gevangenisstraf van drie maanden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 februari 2016 te Vlaardingen een laptop heeft weggenomen uit een woning, waarbij hij de toegang tot de woning heeft verkregen door middel van braak. De verdachte heeft het feit bekend en er is geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen feit diefstal oplevert, waarbij de verdachte het goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. De rechtbank heeft ook gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de ernst van het feit en de recidive, een gevangenisstraf noodzakelijk is. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/812206-16
Datum uitspraak: 02 augustus 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] , gemeente [naam gemeente] .
Raadsman mr. E.B. Jobse, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 02 augustus 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P.A. Willemse heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde feit heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 07 februari 2016 te Vlaardingen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
uit een woning, gelegen aan het [adres delict] heeft weggenomen een
laptop toebehorende aan [naam slachtoffer] , waarbij hij, verdachte, het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, immers heeft hij, verdachte, door het ingooien en vernielen van een ruit (van voornoemde woning) en vervolgens via de ontstane opening in die ruit die laptop onder zijn bereik gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE HET WEG TE NEMEN GOED ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit feiten uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een woninginbraak gepleegd waarbij hij een laptop heeft weggenomen.
Dit is een ernstig feit. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade en overlast, maar zij worden ook als heel ingrijpend ervaren door de slachtoffers en maken tevens een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Zij voelen zich in veel gevallen daardoor nog lange tijd onveilig en/of onprettig in hun eigen woning, terwijl dit bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 juni 2017, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.4.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gewezen op het onherroepelijk arrest van het gerechtshof te
’s-Gravenhage van 17 februari 2017 waarbij de verdachte voor het plegen van een vijftal vermogensdelicten (poging diefstal met inbraak, tweemaal diefstal, tweemaal diefstal met braak) en het aanwezig hebben van softdrugs, onder meer is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden. Indien het onderhavige feit eveneens door het gerechtshof zou zijn meegenomen bij het bepalen van de strafmaat zou het gerechtshof, aldus de raadsman, geen hogere straf hebben opgelegd. Primair heeft de raadsman dan ook verzocht om geen straf of maatregel op te leggen. Subsidiair heeft hij verzocht om oplegging van een geheel voorwaardelijke straf of een werkstraf.
8.5.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De rechtbank is van oordeel dat op feiten als het onderhavige, zeker bij recidive, niet anders kan worden gereageerd dan met een gevangenisstraf.
Bij het bepalen of er een straf moet worden opgelegd en zo ja, van welke duur, heeft de rechtbank acht geslagen op voornoemd arrest. De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemd arrest volgt dat het gerechtshof in de zaak tegen de verdachte per saldo ongeveer de maatstaf van 2 maanden gevangenisstraf per vermogensdelict heeft gehanteerd. De rechtbank zal dezelfde vrijheidsstraf opleggen en daarbij ook dezelfde maatstaf hanteren voor het onderhavige feit.
De rechtbank ziet, mede gelet op het strafblad van verdachte, geen aanleiding om een (gedeeltelijk) voorwaardelijk straf op leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur 2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
mr. R. Brand en mr. A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 07 februari 2016 te Vlaardingen met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
in/uit een woning, gelegen aan het [adres delict] heeft weggenomen een
laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij
hij, verdachte, zich de toegang tot die woning heeft verschaft of het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking
of inklimming, immers heeft hij, verdachte, door het ingooien en/of vernielen
van een ruit (van voornoemde woning) en/of (vervolgens) via (de ontstane)
(een) opening in die ruit die laptop onder zijn bereik gebracht.