ECLI:NL:RBROT:2017:6332

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2017
Publicatiedatum
17 augustus 2017
Zaaknummer
10/681027-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en bedreiging in Dordrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot diefstal met geweld en bedreiging. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was betrokken bij twee incidenten waarbij hij met een bivakmuts een winkel binnenging en dreigende woorden richtte aan de slachtoffers. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 647 dagen, waarvan 540 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank oordeelde dat het eerste feit niet bewezen kon worden, maar dat de verdachte wel schuldig was aan het tweede feit. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 467 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, en stelde voorwaarden aan de voorwaardelijke straf. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de adviezen van psychologen en de reclassering. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van het eerste feit. De uitspraak benadrukt de impact van dergelijke misdrijven op slachtoffers en de noodzaak van begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/681027-17
Datum uitspraak: 9 augustus 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.J.W. de Water, advocaat te Katwijk.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 juli 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.A. Castelein heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 647 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 540 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, waaronder de meldplicht, dat hij zich ambulant zal laten behandelen, dat hij zich zal laten opnemen voor een klinische behandeling van maximaal 7 weken en dat hij zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen, een en ander conform het advies van de reclassering;
  • opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring feit 2
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
hij op 31 januari 2017 te Dordrecht in een winkel gelegen aan de [adres delict 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en [naam winkel] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen
vanbedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
engemakkelijk te maken,
- een bivakmuts voor het gezicht heeft gedragen, en
- die [naam slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval, ik wil je geld" en
- een dreigende beweging heeft gemaakt naar een binnenjaszak alsof hij iets wilde pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en of schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
2.
Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot een overval op een winkel. Hij is met een muts over zijn gezicht de winkel in gelopen, heeft geroepen dat sprake was van een overval en op dat moment zijn hand in zijn jaszak gestoken waardoor de indruk ontstond dat hij een wapen voorhanden had. Door op deze wijze te dreigen heeft de verdachte geprobeerd zich geld van (de eigenaar van) de winkel toe te eigenen. De verdachte heeft met zijn handelwijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De ervaring leert tevens dat een dergelijk feit een traumatische ervaring bij slachtoffers teweeg kan brengen, waarvan zij mogelijk ook in de toekomst de psychisch nadelige gevolgen ervaren. Ook omstanders ervaren door een dergelijk voorval veelal gevoelens van onveiligheid. De verdachte heeft bij dit feit gehandeld uit puur eigen gewin en heeft zich geen rekenschap gegeven van het mogelijke leed dat hij daarbij voor het slachtoffer en eventuele omstanders veroorzaakt heeft.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 juni 2017, waaruit blijkt dat de verdachte al meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten, al dan niet gepleegd met geweld. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij na meerdere veroordelingen wederom een dergelijk feit heeft begaan.
De psychologen drs. [naam psycholoog 1] en drs. [naam psycholoog 2] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 juli 2017. Dit rapport houdt in dat bij de verdachte een beperkte neurocognitieve stoornis door hersenletsel is vastgesteld en dat er sprake is van zwakbegaafdheid. Daarnaast is verdachte gediagnosticeerd met middelenproblematiek en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Deze problematiek is van structurele aard en was volgens de psychologen ook aan de orde tijdens het ten laste gelegde. Ook wordt er in de rapportage melding gemaakt van het feit dat er in januari 2013 Multiple Sclerose (MS) bij de verdachte is geconstateerd en van de gevolgen die deze ziekte met zich brengt en heeft gebracht.
Gelet op hun bevindingen adviseren de psychologen de oplegging van een voorwaardelijke straf zodat het hieraan te koppelen reclasseringstoezicht kan dienen als vinger aan de pols voor het risicomanagement en als ondersteuning in het zoeken naar passende zorg. De reclassering zou de verdachte kunnen ondersteunen in het onderzoeken van de begeleidingsmogelijkheden binnen het NAH (Niet Aangeboren Hersenletsel)-circuit. Verder komen de deskundigen met het advies eerst te verkennen of ambulante ondersteuning gecombineerd met praktische thuiszorg haalbaar en afdoende is. Wel wordt gezien de risico’s geadviseerd om de voorwaarden zodanig te formuleren dat het opschalen in zorg mogelijk is op het moment dat het toestandsbeeld van de verdachte achteruit gaat of als hij zich aan de begeleiding onttrekt. De voorwaarde van begeleid wonen op het moment dat de reclassering dit noodzakelijk acht, wordt hierbij als voorbeeld aangedragen.
Reclassering Nederland heeft zich in de adviesrapportage d.d. 22 juli 2017 gebaseerd op het proces-verbaal en de gesprekken met de gedragskundigen omdat de verdachte niet in persoon gesproken is. Bij schuldigverklaring adviseert de reclassering om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met hieraan gekoppeld de navolgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een (ambulante) behandelverplichting, opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en opname in zorginstelling ten behoeve van een kortdurende klinische behandeling als de reclassering dat noodzakelijk acht.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de ernst van het feit niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en heeft zij daarnaast meegenomen dat het delict niet is voltooid en het daarmee een poging betrof.
Nu de reclassering en de gedragskundigen begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De gekozen strafmodaliteit doet enerzijds recht aan de ernst van het gepleegde feit maar stelt de verdachte anderzijds in staat om op korte termijn te werken aan zijn problematiek. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de bijzondere voorwaarden zoals die in het kader van het psychologisch onderzoek en door de reclassering zijn geadviseerd. Aangezien op dit moment niet is gebleken van de noodzaak tot klinische behandeling, zal de rechtbank een dergelijke behandeling echter niet als voorwaarde opleggen.
Alles afwegend en met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 467 dagen, waarvan 360 voorwaardelijk, passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.848,00 aan materiële schade en een vergoeding van € 277,20 aan proceskosten.
8.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde is vrijgesproken en om die reden aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
8.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf
467 (vierhonderdzevenenzestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
360 (driehonderdzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als de reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt; onder deze voorwaarde valt tevens de verplichte medewerking aan urinecontroles;
  • de veroordeelde zal zich onder behandeling stellen bij een instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
  • de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen, of een soortgelijke (24-uurs)voorziening, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mrs. A.A.T. Werner en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 30 januari 2017 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een tankstation gelegen aan de [adres delict 2] heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 235 euro of daaromtrent) en/of een of meer pakje(s) sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam tankstation] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, en/of met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] (zijnde een medewerker van dat tankstation) heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten een bedrag van 235 euro of daaromtrent) en/of een of meer pakje(s) sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en/of [naam tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond uit het - dragen van een (bivak)muts voor het gezicht, althans trekken van een (bivak)muts over het gezicht, en/of - (op luide toon) toevoegen aan die [naam slachtoffer 2] van de woorden: "Godverdomme geef me geld" en/of "Dit is een overval" en/of "Ik wil geld", althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking, en/of - tonen/voorhouden van een mes, in ieder geval een op een mes gelijkend scherp/puntig voorwerp, aan die [naam slachtoffer 2] ;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2017 te Dordrecht in/uit een winkel/pand gelegen aan de [adres delict 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of [naam winkel] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, - een (bivak)muts voor het gezicht heeft gedragen, en/of - die [naam slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval, ik wil je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of - een (dreigende) beweging heeft gemaakt naar een (binnen)jaszak alsof hij
iets wilde pakken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.